Vrijdag ontvangt Jan Ceulemans met Westerlo zijn ex-club, Club Brugge. Club komt als competitieleider en herfstkampioen naar het Kuipke, de thuisploeg huist in de betere middenmoot. En Ceulemans leeft sereen naar de match toe.

Vraag je je spelers komend weekend om extra voor jou te spelen?

Jan Ceulemans: “Nee. Voor zulke matchen moet je je spelers niets vragen, die zijn voor zo’n topper vanzelf gemotiveerd. Dat zijn de makkelijkste wedstrijden voor een trainer.”

Ga je de dagen voor de match wakker liggen?

“Ik niet. Jullie, de pers, wél. Omdat jullie denken dat die wedstrijd voor mij iets speciaals is. Dat is niet zo, behalve dat ik meer persaandacht krijg.”

Na Mechelen zei je: ‘We hebben niet gekregen wat we verdiend hadden.’ Hoeveel matchen had je dit jaar zo al?

“Toch al een aantal. Niet zo veel dat ik vind dat we nu eerste hadden moeten staan, maar toch een wedstrijd of zes, zeven. Genk, Gent, Zulte Waregem en Moeskroen zeker. In de meeste matchen waren we de betere ploeg, kregen de meeste en de mooiste kansen. Over de manier waarop we voetballen, mag ik niet ontevreden zijn. Het is niet super, maar we zijn dan ook maar Westerlo. Ook de topploegen brengen geen champagnevoetbal.”

Staat Westerlo in de rangschikking op zijn plaats?

“We hadden een punt of vier, vijf meer moeten hebben. Het voetbal is goed, de commentaren ook. Wij hebben niet de naam om met tien man achter de bal te kruipen, wel van de ploeg die probeert te voetballen maar veel kansen mist.”

Vorig jaar hadden jullie nochtans de topschutter. Wat kan je als trainer doen aan wat nu met Ogunsoto gebeurt?

“Als je maar één spits hebt, is het simpel: laten staan en vertrouwen geven. Dat is dé remedie voor een spits die niet scoort. Dan komt dat op een dag terug. Vorig jaar had Westerlo maar één spits, hooguit twee. Maar als je er vijf hebt, plus nu ook Coelho en hij scoort nog steeds niet, kan je dat niet. Dan ben je op de duur verplicht te veranderen, anders snappen die vijf die aan de kant staan het niet meer.

“Pas op: ik laat Ogunsoto niet vallen. Op een dag scoort die weer, en dan krijgt hij opnieuw zijn kans. De eerste stap is dat hij weer op training scoort. Zelfs dat lukt hem nu niet. Anders had ik hem al weer eens opgesteld. Zo lang een speler blijft werken en een goeie ingesteldheid toont, laat ik hem niet vallen. Ook Tom Van Imschoot dacht dat hij geen kans meer zou krijgen, maar hij staat nu al een aantal weken weer in het team. Soms snappen de spelers niet dat als je blijft werken je altijd meer kans hebt om terug te keren dan wanneer je verkeerd reageert. Maar het is wel zo.”

Voorin verwachtte je vooraf ook veel van Joris Van Hout. Toch zat die vorige week in de tribune.

Joris is geen echte topschutter, meer een targetman. Maar als het wat minder loopt en je wint niet, moet een trainer zijn verantwoordelijkheid nemen en ingrijpen.”

In doel staat een jonge keeper. Wist je wat Yves De Winter waard was?

“Nee. In het begin heb ik nog even getwijfeld, toen Gaspercic uitviel: wat doen we als het mis loopt? Gaat zo’n jongen van 19 dat aankunnen, de druk in eerste klasse? Nu is het omgekeerd: de doelman is goed, aan de spitsen wordt getwijfeld.”

Wat wil je in de terugronde anders zien?

“Meer scorend vermogen. Als er straks een nieuwe speler bij komt, moet het er één zijn met scorend vermogen.”

Welke van jouw spelers heeft je verrast?

Farssi kende ik niet. In het begin had hij nog wat problemen met de omschakeling van vier naar acht trainingen per week, nu heeft hij dat opgepikt. Hij heeft de kwaliteiten om hogerop te spelen. Nog niet volgend jaar, maar daarna.”

DOOR GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content