Vorige zomer haalde NEC Nijmegen met heel wat bombarie Günther Vanaudenaerde binnen, maar veel plezier beleefde het niet aan de rechtsback.

‘Ik kreeg nooit de kans om mij te bewijzen.’

Bij Westerlo wil hij zich opnieuw in de

spotlights spelen.

Een droomstart, dat was het twee seizoenen geleden voor Günther Vanaudenaerde : als jonge snaak 22 wedstrijden mogen meespelen in het A-elftal van Club en ondertussen nog eens proeven van Champions Leaguevoetbal. Carrière gelanceerd, denk je dan, tot daar plots ene Emilio Ferrera roet in het eten komt strooien. Zijn oordeel was bikkelhard : gewogen en te licht bevonden. Een andere club zoeken was de enige oplossing. Het Nederlandse NEC Nijmegen, en dan vooral technisch directeur Leen Looyen, zag wel wat in Vanaudenaerde. “NEC is een goede middenmoter, we eindigden dit jaar op de tiende plaats. Het is een heel jonge ploeg, die toch wel ambitieus is. Ook financieel is de club gezond, wat er ook gezegd wordt. Voetbal International publiceerde een artikel dat NEC met financiële perikelen af te rekenen heeft, maar daar heb ik toch niks van gemerkt”, zegt Vanaudenaerde.

Maar wat een successtory moest worden, draaide uit op een sisser. “De voetbalwereld is heel hard. Je komt ergens terecht, helemaal alleen, en dan moet je het maar zien te redden. In het begin dat ik daar was, zou de club op zoek gaan naar een appartement voor mij, maar dat bleef maar duren. Ik woonde ondertussen al drie maanden op hotel, dus nam ik zelf maar het heft in handen en doorbladerde de boekjes van immobiliënkantoren. Zolang op hotel zitten is ook maar niks. Ik heb nu ook geleerd hoe het is om als buitenlander in België te spelen. Toen ik nog bij Brugge zat, trok ik veel op met nog andere Brugse jongens. Ik dacht toen dat het als buitenlander gemakkelijk was om je aan te passen, maar daar ben ik toch van teruggekomen. Als buitenlander ergens aankomen is niet zo makkelijk als het lijkt.

“Ik weet zelfs niet of ik wel iets ga missen uit Nederland. Het dagelijkse leven in Nijmegen verliep ook helemaal anders dan hier. Ik was de enige Belg in de ploeg, maar er zaten daar nog heel wat buitenlanders, vooral veel jongens uit Suriname. Je wordt toch anders bekeken, dus trok ik ook meer op met de buitenlandse jongens. Als ik dan toch iets ga missen, dan zal dat de Australiër Brett Holman zijn, dat was mijn beste vriend bij NEC.

“De sfeer in de groep zat eigenlijk wel goed, maar er waren heel wat jonge mensen bij. En dat is ook de reden waarom het er soms wel eens hard aan toeging. Als een oudere, ervaren speler kritiek op je heeft, zal je dat als jongeling makkelijker accepteren, maar in een jonge ploeg wil niemand kritiek van elkaar aanvaarden. Soms ging het dan wel eens hard tegen hard.”

Mislukte transfer

Hoewel Nijmegen hem als grote belofte binnenhaalde, mocht Vanaudenaerde amper een tiental matchen meespelen. NEC-trainer Mario Been noemde hem zelfs een mislukte transfer. “Dat is niet mijn schuld, maar de zijne. Hij had mij voordien nooit zien spelen, dan moet hij mij maar niet binnenhalen ook. Had ik dat vooraf geweten, dan had ik nooit getekend bij NEC. Eigenlijk is dit een verloren jaar voor mij. Bij NEC mocht ik amper spelen, terwijl ik bij Brugge bijna alle matchen mocht opdraven. Mijn vrienden zitten nu op het EK voor beloften en ik zit hier met jou een interview te doen. Snap je hoe zwaar dat mijn carrière hypothekeert ?”

Rechtstreekse concurrent voor Vanaudenaerdes positie was Muslu Nalbantoglu, die zijn opleiding genoot bij Ajax. “Ik vond hem niet beter dan ik, maar de trainer blijkbaar wel. Nalbantoglu heeft heel goede wedstrijden gespeeld, maar ook mindere, zelfs enkele op rij. Dan verwacht je van de trainer toch verandering, maar die kwam er niet. Dat toonde aan dat Been geen vertrouwen had in mij. Als een speler drie of vier wedstrijden na elkaar minder speelt, dan verander je toch iets aan je ploeg ? Been deed dat wel, maar niet op de positie waar het moest. Ik wist toen wel hoe laat het was.

“In België vertelden ze mij altijd dat ik verdedigend wel goed was, maar dat ik er aanvallend niet uitkwam. In Nederland beweren ze net het omgekeerde. Als de trainer geen vertrouwen in jou toont en je de hele tijd loopt te twijfelen, dan is het niet makkelijk voetballen.”

Nog een jaartje langer blijven om toch zijn gelijk te bewijzen, zag Vanaudenaerde niet zitten. “Net na de winterstop had de club in de pers laten weten dat als er zich in de zomer een club zou aandienen, dat ik dan weg mocht. De club ontkende natuurlijk dat ze dat aan de media hadden laten weten, maar zo’n artikel verschijnt toch niet zomaar ? Zoiets vind ik niet kunnen, ze hadden mij eerst moeten verwittigen. Ik ben dan ook naar de trainer gestapt en vroeg hem hoe het nu eigenlijk zat. Hij ontkende dat hij dat bericht aan de pers had gelekt en beloofde ook in te grijpen, maar ik wist dat hij het gezegd had. Ik zag het aan zijn manier van doen. Nog een jaar blijven was geen optie, ik heb er tenslotte al een verloren.”

EK-droom aan diggelen

“Hoewel ik het soms heel moeilijk had, kon ik me toch steeds blijven opladen voor de trainingen. Ik trok me op aan enkele gesprekken met Jean-François de Sart, waaruit bleek dat ik misschien wel nog kans maakte op een selectie bij de nationale belofteploeg. Ik moest daarvoor wel wat meer speelminuten krijgen bij NEC. Dat ik er uiteindelijk niet bij ben, betekent toch wel een domper voor mij. Twee jaar aan een stuk was ik de vaste rechtsachter, maar op het moment van de waarheid stond ik er niet. Dat heeft mij nu het EK gekost. Het was maar best ook dat het seizoen afgelopen was want ik had er totaal geen zin meer in.

“Ik ben toch wel wat ontgoocheld over mijn terugkeer naar België. Ik kreeg gewoon nooit de kans om te bewijzen dat ik het niveau van de eredivisie aankon. Maar als de trainer niet in je gelooft, dan is het beter op zoek te gaan naar een andere ploeg. Ik zag het echt niet zitten om dit seizoen naar Nijmegen terug te keren. Een andere buitenlandse club sprak me niet aan, ik wilde niet van het ene avontuur in het andere rollen. Westerlo is gewoon een goede ploeg en dat heeft me over de streep getrokken. Ik vernam dat ze de hele ploeg bij elkaar willen houden, dat er niemand, of toch bijna niemand, vertrekt. En het is tenslotte toch een team dat telkens meedoet voor de zesde of zevende plaats. Het is nu aan mij om te tonen dat ik het nog kan, zo simpel is het. Ik wil eerst een heel jaar op niveau presteren, daarna zien we wel. Bij Brugge speelde ik toch heel wat wedstrijden, dus kan het toch niet zijn dat ik plots alles verleerd ben ? Ik lig hier drie jaar onder contract, in die tijd kan ik bewijzen dat ik een meerwaarde kan brengen voor de ploeg. Ik zit zeker niet met de gedachte dat deze club een springplank is om opnieuw hogerop te raken.

“Het is natuurlijk ook leuk dat ik hier kan samenwerken met Jan Ceulemans. Mijn debuut bij Brugge heb ik toch aan hem te danken. Welke speler zou niet naar een club gaan waarvan hij weet dat de trainer in hem gelooft ? Bij Brugge waren het wel meer Franky Van der Elst en René Verheyen die de trainingen leidden, maar dat is daarom niet slecht. Ceulemans keek gewoon meer toe. Trond Sollied deed dat trouwens ook. S

Door Alain Vanden bossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content