Vriend en vijand prijzen de kwaliteiten van Bertrand Laquait, algemeen erkend als een van de beste doelmannen uit de Belgische competitie. Twee jaar geleden leek de carrière van de Franse goalie nochtans helemaal voorbij.

Wie op een doordeweekse dag even rondloopt in het stadion van Sporting Charleroi hoeft de stand van de competitie niet te kennen om te beseffen dat deze club het dit jaar goed doet. Van de glimlachende supporters die hun ticket komen bestellen tot het overduidelijk stralende ontvangstpersoneel : alles en iedereen aan de boulevard Zoé Drion 19 lijkt succes uit te ademen. Onmiskenbaar een belangrijke factor in dat succes is de Franse doelman Bertrand Laquait (27), volgens de dame van de fanshop “met voorsprong de populairste speler van Sporting.”

Populaire Laquait lacht gegeneerd wanneer we het hem vertellen. “Ze hebben me hier vanaf het begin met open armen ontvangen, ja. Het enthousiasme van een Charleroi-supporter is onbetaalbaar. Als je je truitje nat maakt, staan ze als één man achter je. Ik heb dat ook wel nodig, echt voélen dat het publiek achter mij staat. Al besef ik best dat wanneer ik er op een dag eens vijf binnen krijg, ze hier de volgende training met rotte tomaten staan ( lacht).”

Dat Charleroi een van de minst gepasseerde verdedigingen van het land heeft, is natuurlijk niet alleen de verdienste van Bertrand Laquait, zal de Fransman graag onderstrepen. “Het potentieel van kerels als Kargbo en Kéré is haast onmetelijk. Ik vind ze, echt waar, twee van de beste verdedigers uit heel de competitie. Ik zou toch niet weten wie ik liever voor mij zou hebben staan, met misschien als enige uitzondering een wereldtalent Vincent Kompany. Verder hebben we nog Frank Defays die zijn ervaring meegeeft en Fabrice Lokembo en Loris Reina zijn ook mannen op wie je altijd kan rekenen. Aan verdedigend talent geen gebrek dus. Dat was vroeger ook zo, maar dit jaar hebben we als verdediging meer efficiëntie in ons spel weten leggen.”

De steile opgang van Sporting Charleroi blijft toch merkwaardig. Met overwinningen tegen Standard en Anderlecht en een gelijkspel op Club Brugge, lieten de Zebra’s zien dat ze zelfs tegen de topclubs geen schrik moeten hebben. Bertrand Laquait haalt de schouders op : “We wisten al jaren dat het erin zat. De voorwaarden voor succes waren altijd al aanwezig : de omkadering was goed, de spelersgroep had talent. Er ontbrak alleen nog een coach die alles aan elkaar kon smeden en het is nu wel duidelijk dat Jacky Mathijssen de man was naar wie heel Charleroi zat te snakken.”

Is dat ook geen verholen kritiek op de trainers die hier vorig jaar aan het werk waren ? “Helemaal niet,” reageert Laquait diplomatisch. “Je moet naar de omstandigheden kijken. Toen Dante ( Brogno, nvdr) overnam, was zijn opdracht de club in eerste houden, en daar is hij toch in geslaagd, niet ? Na hem kwam Robert Waseige, een man van veel goede wil, maar zijn discours werd niet bij iedereen even vlot geaccepteerd, wat daarom nog niet eens zijn schuld hoeft te zijn. Met Mathijssen klikte het wel. Dat merkten we de allereerste dag al. Hij was de ontbrekende schakel. Als Mathijssen zijn mond opendoet, luistert iedereen meteen.”

Van een plotse revolutie is volgens Laquait geen sprake. “Ik zou zelfs bijna zeggen dat het andersom is. Ik vind van mezelf in ieder geval niet dat ik zoveel beter speel dan vorig jaar, maar bij een staartploeg val je natuurlijk niet zo op. Want dan speel je onvermijdelijk vechtvoetbal en misschien ligt daar toch niet de sterkte van deze ploeg. Gelukkig kunnen we dit jaar echter aan méér denken dan alleen maar overleven. Je krijgt ook vertrouwen en dat werkt aanstekelijk. Of het seizoen nu al geslaagd is ? “We zijn dit seizoen begonnen met als enige objectief ons te redden. Als je dan ziet waar we nu staan, is het inderdaad al een mooi seizoen geweest.”

Hoe goed het nu ook met Bertrand Laquait gaat, nog maar twee jaar geleden leek zijn carrière nochtans helemaal voorbij. AS Nancy, Laquaits jeugdclub, zette zijn jonge keeper na een zware knieblessure onbarmhartig bij het huisvuil. Het moet zwaar aangekomen zijn bij Laquait, nochtans ooit lid van de gouden beloftegeneratie van het Franse voetbal, met onder meer generatiegenoten Thierry Henry, Patrick Vieira en David Trezeguet. “Nancy veranderde helemaal toen we in 2000 uit de eerste klasse degradeerden,” begint Laquait zijn verhaal aarzelend. “De club wou me laten vertrekken, maar ik wou niet gaan. Je laat je jeugdclub niet in de steek wanneer het moeilijk gaat, vind ik. En een jaar werkvoetbal in de zware Franse tweede klasse is nooit verloren. Eigenlijk was dat geen evidente beslissing hoor, met mijn status als belofte-international. Gelukkig hield beloftecoach Raymond Domenech ( de huidige bondscoach van de Franse nationale ploeg, nvdr) me nog bij de selectie en verdween ik niet helemaal uit beeld. Maar toen scheurden de kruisbanden van mijn linkerknie en zag ik al gauw de andere kant van de medaille. ”

Het moet zwaar zijn zoiets mee te maken bij de club van je jeugd. “Dat is het nog altijd zelfs. Ik kan daar niet voortdurend mee in mijn hoofd zitten, want dan blijf ik stilstaan. Het is aan mij aan te tonen dat Nancy zich zwaar vergist heeft in Bertrand Laquait. En volgens mij weten ze het nu wel ook.” Is dat zo ? Is in Frankrijk geweten dat Bertrand Laquait nu de pannen van het dak speelt in de Belgische competitie ? “Dat valt best mee, ik kreeg al meerdere Franse cameraploegen over de vloer. Mij maakt het allemaal niet zoveel uit, hoor. Wanneer ik goed presteer, doe ik dat niet in de eerste plaats om wraak te nemen op zij die me hebben laten vallen. Al doet het natuurlijk wel deugd dat men in Nancy begint te beseffen wie men heeft laten vertrekken.”

De twijfels van AS Nancy kwamen er uiteraard niet zonder reden, de knieblessure van Laquait was wel degelijk zeer ernstig. Nooit gedacht dat het over was met de carrière ? “Daar heb ik nooit aan wíllen denken. Op een zeker moment zat ik wel zeer diep. Wanneer je van de ene op de andere dag geen loon meer hebt en niemand uit de voetbalwereld je nog belt, dan maak je je vanzelfsprekend grote zorgen. Je ziet ook dat nieuwe voetbalseizoen beginnen, en ik was al maanden out. September en oktober 2002 waren waarschijnlijk de zwaarste maanden uit mijn leven. Wanneer dan in december dat aanbod van Charleroi kwam, twijfelde ik uiteraard niet. Uiteindelijk heeft die periode me sterker gemaakt. Ik heb de hypocrisie van het voetbal gezien ; er circuleren heel wat onbetrouwbare figuren in het wereldje. En wat iemand maandag zegt, kan dinsdag al weer helemaal anders zijn. Ik laat me dan ook niet meer gek maken. Niet dat ik bitter ben, hoor, ik besef gewoon dat voetbal ook zakelijk is. C’est un sport business. Daar heb ik me mee moeten verzoenen, al was het niet gemakkelijk.”

Is het misschien door dat onfortuinlijke verleden dat Laquait zo bijgelovig is ? Naar verluidt, wil de Fransman enkel met nummer 28 spelen en neemt hij om de een of andere reden alleen genoegen met een grijze wagen. “Die praatjes hebben nu blijkbaar al over heel België de ronde gedaan,” reageert Bertrand Laquait geamuseerd. “Voor de duidelijkheid : er is niks van waar. Ik speel gewoon met nummer 28 omdat dat het nummer is dat ik hier toevallig eerst gekregen heb. De club heeft al een paar keer aangeboden me nummer 1, het klassieke keepersnummer, te geven en dat heb ik inderdaad telkens geweigerd. Tja, iedereen kent me met dat nummer en ik heb er de laatste jaren goed mee gespeeld. Waarom zou ik het dan veranderen ?

“Het verhaal van de grijze auto is zelfs nog absurder. Toen ik van de club een wagen mocht uitzoeken, kon ik niet kiezen tussen een rode en een grijze. Ik nam de rode en we verloren drie matchen op rij. Toen zei ik, om te lachen : ‘Ok, ik ga voor de grijze. ‘ En daarna wonnen we vier matchen op rij en hebben we ons nog gered. En daarom heb ik nu een grijze auto, al sluit ik niet uit dat ik de volgende keer een blauwe neem, hoor ( lacht).”

Ondertussen is het geen geheim dat de prestaties van de Franse goalie de interesse van de topclubs opgewekt heeft. En bij Anderlecht heeft men wellicht ook grijze auto’s ter beschikking, of even- tueel blauwe. Laquait : “Officieel weet ik nog niets, maar dat een Europese topclub als Anderlecht aan mij denkt, doet natuurlijk enorm veel plezier. Anderlecht zou voor mij een sportieve vooruitgang zijn en dat is momenteel het voornaamste. Voor het financiële zou ik het niet doen, mijn contract bij Charleroi is ook niet slecht. Ik moet in de heel nabije toekomst Europees spelen, vind ik. Zo ambitieus ben ik wel. Europees voetbal is ook mogelijk met Charleroi, maar voorlopig is het voor deze club nog geen jaarlijkse evidentie.”

Een topclub betekent ook : meer concurrentie. Bij Anderlecht ziet het er bijvoorbeeld niet naar uit dat Tristan Peersman of Daniel Zitka andere oorden opzoeken. “Wijs mij één club aan zonder concurrentie,” zegt Laquait daarop. “Als ik hier niet presteer, vlieg ik ook op de bank. Toen ik naar Charleroi kwam, was Istvan Dudas hier de grote man. Nu is hij derde doelman bij FC Brussels. Zo snel gaat dat allemaal, hé.”

Een spektakelkeeper als Laquait is wel voorbestemd om, waar hij ook naartoe trekt, de supporters op zijn hand te krijgen. Laquait reageert als van Gods hand geslagen. “Ik ? Een spektakelkeeper ? Goh, er zijn twee soorten spektakel die je als keeper kan brengen. Ik vind niet dat ik een clown ben, of iemand die onnodige risico’s neemt. Nee, ik zoek net altijd de soberheid en de efficiëntie. Oké, ik geef toe : mijn stijl oogt soms nogal extravagant. En de supporters zijn nogal enthousiast over mijn reflexen ( lacht verlegen).”

Jef Van Baelen

‘Ik moet in de heel nabije toekomst Europees spelen.’

‘Ik vind niet dat ik een clown ben, of iemand die onnodige risico’s neemt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content