‘Soms vraag ik me af waarom ik om drie uur ’s nachts niet moe ben.’ Uit het gevoelsleven van Peter Balette, trainer bij Heusden-Zolder.

P eter Balette : “Voor Heusden-Zolder is het op alle gebied een emotioneel seizoen geweest. Heel dikwijls heb ik de reactie gekregen van : ‘Kop op, wat we laten zien, is zeker zo goed als de tegenstander, maar…’ Of : ‘Heusden verdient dit niet, maar…’ Dat is op de duur frustrerend. Er zijn ook mensen die negatief hebben gedaan, maar daar moet ik niet verbaasd over doen : een ploeg die laatste staat, heeft soms ook nood aan kritiek. Ik kan mij op de duur ook niet meer gelukkig maken met de vaststelling dat we verloren, maar wel goed hebben gespeeld.

“Dat het stresserend is, geldt, denk ik, voor elke trainer in eerste klasse. Ik ben bovendien een heel emotionele trainer. Daar ben ik niet verlegen om, om dat toe te geven. Dat is geen kwestie van niet gehard zijn, want ik ben in de momenten na de emotie héél realistisch. Ik kan de emoties heel vlug wegsteken, maar als het wat tegenzit, raken dingen mij wel heel diep en dat laat ik dan ook zien. Ook in het dagelijks leven. Dat weten mijn spelers, mijn collega’s en mijn familie. Waarom zou een trainer geen emoties mogen hebben ? Dat wil zeggen dat ik er met heel mijn hart in meeleef. Nooit zal ik de indruk wekken dat het zaakje mij niet meer interesseert. Daarom leg ik mezelf stress op. Dat deed ik ook vorig seizoen in tweede. Er moet een bepaald spanningsveld bestaan om goed te kunnen werken. Ik heb nooit kunnen werken met mensen die het niet interesseert.

“Ik durf gerust toegeven dat ik de laatste weken heel, heel slecht slaap. Blijkbaar is mijn bioritme een beetje in de war geraakt : ik ben te vroeg op, ga te laat slapen en op onregelmatige tijdstippen krijg ik wel eens een dipje. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet strijdvaardig ben. Juist door gedrevenheid moet ik mij blijven profileren, want ik kan niet terugvallen op een naam of een carrière. Ik moet er elke training, elke wedstrijd, elke dag, elke nacht mee bezig zijn. Dat er velen rond mij de handdoek al gegooid hebben, weet ik wel, maar zelf weiger ik dat te doen. Niet omdat het moet, maar omdat ik er nog echt in geloof.

“Mocht ik ooit een hartslagmeter aandoen tijdens een wedstrijd, dan zou ik, denk ik, hoog scoren ( lacht). Met de jaren zal je daar wel rustiger in worden, maar mijn aard ís zo. Emotie tonen kan ook positief zijn voor de spelersgroep. Zoals Lobanovski emotieloos kon zitten, was dat veel gezonder dan wat ik doe ? Het opkroppen van emoties komt misschien naar buiten toe over als jezelf goed in de hand hebben, maar ik ken persoonlijk trainers die heel rustig en weinig expressief overkomen, maar van wie ik zeker weet dat het van binnen op ontploffen staat. Wat is dan het beste ? Ik heb er baat bij dat ik eens kan ontploffen en dan mijn rust hervinden.

“Ik heb vorige jaren al twee keer een cardiogram laten maken omdat mijn vader een hartpatiënt is en ik bij het fietsen last had van pijn in mijn borststreek. Mijn moeder maakte zich zorgen, maar het bleek allemaal vrij goed in orde. Maar op dit moment kan de stress er wel heel moeilijk uit bij mij. Door te roepen, door training te geven… Maar ik veronderstel dat Hugo Broos en Trond Sollied ook stress hebben en dat het voor hen evenveel pijn doet als voor mij. Alleen brengen zij het niet zo naar buiten. Als ik AiméAnthuenis hoorde na de wedstrijd tegen Duitsland wist ik zeker dat er ook een bepaalde stress van hem af moest. Dat moet kunnen. Ik vind dat een trainer moet laten voelen dat hij emotioneel bij de zaak betrokken is. Het is voor mij ook een kwestie van leven en dood. Misschien voel ik me soms iets té verantwoordelijk en emotioneel geraakt. Tja. Vroeger, in tweede klasse, heb ik al eens een opmerking gekregen van een van mijn ex-eersteklassers : ‘Trainer, je moet niet altijd de oorzaak bij jezelf gaan zoeken.’ Maar het eerste wat ik nog altijd doe na een wedstrijd waarin het fout liep, is kritiek op mezelf kunnen geven. Spelers voelen zelf wel als een trainer zijn gelijk verdient.

“Na nieuwjaar is het zeker moeilijk geweest om alles van mij af te zetten. Ik heb een vrouw die mij daar enorm in steunt én gerust in laat. Ze begrijpt dat ik de laatste tijd heel veel de eenzaamheid van mijn bureau opzoek. Daarvoor deed ik dat ook al heel veel, maar nu moet ik me bij momenten toch ontspanning gunnen. Eens op training zien ze een ontspannen Balette die niets aan het toeval overlaat, maar thuis is mijn gezin wel eens de dupe. Niet dat ik me agressief gedraag ; ik sluit mij eerder op omdat ik niet wil dat zij delen in de malaise die wij met de ploeg meemaken.

“Mijn ontspanning is : in mijn boeken zitten en trainingen voorbereiden. Kijken waar eventueel oplossingen zitten. Ik kijk heel veel video, misschien zelfs iets té veel. Mijn hele kast staat vol thuis, want ik neem alles op. Ik zal eerlijk zijn : hoewel ik pas in eerste klasse zit, ken ik alle ploegen. Ik heb ze minstens een à twee keer zelf zien spelen in de wedstrijd voor we ertegen spelen. Ik ben dus het hele weekend op stap. In die dingen wil ik mezelf nog altijd sterk blijven maken dat er mogelijkheden zitten. Maar ontspanning kan ik op dit moment niet vinden in zelf te gaan sporten. Hoewel ik voel dat mijn lichaam dat nodig heeft, vind ik niet de energie om de tijd te nemen en zelf te genieten. Ook al zegt iedereen mij dat ik dat moet doen.

“Ik hoor anderen zeggen dat ze ’s voormiddags eens gaan fietsen zijn ; ik kan dat niet. Maar die moed en kracht zal ik wel vinden. Ik heb alleen altijd het gevoel dat ik nog andere zaken eerst moet doen. Dikwijls zit ik een uur tot twee uur aan mijn bureau en daarna denk ik : wat heb ik hier nu eigenlijk zitten doen ? Een tijdschrift gelezen, een krant of een scoutingverslag nog eens bekeken, een training doorgenomen en alles door elkaar, niet gestructureerd. Gewoon om de tijd vol te krijgen. Ik moet mijzelf altijd het gevoel geven dat ik er nog steeds mee bezig ben. Nog geen moment heb ik het gevoel gehad dat het mij niet meer interesseerde. Daar let ik heel sterk op. Misschien ben ik er iets te veel mee bezig. Mijn vrouw zegt ook altijd : ‘Dat kan toch niet, dat al die trainers daar zoveel tijd in steken ?’ Ik weet het niet en het doet mij ook niks wat andere trainers doen. Mijn geest heeft het nodig dat ik mezelf het gevoel blijf geven dat ik er tot op het laatste moment voor ga.

“In de derde periode vorig jaar werd ik op een bepaald moment gewoon afgeschreven. Dan kwam ik thuis en dacht : ze gaan mij niet houden, de kans niet geven om de eindronde te spelen. Want we speelden niet goed, het geloof was uit de ploeg. Maar we hebben teruggeslagen. Ook nu weet ik dat ik voor heel veel mensen niet realistisch ben en mezelf maar iets wijsmaak. Toch maak ik me sterk dat we erin kunnen blijven. Er zijn wel eens momenten dat ik in de kleedkamer binnenkom en denk : verdorie, geloven ze er nog wel in ? Het enige wat ik dan kan doen, is mijn trainingsstof plezanter maken en er dingen in steken waarbij ze moeten nadenken. Als ze zomaar intuïtief alles doen, gaat er te veel tijd naar andere gedachten. Ik laat ze bewust oefeningen uitvoeren waarin continu nagedacht moet worden.

“Er zijn momenten dat ik voel : die of die moet ik even bijdraaien. Dat vreet energie. Enorm. Vandaar dat ik soms het gevoel krijg dat ik mijn ritme kwijt ben. Het is thuis niet abnormaal dat ik om drie uur ’s nachts opsta en me afvraag waarom ik in ’s hemelsnaam niet moe ben. Terwijl ik om elf uur achter mijn bureau nog bijna in slaap viel. Ik heb er met de dokter al over gesproken en misschien vind ik niet de juiste weg tussen rusten en inspanning. Ik heb wel eens nood om mij te laten gaan, momenten waarop ik het heel moeilijk heb en mijn hoofd bij wijze van spreken even op het bureau moet leggen, maar dat is kortstondig. Meteen daarna besef ik dat ik moet blijven vechten, want het is de mooiste job van de wereld en die wil ik niet afgeven.

“Bepaalde mensen krijgen nu – omdat we onderaan staan – hun gram en pakken mij heel kritisch aan. Dan heb ik het niet over de pers, want ik ben wat dat betreft vrij goed gespaard gebleven van kritiek. Maar er zijn mensen rond de club die zich supporter noemen en die mij ’s nachts opbellen en sms’jes sturen met de woorden dat ik een lafaard ben bijvoorbeeld. Als je dan opstaat, is het moeilijk je weer op te laden. Dan moet je sterk staan, maar ik leg dat naast mij neer en ik besef dat het om enkelingen gaat die mij helemaal dood proberen te krijgen. Moet ik mij daar druk om maken ? Bovendien heb ik nog altijd het gevoel dat de spelersgroep erin blijft geloven en geamuseerd naar de training blijft komen.

“En ik krijg ook heel veel berichten met gelukwensen en positieve commentaren. Ook van supporters bijvoorbeeld die ons na een nederlaag kwamen opwachten om te zeggen dat ze het nog zagen zitten. We hebben niet het grootste aantal supporters, maar wel de meest gevoelige van het land. Als ik, terwijl ik een interview moet geven, zie dat er na de wedstrijd tegen Lokeren jongens in de tribune staan te wenen… Zelf kan ik dus ook zo emotioneel worden, ik kan ontroerd raken door het minste, dat geef ik eerlijk toe, maar ik kan mij heel snel herpakken. Ik ben een type dat zich op elk moment van de dag moet… ( grijpt in de lucht)… bijtrekken om mij emotioneel vast te houden, mijn lichaam te kunnen volgen. Want een trainer mag dat niet, zichzelf extravagant emotioneel tonen.

“Een prachtige actie, het juichen van spelers, dat raakt mij. Een glimlach van iemand die heel gesloten is, zegt mij evenveel als het truitje dat een ander uittrekt. Hoort dat niet bij de top, dan is het maar zo. Ik kan mijzelf niet veranderen. Thuis ben ik net dezelfde. Ik denk dat ik laat zien wie ik ben. Van mij zullen ze niet rap zeggen dat ik twee gezichten heb.”

door Raoul De Groote

‘Soms krijg ik ’s nachts sms’jes met de woorden dat ik een lafaard ben.’

‘Mijn vrouw begrijpt dat ik de eenzaamheid van mijn bureau opzoek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content