Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

En hij brengt het ook in de praktijk : ‘Als we in een gewone wedstrijd na driekwart koers nog in zijn wiel zitten, dan zal Sven Nys zich niet druk maken. Op een WK wel. Want dan moet het gebeuren hè. Ik denk dat hij zo nog altijd te pakken is.’ Erwin Vervecken lost een schot voor de boeg.

Eindelijk is het zover. Volgende zondag wordt in West-Vlaanderen de hoogmis van het veldrijden gevierd. De weiden van Hooglede-Gits zullen bepalen wie het komende jaar de witte wereldkampioenstrui past. De verliezers hebben hoe dan ook gefaald. Het koersverloop van de laatste weken doet de meeste volgers gokken op een klassiek duel tussen Sven Nys en Bart Wellens. Op zich een erg logische pronostiek, want Wellens en vooral Nys staken er dit seizoen bovenuit. Toch zou het ons allerminst verbazen als een derde hond uiteindelijk het felbegeerde been onder de neus van die twee tenoren weggrist : Erwin Vervecken is zeker uitgekookt genoeg om zichzelf op te volgen als wereldkampioen. Maar is hij er ook klaar voor ? Hoe staat het met zijn vormpeil ? “Dat is behoorlijk, zeker gezien de omstandigheden. Ik heb er een moordend programma op zitten : van 24 december tot 14 januari reed ik twaalf koersen. De wereldkampioenstrui moet je verzilveren hè, ’t is immers voor het goede doel : namelijk mijn eigen financiën ( lacht). Ik heb dus veel meer gekoerst dan ik gewoon ben. Met als gevolg dat er af en toe een dipje kwam. Zoals op het Belgisch kampioenschap. Daar had ik, met dat parcours en onder die omstandigheden, minstens het podium moeten halen.”

Als je in drie weken twaalf koersen plant, weet je dan niet op voorhand : dit is te veel ?

Erwin Vervecken : “Je hoopt van niet hè. Vorig jaar ben ik net erg goed uit de drukke periode rond Nieuwjaar gekomen. Voor hetzelfde geld geven die competitiekilometers je extra kracht. Je kan dat op voorhand niet voorspellen. Nu goed, die zware periode is voorbij en ik heb nog meer dan genoeg tijd om mijn goede benen te vinden. Mijn hele seizoen is trouwens van in het begin helemaal op het WK van Hooglede-Gits gericht.”

Hoe kán een veldrijder eigenlijk pieken naar zo’n WK ? De competitie ligt bijna nooit stil.

“Ik ben niet het type renner dat er vanaf september honderd procent fanatiek invliegt en heel het seizoen als een pater leeft. Maar in deze periode kan ik dat wel opbrengen en je zal zien dat ik in Hooglede-Gits weer op de top van mijn kunnen sta. Ik ben een januarimens, geloof ik. Wordt het WK in oktober georganiseerd, dan zal ik niet gauw winnen. Maar januari – vaak de koudste periode van het jaar, iedereen heeft een paar maanden competitie in de benen – ligt me wél.

“Als het WK over tien wedstrijden gereden wordt, zoals in de motorcross, dan zou ik nooit wereldkampioen geworden zijn. Maar in één cruciale wedstrijd kan ik altijd een beetje meer. Hoe dat komt ? Ik heb geen sluitende verklaring. Is het de adrenaline ? De massale belangstelling van de supporters ? Op die dag klikt er iets in mijn hersenen wat mij beter doet presteren. Andere renners verliezen op het WK net van hun capaciteiten. Sven Nys heeft dat bijvoorbeeld. Nys die iets zwakker wordt, en ik iets sterker, dat betekent dat we elkaar vaak waard zijn die dag.

“Men noemt mij daarom vaak een “kampioenschapsrenner”. Dat hoor ik niet graag, want zo lijkt het alsof ik alleen in die wedstrijden al iets getoond heb en de rest van het jaar zit te luieren. Men zou vergeten dat ik derde sta in de UCI-ranking. Dat kan alleen maar als je in de breedte resultaten haalt.”

Kijk je uit naar het WK ?

“Enorm. Ik kick op die dag. De sfeer die rond zo’n WK hangt, is bijzonder opwindend. En de psychologische oorlogvoering in de kranten : de ene heeft dat gezegd over zijn naaste concurrent, de ander heeft dat gezien, wat dan bevestigd of ontkend wordt door de kenners. Geweldig is dat. De Belgische selectie zit samen in hetzelfde hotel. De spanning die je daar ’s ochtends aan de ontbijttafel proeft : heerlijk. Er hangt elektriciteit in de lucht en de stress druipt van het plafond. Ik hou daar enorm van. De angst bij de andere jongens geeft mij vleugels.”

Smeerlap

Het lijkt me dat jij die spanning goed kan relativeren, wellicht beter dan je concurrenten.

“Dat kan kloppen, ja. Ook omdat ik tijdens het jaar nooit honderd procent fanatiek bezig ben met mijn sport. Ik maak buiten de cross voldoende dingen mee. Maar de dag van het WK is mijn sport wel het enige dat telt. Dan focus ik mij voor honderd procent. Andere renners doen dat al een heel jaar en kunnen het op de dag van het WK niet meer aan.”

Hoe is de sfeer in de Belgische delegatie, de laatste dagen voor het WK ?

“Die is zeker niet vijandig, maar natuurlijk wel gespannen. Gelachen of gezwansd wordt er niet meer. Op andere koersen is daar wel ruimte voor.”

Vindt er dan psychologische oorlogvoering plaats die de kranten niet haalt ?

“Nee, daarvoor hebben we te veel respect voor elkaar. Verhalen zoals tussen Berten Van Damme en Erik De Vlaeminck, die elkaars wielassen ’s nachts vaster gingen draaien, die bestaan niet meer in deze tijd. Ik zou er bijvoorbeeld geen probleem mee hebben als Sven Nys wereldkampioen wordt, want hij verdient dat dubbel en dik. Bart gun ik het evenzeer. Als je deze generatie crossers iets kwalijk kan nemen, is het dat we te lief zijn voor elkaar. Het zou best pittiger mogen, topsport drijft immers op bikkelharde concurrentie. Het veldrijden heeft nood aan een echte smeerlap, een rebel met een grote mond. Bart was vroeger zo een beetje, maar hij is enorm gekalmeerd. Mario De Clercq wordt wat dat betreft erg gemist. En zelfs die was uiteindelijk ook de kwaadste niet.”

De Clercq kon over lijken gaan.

“In de cross kunnen we dat allemaal. Maar in de pers zijn we veel te lief voor elkaar.”

Je mag daar bij deze verandering in brengen, Erwin.

“( lacht) Ik ben niet in de positie om dat te doen. Met mijn twee overwinningen kan ik toch maar moeilijk hoog van de toren blazen hè ? Ik zou me er belachelijk mee maken. Als ik de capaciteiten van Nys had, en vooral zijn zegelijst, dan zou ik misschien wel straffere uitspraken doen.”

Je houdt van psychologische oorlog-voering. Ga je die zelf ook oppoken ?

“Niet nodig. Er zal vanzelf wel weer een verhitte discussie ontstaan, let maar op.”

Je kan Nys ook in de favorietenrol duwen en hem zo met extra druk opzadelen.

“O, maar dat gebeurt ook ( glimlach). Maar dat is alleen nog maar het voorspel. Het is vooral tijdens de wedstrijd dat je iemand psychologisch kan kraken. Zo is Nys nog steeds te pakken. Als we in een gewone wedstrijd na driekwart koers nog in zijn wiel zitten, dan zal hij zich niet druk maken. Op een WK wel. Want dan moet het gebeuren hè. Ik denk dat Nys in dat scenario erg zenuwachtig wordt.”

Jullie kunnen hem met de ploeg ook in de tang nemen, zoals tijdens het WK van vorig jaar in Zeddam. Heeft Fidea weer een plannetje klaar ?

“Nee. Dat hadden we vorig jaar ook niet. Die tactische logica is toen gegroeid in de wedstrijd. Bart heeft Sven Nys afgemat en ik heb het afgemaakt. Nu weet ik niet of die tactiek voor herhaling vatbaar is, want voor Bart was het natuurlijk geen dankbaar koersverloop.”

Dus is het zijn beurt om te profiteren ?

“Vorig jaar mocht Bart ook demarreren en hij heeft dat ook gedaan, maar het was nooit het goede moment. Als Bart vertrekt, zal ik altijd zijn voorsprong verdedigen. We koersen in dezelfde ploeg, we moeten aan hetzelfde zeel trekken. En we weten allebei dat Bart de natuurlijke gave heeft om een koers hard te maken en ik om het af te maken. ( korte stilte) Al moet ik toegeven dat ik sinds dit seizoen het gevoel heb dat mijn spurt afgebot is. Dat geeft me tegenwoordig ook een groot nadeel bij de start. We zijn nog maar pas vertrokken en ik moet al achtervolgen. Dat overkwam mij vroeger nooit.”

Begin je de leeftijd te voelen ?

“Als wereldkampioen heb ik sowieso een redelijk zwaar jaar achter de rug. En ja, de tijd staat ook voor mij niet stil. Vroeger durfde ik een sprint gerust op kop beginnen ; ze kwamen toch niet meer uit mijn wiel. Maar dat wapen ben ik kwijt. In Tre-viso verloor ik een sprint tegen Mourey en Nys, jongens die ik vroeger tamelijk vlot aankon.”

Hoogconjunctuur

Denk je eigenlijk al aan stoppen ? Over twee maanden word je 35.

“Ik heb nog een contract tot 1 januari 2009 en ik hoop het zelfs nog minstens een jaar langer uit te zingen. Maar het hangt er natuurlijk vanaf hoe de zaken evolueren. Twee jaar geleden voorspelde iedereen dat rond deze tijd het beste er voor mij wel af zou zijn. Maar ik sta nog altijd derde op de UCI-ranking en vorig seizoen werd ik wereldkampioen. Ik verdien goed mijn kost, momenteel koers ik met het beste contract dat ik ooit heb gehad. Waarom zou ik dan stoppen ? Het veldrijden zit in zijn hoogconjunctuur. Ik ga proberen zo lang mogelijk mee te gaan, want ik heb ook de mindere jaren gekend. Weet je wat erg leuk is ? Dat het eigenlijk niet meer per se hóéft. Mijn carrière is al goed geweest : ik ben twee keer wereldkampioen geworden, heb grote koersen gewonnen. Al wat er nu nog bij komt, is bonus. Dat gevoel is mij veel waard.”

Laten we terugkomen op het WK. De omloop in Hooglede ligt je. Vorig jaar werd je er tweede.

“In extreme omstandigheden was dat. Het had heel de week gevroren en af en toe zelfs gesneeuwd. Maar de nacht voor de cross dooide het, zodat er over heel het parcours een pel van ijswater lag. Ik kan daar beter tegen dan de meeste renners. Tot in de laatste ronde heb ik met Nys geduelleerd voor de zege. De laatste ronde viel ik en het was natuurlijk over.”

Teken eens een ideaal koersscenario voor zondag.

“Een redelijk snel begin scheidt de beteren van de meelopers. Ik kan meeschuiven, zonder veel met krachten te hoeven morsen. Halverwege de koers zijn we nog met tien, zodat er een paar zenuwachtig worden. Daardoor verhoogt het tempo en dunt de groep uit tot drie, vier man. Ik denk dat ik dan ga durven speculeren op mijn sprint, zelfs al is die minder dan vroeger.”

Je bent misschien minder snel dan in het verleden, maar als jij niet de favoriet bent in een sprint, wie dan wel ?

“Moeilijk te zeggen. Wellicht Bart Wellens. Gerben de Knegt zou ik ook niet onderschatten. En Francis Mourey is ook redelijk snel ; hij klopte mij in Treviso toch in de sprint. Maar na een ongetwijfeld loodzwaar WK wint de meest frisse altijd. Je zou zeggen : in principe is dat Nys, maar ik blijf toch de indruk hebben dat die in een sprint te pakken is.”

Beschouw je jezelf eigenlijk als favoriet voor Hooglede-Gits ?

“Nee. Er zijn maar twee echte favorieten : Nys en Wellens, met natuurlijk licht voordeel voor Nys. En ik ben een van de outsiders. Ik hou wel van die rol. De underdogpositie heeft me in het verleden al vaker succes gebracht.”

Maar eigenlijk verwacht je dus, zoals de meeste waarnemers, een klassieke tweestrijd Nys-Wellens.

“Als het parcours echt zwaar ligt, maar zonder grote loopstroken, dan zou het wel eens een heel saai WK kunnen worden. Ik zie niet in hoe Nys dan te kloppen valt. Laten we hopen dat het weer meezit.”

Op welk weer hoop je ?

“Het moet vooral droog blijven. Op een zware ondergrond valt de krachtvoorsprong van Nys niet te overbruggen. Tenzij het extreem gaat stormen en het een wedstrijd in verbetenheid wordt. Ik zou het liefst van al hebben dat het nog gaat vriezen en het parcours er hard en snel bijligt. Maar volgens de laatste prognoses zit dat er jammer genoeg niet in.”

Weet je zeker dat Wellens momenteel in een krachtduel van Nys verliest ? Wellens wordt week na week sterker. En op het BK leek hij zelfs wat in te houden.

“Toen ik de beelden van Hamme-Zogge achteraf bekeek, had ik ook die indruk. In alles wat Bart deed, leek hij overschot te hebben. Ik heb genoeg ervaring om te weten dat dat ook slechts schijn kan zijn. Op het BK speelde het parcours in zijn voordeel, maar Bart had ook gewoon een superdag en dan is hij tot veel in staat. Als Bart in Hooglede even sterk voor de dag komt, zal hij Nys van repliek kunnen dienen. Maar als de trend van de laatste maanden gerespecteerd wordt, dan kan er maar één logische winnaar zijn.”

Zou het niet oneerlijk zijn dat iemand die heel het seizoen de beste is, geen wereldkampioen wordt ?

“Dat is net de charme van het WK hè. We weten allemaal wie de beste veldrijder is, maar wie die ene dag gaat winnen, dat blijft totaal onvoorspelbaar. Puur sportief gezien is de trui van de leider in de UCI-stand meer waard dan de WK-trui. Maar qua symbool kan niets aan die regenboogtrui tippen. De journalisten beseffen dat, de supporters en de renners zeker ook.”

Verrassing

Zie je niet-Belgen bij de kanshebbers ?

“Van Francis Mourey zal het grootste gevaar komen, al heeft die in Nommay wel zwaar ontgoocheld. En met gevestigde waarden zoals Richard Groenendaal of Gerben De Knegt moeten we ook rekening houden. Maar om eerlijk te zijn : ik schat ze toch een trapje lager in dan de Belgische selectie. Op het WK spelen nationaliteiten tegenwoordig trouwens geen rol meer. Het is man tegen man.”

Of ploeg tegen ploeg ?

“Dat kan meespelen, ja. De ploegbelangen zijn in ieder geval belangrijker dan de nationale belangen. Het tactische babbeltje van de bondscoach is al lang afgeschaft. Het enige wat Rudy De Bie op voorhand tegen ons zegt, is : jongens, gebruik je verstand in de wedstrijd. Tja, wat kan hij nog meer zeggen ( lacht) ? Het is tegenwoordig perfect aanvaard dat een Belg achter een andere Belg koerst. Vroeger was het nog heiligschennis toen Mario De Clercq mij ging terughalen in Poprad, of toen Nys in Sint-Michielsgestel niet achter Groenendaal wou rijden. Nu beseft iedereen dat dat eigenlijk logisch is.”

Heb je plezier gehad aan je jaar in de regenboogtrui ?

“O, toch wel. Weet je, op voorhand had ik heel veel schrik van dit seizoen. Van een wereldkampioen wordt veel verwacht hè. Maar een seizoen domineren, zoals ik deed na mijn eerste wereldtitel, behoort niet meer tot mijn mogelijkheden. Ik word ook een jaartje ouder, verwachtte dan nog een tweeling vroeg in het seizoen … En een kwakkelende wereldkampioen krijgt het van de supporters zwaar te verduren hè. Gelukkig was ik nooit echt slecht. Derde of vierde was meestal mijn plaats. Dan kunnen ze niet zeggen dat ik als wereldkampioen geen niveau haal, maar de critici die zeggen dat er weinig uitschieters bijzaten, moet ik wel gelijk geven.”

JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content