Dacht u als kind dat u sneller zou groeien als u uw voeten water gaf? “Nee, al was ik waarschijnlijk wel naïef, want als er iets gebeurt, vraagt mijn vrouw nog regelmatig: ‘Had je dat niet door?’

“Ik was een vrij braaf kind. Ik herinner me wel dat ik tijdens de les aardrijkskunde met een meetlat kauwgommen naar de wereldkaart katapulteerde. Dan vroeg ik aan de leraar: ‘Welke stad is dat?’ Die kon daar niet mee lachen en zette me in de gang. Ik vond dat niet erg, hij kon toch niet goed lesgeven. Aardrijkskunde interesseerde me nochtans, en geschiedenis ook. Wiskunde deed ik het minst graag, al was dat wel het vak waar ik het best in was. Ik ben nog altijd goed met cijfertjes, maar cijfers op zich zijn geen doel, hè.

“Ik was een goede leerling. In de lagere school mocht ik van het derde naar het vijfde studiejaar. Zo ging dat in die tijd op onze school: diegene die in een oneven studiejaar de eerste van de klas was, mocht een jaar overslaan. In het tweede, het vierde en het zesde studiejaar gold dat niet, want het eerste, derde en vijfde studiejaar moest je sowieso doen, dat zijn de jaren waarin je de meeste nieuwe dingen leert. Ik weet dat omdat ik een onderwijzersopleiding volgde. Ik kon dat nog doen in de laatste drie jaar van het middelbaar onderwijs, met nog een extra jaartje erbij. Toen ik naar de universiteit van Leuven ging, gaf ik elk jaar als interim een maand les in de aanloop naar het academiejaar. Ik deed dat graag, maar er zat te weinig variatie in om daarvan mijn job te maken.

“Aan de universiteit volgde ik gezinssociologie. Ik wilde de bedrijfswereld in, maar als student wou ik eerst iets doen wat mij interesseerde en waar ik later misschien niet meer mee bezig zou kunnen zijn. Stel dat ik toegepaste economie had gevolgd, dan had ik nooit iets over demografie geleerd, over hoe je met groepen omgaat. Nu hoorde ik dat allemaal wel en kwam dat van pas. En het economische luik pikte ik dan wel op toen ik al in de bedrijfswereld zat. Eerst hield ik me bezig met personeelszaken, later met de algemene leiding, nu al 27 jaar bij Standaard Boekhandel.”

Hebt u soms last van zenuwscheetjes?

“Nee, ik ben uiterlijk altijd heel kalm en meestal inwendig ook. Wel krijg ik het op mijn heupen als ik na een heel inhoudelijk gesprek met iemand te weten kom dat die persoon er een tweede agenda op nahoudt die voor hem of haar eigenlijk prioritair is.”

Vul aan: ‘Zing, vecht, huil, bid, …’

“Dat komt uit een liedje. Het is, denk ik, van Boudewijn de Groot.”

Helaas, het is van Ramses Shaffy. ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’.

“Ik luister eigenlijk nooit echt naar de teksten van liedjes. Klassieke muziek spreekt mij het meest aan. In mijn auto heb ik enkele cd’s van Helmut Lotti, Strauss en de Wiener Philharmoniker. Ik heb er ook wel met kleinkunst, maar dat zijn er die ik kreeg en zelden of nooit draai. Om de vijf jaar luister ik wel eens naar een cd van Della Bosiers, omdat ik haar persoonlijk ken. Ik hielp haar eens een job te zoeken. We sturen elkaar nog elk jaar een nieuwjaarskaartje.”

Van welke mooie dame zou u graag eens een nieuwjaarskaartje krijgen?

“De politica die even CD&V-voorzitter was, Marianne Thyssen, vind ik niet de mooiste vrouw ter wereld, maar als ik naar het hele plaatje kijk en ook let op wat ze weet, is dat wel iemand naar wie ik opkijk.”

Eet u een banaan nog op een kwartier voor hij rot is?

“Nee. Ik eet wel twee à drie bananen per week. Daar blijft het bij qua fruit. Eigenlijk zie ik voedsel vooral als een noodzaak om te overleven, ik vind het niet zo belangrijk om bijvoorbeeld veel groenten te eten. Mijn huisarts is het beu om mij erop te wijzen dat ik gezonder moet leven. Als hij vraagt: ‘Eet u nu al wat meer fruit en groenten?’, antwoord ik: ‘Nee, maar ik zie er toch goed uit?'”

In deze rubriek komen dit seizoen Belgische sportfiguren uit verschillende disciplines aan bod.

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content