In Brussel was Francesco Totti ongrijpbaar voor de Anderlechtse verdedigers. Dinsdag in de Italiaanse hoofdstad staan ze weer oog in oog met de aanvoerder van AS Roma.

De tifosi van AS Roma onderstrepen het graag : telkens als hun team de landstitel binnenhaalde, was de kapitein een Romein. Een échte. Dat geldt dus ook voor de titel van vorig seizoen. En dus beleeft Francesco Totti zo ongeveer de time of his life. “Wanneer ik door de straten loop en ik ontmoet al die blije mensen, dan voel ik me trots om de kapitein van AS Roma te zijn.”

Het voorbije seizoen draaide voor AS Roma uit op één groot feest. Totti begon er met gemengde gevoelens aan. Hij kondigde vooraf aan dat dit zijn seizoen zou worden, maar besefte tegelijkertijd dat de weg lang was. “Maar de ploeg stak boordevol getalenteerde spelers die tot op dat moment nog niets gewonnen hadden en die per se een spoor van zichzelf in de geschiedenis van het Italiaanse voetbal wilden achterlaten. Alleen volstaat zegehonger op zich niet. Er moeten op het veld opofferingen gebracht worden, de spelers moeten elkaar aanmoedigen en vooral nederig blijven en niet alleen aan zichzelf denken.”

Wat is de rol van Totti in deze ploeg ?

Francesco Totti : Euro 2000 had mijn zelfvertrouwen opgekrikt en dus heb ik me minutieus op het seizoen voorbereid, met enthousiasme en methodiek. En ik blijf hard werken om me in fysiek opzicht te verbeteren. Ik voel me beter dan ooit in mijn vel, ook al omdat ik nu dagelijks gevolgd word door een staf van persoonlijke medewerkers.

Op die staf van medewerkers deed je ook al een beroep in de voorbereiding op Euro 2000.

Tijdens het seizoen werd ik gewaar dat ik op een onaangepaste manier aan mijn fysiek werkte en dat ik daar zelf verantwoordelijk voor was. Mijn relatie met de fysical trainer van de ploeg was niet wat je idyllisch zou kunnen noemen. Daarom heb ik in de voorbereiding op het EK een beroep gedaan op Vito Scala. Zo groeide het idee om me te omringen met persoonlijke medewerkers. Ik heb er twee : naast Scala, mijn conditietrainer, is er nog Gino Brunetti, mijn kinesist. Ik heb ervoor gezorgd dat die twee mensen in mijn contract met AS Roma opgenomen werden.

Ook je positie op het veld is gewijzigd : vroeger opereerde je vooral achter de aanvallers. Nu speel je zelf in de spits.

Sinds vorig seizoen geraak ik makkelijker in het strafschopgebied. Mijn fysieke conditie laat me toe om voor elke bal te knokken en om in de persoonlijke duels niet alleen mijn technische kwaliteiten maar ook mijn kracht in te zetten. Wat doelpunten betreft : ik had er na acht wedstrijden vijf achter mijn naam staan. Dat was me nog nooit overkomen, daarom geloofde ik dat ik mijn persoonlijk record – dertien goals, in het seizoen 1997/98 – zou kunnen breken. Maar ik ben blijven steken op twaalf, net als in 1998/99.

Is de mens Totti ook veranderd ?

Sinds vorig seizoen voel ik me meer verantwoordelijk voor de dingen die op en rond het terrein gebeuren. Langs de andere kant kan ik niet meer zoals een paar jaar geleden anoniem op straat rondlopen en dus voel ik me ergens minder vrij. Mijn privéleven is veranderd, de ruimte waarin ik me ongestoord kan bewegen, is beperkter geworden. Maar ik weet dat dat er nu eenmaal bijhoort. Toch probeer ik mijn privéleven zo veel mogelijk af te schermen. Daarvoor kan ik gelukkig op mijn familie en op mijn vrienden, mijn echte vrienden, rekenen.

Wie zijn er echte vrienden binnen het voetbal ?

De voorzitter heeft me gevraagd om over Cassano te waken, vandaar dat we veel samen optrekken. Maar mijn grote vriend is Candela. Helaas, sinds hij vader geworden is, ontmoeten we elkaar niet meer zo vaak. Verder zijn ook Di Livio, Cannavaro, Di Biagio en Petruzzi goede vrienden, en ook met Buffon en Nesta kan ik bijzonder goed opschieten. Maar sinds ik kapitein van AS Roma ben geworden en Nesta van Lazio Rome, is het bijna onmogelijk geworden om elkaar nog te zien.

Je hebt naakt geposeerd voor een kalender. Je vele bewonderaarsters gingen helemaal uit de bol.

Ik was er heel nieuwsgierig naar, ik zag het als een spelletje. Wat ik daarvoor aan geld verdiend heb, is naar goede doelen gegaan. Hoe dan ook, ik voel me toch beter in mijn vel als ik het shirt met het nummer tien rond mijn lichaam heb.

Men ziet je veel in Bambin Gesù, het kinderziekenhuis van Rome.

Ik droom van een wereld waarin kinderen geen pijn lijden, maar dat is een onmogelijke droom, dat besef ik ook wel. Kinderen zien pijn lijden maakt me triest. Maar als ze me vragen om een kinderziekenhuis te bezoeken, ga ik daar altijd op in. Telkens breekt het mijn hart, maar ik weet dat ik die kinderen een groot plezier doe.

Je samenwerking met trainer Capello begon met een valse noot, maar sindsdien is de relatie stelselmatig verbeterd.

Van bij zijn komst probeerde hij zijn wil om te winnen op de spelersgroep over te brengen. Vorig seizoen is de verstandhouding verbeterd. Hij toonde zich toen gemotiveerder en wilskrachtiger dan ooit. Hij heeft veel ervaring met succes, dat helpt ons als we eens in een dalletje terechtkomen.

Over een dalletje gesproken : jullie zijn niet bepaald sterk aan het seizoen begonnen. Heeft dat te maken met de spanningen die er van de zomer rezen ? De polemiek over de premies en de confrontatie daarover met de voorzitter. De onenigheid tussen Capello en het bestuur in verband met de laatste transfers, namelijk Cufré in de plaats van Cannavaro of Kuffour. En, ten slotte : de aantijgingen van voorzitter Moggi van Juventus, die AS Roma van dopinggebruik en corruptie betichtte.

Die spanningen hebben zeker een invloed gehad op onze prestaties. Het zijn dingen waarvan we vorig seizoen gespaard bleven. Wat rust zou zeer welkom zijn, voor mij persoonlijk is dat zelfs een prioriteit. Bij die kwestie van de premies hadden we er misschien beter aan gedaan om te zwijgen. Per slot van rekening zijn het altijd de spelers die met de vinger gewezen worden. De voorzitter kan zeggen en doen wat hij wil; de spelers mogen alleen maar aan spelen denken. Ik probeer de ploeg tot de orde te roepen. Mijn inpraten op de groep heeft natuurlijk alleen maar zin als we winnen. Als we verliezen, heeft het geen enkel belang meer dat ik kapitein ben. Aan Moggi wil ik geen woord meer vuil maken. Hij maakte toespelingen op de successen van de twee Romeinse clubs. Voor mij is dat hoofdstuk afgesloten. Dat zijn kwesties van bestuurders, niet van spelers.

Heeft dat mislukte seizoensbegin ook met verzadiging te maken ?

Dat sluit ik volkomen uit. We willen allemaal nog graag winnen. Maar het is zoals de trainer zegt : het wordt voor ons nog moeilijker want alle teams hebben de jacht op de kampioen ingezet.

De ploeg wordt geregeld uitgefloten. Voel je je miskend ?

Als het bij fluiten bleef, zou ik er geen moeite mee hebben. Vroeger waren we al niet geliefd, maar sinds onze landstitel worden we ronduit gehaat. Maar dat geeft me positieve gevoelens. Ik hou ervan om de haat te voelen, om het publiek op ons te horen fluiten. Het betekent dat ze bang zijn van AS Roma.

En ondertussen in de Champions League…

Een schitterend doel. Ik ben blij dat ik de ploeg in september tegen Lokomotiv Moskou aan de eerste overwinning heb geholpen. Ik denk dat we daar de basis voor de kwalificatie voor de tweede ronde hebben gelegd. Maar de finale in Glasgow is nog ver.

Je maakt er geen geheim van dat je graag de Ballon d’Or zou winnen.

Waarom zou ik daar een geheim van maken ? De dingen lopen momenteel goed voor mij, dus denk ik wel dat ik in aanmerking kom. En als iemand anders hem wint, zal ik hem zonder probleem de hand schudden. Ik ben 25 jaar, ik ben rijper en volwassener geworden. Met de jaren begrijp je meer dingen. En krijg je jezelf beter onder controle.

door Nicolas Ribaudo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content