Beter dan vorig jaar kan nauwelijks, maar Robbie McEwen wil in de komende rondes wél even sterk presteren.

Dertien dagen. Zolang denkt Robbie McEwen mee te rijden in de Ronde van Italië, die zaterdag in Lecce van start gaat. Net als vorig jaar zal hij de Giro niet uitrijden om de Ronde van Frankrijk met voldoende reserves aan te vatten. Een aanpak die loonde, 2002 betekende voor McEwen het jaar van de doorbraak aan de absolute top. Winst in de Scheldeprijs, Parijs-Brussel, de Ronde van Midden-Zeeland, twee ritten in de Giro en evenveel in de Tour én tweeëntwintig andere wedstrijden, leverden hem een topvijf plaats op in de UCI-ranking.

Voor de zegekoning van 2002 breken de komende weken belangrijke tijden aan. Niet dat het Australische spurtkanon van Lotto-Domo daarom hypernerveus rondloopt. Rustig en aimabel als altijd beantwoordt hij elke vraag in perfect Nederlands. McEwens vrouw Angélique heeft ondertussen haar handen vol met zoontje Ewan, die al even snel kruipt als zijn vader fietst.

Een val in de Scheldeprijs leek je even zuur op te breken, maar het viel allemaal nog mee ?

Robbie McEwen : De schaafwonden die ik opliep, vooral op mijn bil, genazen heel goed. Daar ondervind ik geen last meer van, wel nog een beetje van de kneuzingen en de verrokken spieren in de lies. Ik voel ook nog wat pijn aan de aanhechtingspieren van het staartbeen, maar het gaat. Ik miste geen enkele dag training. De eerste twee dagen, moest ik mezelf wel forceren om op de fiets te kruipen. Als je in de zetel blijft zitten, wordt het nog erger, word je helemaal stijf. Dat ik mij geen zorgen meer moet maken, kon ik al vaststellen in Veenendaal-Veenendaal, waar ik van de 208 kilometer er 140 voorop reed en uiteindelijk nog derde werd.

Angélique, wat dacht je toen je Robbie zag vallen in de Scheldeprijs ?

Angélique Pattyn : Ik stond aan de aankomst en zag op het grote scherm dat Robbie gevallen was. Je denkt altijd het ergste, hé. Vooral sinds hetgeen er gebeurde met Andrei Kivilev. Maar Robbie heeft me na een paar minuten gebeld vanuit de ziekenwagen om me gerust te stellen.

Robbie : Ik ben vrij snel rechtop gaan zitten, omdat ik wist dat de camera’s op mij gericht stonden. Zo kon Angélique zien dat ik nog bij bewustzijn was.

Angélique : Omdat hij even later zelf belde, wist ik dat het niet zo ernstig was.

Robbie beoefent een niet-ongevaarlijk beroep. Is dat iets waaraan je vaak denkt ?

Angélique : Het is niet zo dat ik er elke dag mee in mijn hoofd zit. In het dagelijks verkeer kan je evenzeer iets voorkrijgen. Maar bij valpartijen hou ik toch altijd mijn hart vast en – het is misschien erg om het zo te stellen – ik ben telkens opgelucht als hij er niet bijligt. Bij massasprinten gaat mijn tikker nog wat sneller tekeer, maar toch kijk er enorm graag naar. Ik vind het heel spannend, veel boeiender als wanneer een ontsnapping het uithoudt tot aan de finish. Als Robbie niet meerijdt, kijk ik sowieso niet graag naar wielrennen. Ik zal eerder een ganse namiddag naar een tenniswedstrijd kijken dan naar de koers.

Na je val zei je : ‘Jongens die niets te zoeken hebben in zo’n sprint, zouden zich beter afzijdig houden.’

Robbie : Ze mogen rijden waar ze willen, maar ze moeten ook beseffen wat ze kunnen en wat niet.

Eric Vanderaerden schreef in zijn dagbladcolumn dat je ‘het recht niet had om een grote mond op te zetten’ omdat je zelf ‘een cowboy’ bent in een massasprint.

Robbie : Hij noemt mij een cowboy ? Ik weet dat ik mijn job goed doe. Vanderaerden zou beter zwijgen en zich op zichzelf concentreren.

Hij doelde op het gewriemel op het WK vorig jaar in Zolder. Erik Zabel kon er evenmin mee lachen. ‘Als McEwen ooit hulp nodig heeft,’ zei hij, ‘kijk ik de andere kant op.’

Hij zal me nooit helpen, maar dat heeft hij in het verleden ook niet gedaan. Dat verandert dus niets voor mij. Erik Zabel was zo geprikkeld omdat hij het nog niet vaak meegemaakt zal hebben dat hij uit iemands wiel verdreven werd. Hij was niet blij met wat er gebeurde, maar zal het ondertussen ook wel kunnen relativeren.

Hij zal allicht nooit je beste vriend worden ?

Nee, maar hij is evenmin mijn grootste vijand. Hij is een concurrent. We praten niet met elkaar, maar dat deden we vroeger ook al niet. Net als ik is Zabel iemand die sowieso niet veel zegt in de koers.

Hoe kijk je nu terug op dat WK ? Een gemiste kans ?

Vooraf werd Zolder aangekondigd als een WK voor sprinters. Ik stond op het podium met Cipollini en Zabel, de twee snelste renners van hun generatie. Daar ben ik best trots op. Tegelijkertijd voel ik toch ook een zekere ontgoocheling omdat ik besef dat ik een unieke kans kreeg om wereldkampioen te worden.

Je moest in Zolder je meerdere kennen in Mario Cipollini, die ook in de Giro en de Tour allicht je grootste concurrent wordt. Is hij nog altijd de snelste van het peloton ?

Robbie : Hij is één van de snelste. Maar hij beschikt vooral over een uitzonderlijk sterke ploeg. Vooral dat maakt dat hij zoveel kan winnen.

Kan de onenigheid die er bij Domina Vacanze ontstond na Gent-Wevelgem een rol gaan spelen de komende weken ?

Robbie : Als het klopt dat er ruzie is, dan nog gaat dat weinig gevolgen hebben. Giovanni Lombardi is een prof en zal zich dan ook zo gedragen en zijn werk doen zoals hij dat de voorbije jaren deed.

Jij zal het moeten stellen zonder een treintje als dat van Domina Vacanze. Stoort je dat ?

Robbie : Over een treintje als Cipollini kan ik niet beschikken, maar in onze ploeg zitten wel jongens die me kunnen helpen in de voorbereiding van de sprint. Trouwens, met Cipo en zijn ploeg in het peloton kan je beter je sprint op hen afstemmen en proberen die trein te gebruiken. Het is immers onbegonnen werk om tégen die mannen te rijden. Je kan er beter voor zorgen dat je in het wiel van Cipollini zit, dan heb je een kans om hem te verslaan.

Robbie vertelde ons vorig seizoen : ‘Ik twijfel niet langer aan mezelf.’ Heb jij ook gemerkt dat zijn zelfvertrouwen is toegenomen ?

Angélique : Zeker, maar het succes heeft hem als mens geenszins veranderd. Het enige dat er veranderde, is dat hij meer interviews moet geven.

Hoe ga je met die media-aandacht om ?

Robbie : Voor mij maakt het gewoon deel uit van mijn job. Presteer je goed, dan willen de mensen vanalles van je weten. Ik beschouw het ook als een verplichting ten opzichte van de sponsors, die in de ploeg investeerden om publiciteit te halen.

Wat vond jij ervan dat Robbie vorig jaar halfnaakt op de cover van Humo stond ?

Angélique : ( lacht) Het was wel een getrukeerde foto, want hij had zijn zwembroek nog aan. Maar ik vond het best oké. Hij heeft een mooi lichaam, dus… Het was ook niet dat hij er helemáál naakt op stond, hé.

Zou jij er meer problemen mee hebben, moest Angélique zo op de foto staan ?

Robbie : ( korte stilte) Ik zou het, denk ik, niet meteen zien zitten als mijn vrouw in de bikinispecial van P-Magazine of zoiets zou staan. Nee.

Angélique : ( tot Robbie) You’re surprising me.

Robbie : In mijn geval was het toch iets anders. Het was niet zo van : kijk naar mijn lichaam en that’s it. Ik vond het een artistiek mooie foto.

Angélique : ( fier) Hij heeft er zelfs de jaarkalender van Humo mee gehaald.

Krijgt je nu meer fanmail van vrouwelijke supporters ?

Robbie : ( lacht) Soms vragen vrouwen wel eens om een handtekening of een kusje, maar verder gaat het niet. Ik heb geen last van stalkers of zo.

Angélique : Het kan allemaal door de beugel, hoor. Soms grap ik wel eens : was het een mooie miss op het podium ( grijnst) ?

Het succes heeft Robbie niet veranderd. Het vaderschap wel ?

Angélique : Hij is nog zotter geworden, hij doet nog onnozeler ( lacht).

Robbie : ( totAngélique) You know he’ll write that.

Jullie spreken Engels tegen elkaar, terwijl Robbie perfect Nederlands praat. Vreemd.

Angélique : Niet zozeer, want toen we elkaar leerden kennen, kende Robbie geen woord Nederlands. Met Ewan praat Robbie ook altijd in het Engels, ik als ik met hem alleen ben. Vroeger sprak ik uitsluitend Nederlands met hem, maar hij verstond de Engelse termen niet.

Peter Van Petegem staat ’s nachts op voor Axandre, zelfs in de week voor Parijs-Roubaix. Is Robbie ook zo’n toegewijde vader ?

Robbie : Ewan slaapt nog bij ons op de kamer, naast Angélique. Ik slaap veel vaster dan zij, dus op het moment dat ik begin wakker te worden, heeft zij al voor Ewan gezorgd.

Terug naar het wielrennen. Heb je het gevoel, Robbie, dat je nóg progressie gemaakt hebt ten opzichte van vorig seizoen ?

Robbie : Dat is moeilijk te zeggen op dit moment, omdat ik een beetje kwakkelde bij het begin van het seizoen, toen ik in de Tour Down Under last kreeg van mijn knie. Voor Parijs-Nice werd ik dan weer ziek. Ik ondervind wel dat ik de laatste twee jaar mijn lichaam beter leerde kennen. Ik weet nu wat ik moet doen om opnieuw de vorm te pakken te krijgen. Maar fysiek progressie in vergelijking met vorig jaar ? Nee, dat geloof ik niet. Vorig seizoen voelde ik me super, veel beter dan dat kan ik niet worden.

Met Dwars door Vlaanderen won je wel een Vlaamse voorjaarsklassieker.

Robbie : In die wedstrijd rijden de grote jongens van de klassiekers mee, in principe ook allemaal in vorm want de Ronde van Vlaanderen staat amper tien dagen later al op het programma. Het was dan ook een opsteker op zo’n koers te winnen.

Ga je dan overwegen om je programma de komende jaren te wijzigen en ook eens te mikken op zo’n topklassieker ?

Robbie : Ik stond voor de keuze tussen de Vlaamse koersen en pieken voor de Giro. De laatste twee seizoenen opteerde ik voor dat laatste, om de eenvoudige reden dat ik daar als sprinter meer kans maak om te winnen. Peter Van Petegem kan in de klassiekers het recht opeisen om een hele ploeg in zijn dienst te laten rijden. Ik zou ooit nog wel eens graag de Ronde van Vlaanderen rijden – in 1998 reed ik hem voor het laatst. Als je in deze streek woont ( McEwen woont in de Brakelse deelgemeente Everbeek, nvdr), ben je dat haast verplicht. Na mijn overwinning in Waregem vroegen de mensen me hier ook allemaal : wat denk je te presteren in de Ronde ? Ze reageerden bijna verontwaardigd toen ze hoorden dat ik niet meereed.

In Milaan-Sanremo mikte je dit jaar volop op winst. In de afdaling van de Poggio probeerde je in je eentje naar koplopers te rijden. Een wanhoopspoging ?

Robbie : Misschien. Maar ik had mijn zinnen op die wedstrijd gezet, bijna driehonderd kilometer gereden met de intentie om te winnen en op dat moment zag ik de koers gewoon wegrijden. Bovenop de Poggio hadden de vluchters zes seconden voorsprong en ze bleven voorop, terwijl ze vorig seizoen tien seconden hadden en nog teruggepakt werden. Met andere woorden, er werd dit jaar door het peloton niet gereden in de afdaling. Ik kwam op de top aan in zowat vijfentwintigste positie, maar ik kon zonder problemen opschuiven. Het ging niet snel genoeg, ik besefte : als er nu niemand gaat, is het verloren. Niemand volgde en alleen was het onbegonnen werk om de kloof te dichten op de laatste kilometers vlakke weg. Op een goeie kilometer van de aankomst werd ik teruggegrepen. Achteraf gezien was het voor de ploeg misschien beter om toch wat punten te scoren via een toptienplaats. Maar daarvoor was ik niet van start gegaan, ik wilde winnen. Ik speelde écht alles of niets. En het werd niets.

Je zal net als vorig jaar in de Giro afstappen voor de Dolomieten. Zie je de Giro als voorbereiding op de Tour ?

Robbie : Nee, de Ronde van Italië is voor mij een doel op zich. Ik ga ernaar toe om een etappe te winnen, niet voor de puntentrui, niet om de wedstrijd uit te rijden. Ik wil wat overhouden voor de Tour, waar ik Parijs wil halen.

Liefst opnieuw met de groene trui om de schouders ?

Robbie : Als het kan, graag. Maar net als vorig jaar is mijn eerste betrachting een ritoverwinning te behalen. Wil je je echt op de groene trui concentreren, dan moet je bijna vanaf de eerste dag aan de tussensprints meedoen. Door dat niet te doen, verloor ik vorig jaar misschien wel twintig punten. Of ik nu wel ga meesprinten ? Ik weet het niet. We zullen afwachten hoe dicht ik bij de gele trui sta na de proloog.

Rik Verbrugghe mikt op een goed klassement in de Tour, jij wordt het speerpunt in de vlakke etappes. Dat kan ?

Robbie : Zeker, Rik kan een goed klassement rijden, maar een kandidaat voor het podium is hij niet, denk ik. Je moet dus ook geen volledige ploeg rond hem bouwen. We hebben er ook de renners niet voor. Er wordt gesproken van bijstaan in de bergen. Maar wat is dat ? Om het tot een pelotonspurt te laten komen, hebben we wél de renners. Vorig jaar hebben de klassementsrijders in onze ploeg – Rik Verbrugghe tot voor zijn val, Mario Aerts, Christophe Brandt – ook hun werk gedaan in de vlakke ritten, op kop gereden in de voorbereiding op de sprint.

In een interview met Knack twee weken geleden liet Patrick Lefevere zich ontvallen dat je hem ooit zou verteld hebben ‘blij te zijn van de bende van Farm Frites verlost te zijn en niet meer met Van Petegem in de ploeg te moeten rijden.’

Robbie : ( verontwaardigd) Heeft hij dat gezegd ? Dan is hij een leugenaar. Ik heb met hem dat jaar nauwelijks gesproken, laat staan dat ik zoiets gezegd zou hebben. Ongelooflijk…

Je werkt ook opnieuw samen met Marc Sergeant en Hendrik Redant…

Robbie : ( pikt onmiddellijk in) …Bij Domo heb ik Marc Sergeant destijds weinig gezien, omdat hij meestal met de klassieke renners in koers zat, maar ik heb met beiden altijd een goeie relaties gehad. Ik was dus blij dat die twee naar de nieuwe ploeg kwamen. Dat irriteert me aan Lefevere, dat hij probeert ruzie te stoken bij andere teams. Dat typeert hem.

Nog een uitspraak van Lefevere over jou : ‘Vroeg of laat hervalt zo’n renner toch weer in zijn oude gebruiken.’ Wat waren die gebruiken dan ?

Robbie : ( lacht) Dat moet je aan hem vragen, maar hij zal het niet weten.

Trainde je niet zoals het moest ?

Robbie : Ik zal je één ding zeggen : Domo-Farm Frites behaalde twintig overwinningen, ik negen. Dat zegt toch voldoende. Ik heb toen wel degelijk goed getraind én goed gereden.

Angélique : Bij Lefevere geldt : waar het hart van vol is, loopt de mond van over. We zijn er al twee jaar weg, en nog altijd kan hij niet zwijgen over Robbie. ( tot Robbie) Dat is eigenlijk een eer voor jou, hé.

door Roel Van den broeck

‘Patrick Lefevere probeert altijd ruzie te stoken bij andere teams. Dat typeert hem.’

‘Echte klassementsrijders hebben we niet, wél renners die het peloton kunnen samenhouden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content