Geflatteerd door de belangstelling van Club Brugge nam Carl Hoefkens een rationele beslissing. ‘Ik ben heel gelukkig in Engeland, objectief was er geen enkele reden om terug te keren.’

Op bezoek in Stoke-on-Trent worden we door Carl Hoefkens afgehaald in zijn Corvette. Geen rode, maar een grijze, met het stuur aan de goeie kant en een Belgische nummerplaat. Vorig seizoen reed hij nog met een auto van de club, maar die laten herverzekeren zou hem een fortuin kosten. Ze profiteren er hier van, zeker als het om profvoetballers gaat. Dus koos hij voor zijn Belgische kar. Onhandig in parkeergarages waar de ticketautomaten aan de voor de bestuurder verkeerde kant bediend moeten worden, maar verder lekker comfortabel. Dat is ook zijn huis, op een kwartiertje van het stadion. Grote keuken, naar goeie Engelse gewoonte overal vast tapijt, warm aangekleed. Plaats genoeg voor gasten en een familie van vier. Vorige zomer kreeg Milan er een zusje bij. In de afhellende tuin staat een klein doeltje. Het gras groeit moeizaam, dit is een buurt waar vroeger aan mijnbouw werd gedaan en de ondergrond in deze wijk is niet van de beste. Een detail.

Het regent, als altijd, en Hoefkens baalt, Stoke heeft net een belangrijke topper, bij Birmingham, verloren. Kansen genoeg zagen we, maar de afwerking stokte en aan de overkant viel een kwartier voor tijd een fatale goal. En dus is de verdediger teleurgesteld : “We pakken amper goals, maar als je zelf niet scoort, glipt de aansluiting met de plaatsen die recht geven op play-offs langzaam uit je handen. Frustrerend.” Bovendien constateert hij dat iedereen zich in de voorbije transferperiode heeft versterkt, uitgezonderd zijn ploeg. Allemaal gokken ze op de jackpot, de promotie. Omwille van een nieuw televisiecontract is een seizoen eerste klasse naar schatting goed voor 50 miljoen pond (75 miljoen euro) aan tv-geld alleen al. Daarmee financier je bij ons drie vierde van de eerste klasse. Hoefkens : “En dan zie je dat Derby, de leider, stijf staat van de schulden, maar toch volop investeert. Ze morsen soms ook echt met het geld. Michael Duberry, bezig aan een goed seizoen maar straks einde contract, verhuisde tijdens de winter naar Reading voor 800.000 pond ( ruim 1,2 miljoen euro, nvdr). Hier twijfelden ze zelfs om zijn contract te verlengen. Maar Duberry heeft een naam uit het verleden, zie je.”

Stoke gokt niet, al heeft de club de mogelijkheden, meent hij. “Omdat in deze regio niet zoveel concurrentie huist. Wij hebben hele goeie spelers, maar die zijn allemaal on loan. En dat is soms héél tijdelijk. In november-december hadden we een gigantisch goeie reeks, maar toen moesten wat geleende spelers terug naar hun ploeg en kregen we het moeilijk. Nu is dat team opnieuw min of meer samen en voetballen we beter.”

Elektronisch oog op training

Engelse voetbalcultuur, het is wennen voor een Belg. Hoefkens : “Een voorbeeld. Op een zaterdagochtend begroette Dean Lawrence ons bij het ontbijt. Nooit gezien, laat staan ooit mee getraind, maar later die dag begon hij gewoon in de basis tegen Crystal Palace. Je hebt zelfs loans voor 24 uur, meestal in het geval van blessure van een doelman.”

Het gaat ten koste van de groepsgeest, beseft hij. “Het is puur professioneel, ieder voor zichzelf. Voor en na de wedstrijd doet elk zijn ding. Laptop open, oortjes van muziekspeler in … Winst of verlies maakt in feite niks uit. In België is er na winst in een belangrijke match plezier op de bus of drink je een pintje. Hier niet, nooit. Gaan eten doen we alleen rond Kerstmis en samen een stapje in de wereld zet je hooguit één keer per seizoen. Maar dan zijn we met zeven of acht, de rest gaat niet mee. Geen zin ofwel wonen ze te ver weg. Maar o wee als het fluitsignaal van de scheidsrechter klinkt. Dan staat er wél een team.”

Fijn vindt hij de beleving van de fans. “De instelling van supporters is helemaal anders. Ik zie soms acties van een spits waarbij ik wauw zeg en verrast ben dat die geen open doekje krijgt. Terwijl ze wel reageren op wat ik banaal verdedigen vind, een bal in de tribune keilen. Alleen stampen en bonken is het ook weer niet. Slechts als de bal tussen twee spelers in valt, moet je er allebei tegen honderd procent voor gaan.”

En wat hem ook ongelooflijk verbaast, is de snelheid. Hoefkens : “Niet alleen van de passing, ook de loopsnelheid, het is alsof iedereen hier van bij de geboorte rapper loopt. Ze selecteren en trainen er ook op. Gigantisch veel kracht- en sprinttraining. In België train je, algemeen gesproken, álles een beetje, maar hier doe je echt de oefeningen van een gewichtheffer. Hele oude toestellen moet je op het veld tien keer tillen, neerleggen en vervolgens wegsprinten. Die tijd wordt elektronisch opgemeten met twee ogen, je móét voluit. ( grijns) Bedriegen door een grimas te trekken dat je alles geeft maar toch wat inhouden, kan niet. In België was ik redelijk sterk, maar hier val ik absoluut niet op.”

Geen mietjesvoetbal

Daarom werd hij rechtsachter, voor een centrale positie weegt hij te licht. Hoefkens : “In België won ik van mijn tien duels acht of negen keer. Hier verloor ik aanvankelijk élk duel. Op de tribune hoorde je al gezucht. Wat is er mis met die vent … Ik moest me aanpassen, mij fysiek instellen : dat ik geen enkel duel tegen zeventig procent mocht ingaan. Ik ben hard gaan trainen, op je lichaam zetten, onder de bal komen, duwen. Eens je dat beet hebt, win je zes van de tien duels. Niet meer, want deze spitsen zijn absoluut niet te vergelijken met de Belgische. Salou Ibrahim komt hier niet aan de bak, ik zweer het je. Dat was ook het probleem van Bob Peeters. De opleiding is gewoon anders, fysiek is het veel meer. Gent speelt geen mietjesvoetbal en daar merk je dat DominicFoley, die in onze reeks maar een gewone voetballer was die niet veel mocht meespelen, in België wél het verschil kan maken.”

Zijn tegenstander is meestal een typische Engelse winger. Snel en één goeie passeerbeweging. “Voor mijn evolutie als voetballer is dit een ongelooflijk goeie zaak, want in België kom je zelden of nooit tegen dat soort spelers te staan. Zeker niet als centrale verdediger. In feite is die positie hier makkelijker dan back. Je moet enkel je duels winnen. Een back moet meegaan, overlappen, voor centers zorgen. Het is veel leuker, de ander moet alleen goed boenken.”

In interlands komt het er nog niet uit, dat hij als rechtsachter progressie maakte. Hoefkens : “Het probleem daar is dat er geen vaste rechtsmidden is. Dan ga je wat oprukken met de bal en dribbelen en als het veld dan niet ideaal is, raak je de bal kwijt. Die aanpassing is heel groot, ik heb ook bij balverlies niemand die mijn plaats kan overnemen. Met de nationale ploeg moet ik me aanpassen en toch meer verdedigend denken. Met de kritiek kan ik leven, ze doen maar. Ik kan dat goed van me afzetten.”

Vorige zomer droomde hij even van Manchester City. Hoefkens was Speler van het Jaar voor de Stokefans en dat was Stuart Pearce niet ontgaan. “Maar toen toonde de club wél ambitie en vroegen ze gigantisch veel geld. Iets om de supporters stil te houden. Het was kort na de overname en de voorzitter van nu was er vroeger ook al een keer. Bij de supporters had hij het toen verkorven omdat hij twee goeie spitsen had laten gaan naar een concurrent. Hij verkocht daarop ook de club, aan IJslanders, van wie hij vorig seizoen de club weer overnam. Opnieuw iemand verkopen wilde hij niet.”

En heeft de manager dan wraak genomen door hem in het begin van het nieuwe seizoen niet op te stellen ? Hoefkens : “Geen idee. En je moet niet overdrijven, ik heb slechts twee wedstrijden niet gespeeld. De officiële reden was twee keer dat hij me te vermoeid vond.”

Vermoeid, een lichaam dat de belasting moeilijker aankan. Dat veel Belgen in het verleden in Engeland geblesseerd raakten, verbaast hem nu niet meer. Hoefkens : “De intensiteit is totaal anders. Ik vind dat men sowieso het spel in België moet veranderen, bij ons wordt te veel gevallen, te veel gezaagd, te veel aan matennaaien gedaan. Als je valt en ‘au’ roept, fluit de scheidsrechter. Didier Drogba werd hier om die redenen vorig seizoen keihard afgemaakt. Nu is dat eruit en is hij de beste speler in de Premier League. Fysiek kan mijn lichaam het blijkbaar aan.”

Marbella bij vriestemperaturen

Hoe staat het met het beeld van de Engelse voetballer als zuipschuit ? Hoefkens : “Dat valt mee, je moet wel voor je lichaam zorgen. Als er een break is, durven ze wel eens grellig doen, maar dat heeft niks met de voetballer op zich te maken, wel met de cultuur van dit land. Uitgaan is bij ons iets gaan eten, wat dansen en iets drinken. Hier duiken ze om vijf, zes uur de kroeg in om zo snel mogelijk dronken te zijn. Eten is niet nodig. Vrouwen, mannen, iedereen hetzelfde. Ook de voetballer. Opvallend : met heel weinig kleren aan, net of het hier Marbella is, maar dan bij vriestemperaturen.”

Tijd om heen en weer te vliegen naar België heeft hij amper. Hoefkens : “Te vermoeiend. Ik ben al vaak genoeg weg van huis, we zitten met twee kleine kinderen. Vanessa ging vorig jaar geregeld terug, maar nu niet meer, we wonen perfect. Goeie buren, de oudste zoon gaat tijdens de namiddag naar school en spreekt goed Engels, we kunnen al eens naar de film. Via TV Vlaanderen heb je alle zenders, je hoeft op dat vlak niks meer te missen. Vorig seizoen zaten we in het begin op hotel, op een kleine kamer met een vrouw en een kind. Vanessa was zwanger, allemaal zorgen. Die zijn allemaal weg. Het bevalt me hier enorm, anders zou ik tegen Club Brugge geen ‘neen’ hebben gezegd. Brugge was voor mij een grote uitdaging, absoluut. Het gaat er niet zo goed, het was een hele uitdaging om de club weer op de rails te krijgen. Het gesprek met Marc Degryse was goed, ik was geflatteerd.”

Waarom deed hij het dan niet ? Hoefkens : “Toen ik alles op een rijtje zette, ben ik weer gaan twijfelen. In België héb ik alles meegemaakt. Ik ben met Lierse kampioen geworden, heb de beker gewonnen, Champions League gespeeld. Zonder veel succes dat laatste, maar ik weet wat het is hoe ze daar met die vlag zwaaien ( lacht). Ik heb zo veel keer tegen Anderlecht, Standard en Brugge gespeeld. Hier ben ik het leven net gewoon, de beleving is fantastisch. Plus : ik heb nog altijd de kans op promotie. Nu staan we er weer wat minder voor, maar op dat moment niet. Als we promoveren, trek ik de jackpot, want in mijn contract staan nu al cijfertjes. Daar moet je ook rekening mee houden. Ik kon onmogelijk mijn droom opgeven, zeker omdat het financieel zo’n verschil is. Ik wil nog wat anders. Ik ben 28, ik wil nog wel eens een jaar tegen Manchester United, Chelsea of Liverpool voetballen. En lukt de promotie niet, dan kan ik misschien een transfer doen. In 2008 ben ik helemaal vrij. Moet ik dat allemaal zomaar opgeven voor een contract in België ? Neen, zeg ik nu. Op elk ander moment ja, maar nu niet. Sociaal was het vorig jaar een ramp, toen had ik direct getekend. Nu niet. Vanessa heeft zeker niet gezegd : dit mag je niet doen. Maar we hebben het langs alle kanten bekeken, de vrienden, de ouders, ze kunnen langskomen. We trainen hier maar één keer per dag, in België is dat vaak twee keer. Ik heb veel tijd om met de kleine mannen te spelen. Neen, heel objectief gezien was er geen enkele reden om nu terug te keren.”

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content