De vroegere golden boy van het Belgische voetbal ontvangt ons bij hem thuis in Engeland en gaat geen enkel onderwerp uit de weg. ‘Na mijn carrière zal ik wellicht te rade gaan bij een psychiater.’

Welkom in Plymouth, een kleine havenstad met 250.000 inwoners in het zuidwesten van Engeland. Dit is de nieuwe thuis van Emile Mpenza (30). Van de koortsachtige drukte in steden als Luik, Manchester of Hamburg is hier niets te merken. Het stadion van tweedeklasser Plymouth Argyle is naar Britse normen vrij modern, maar de charmante hoofdtribune geeft duidelijk aan dat nog niet alle banden met het verleden zijn doorgeknipt. De modernisering is vooral te danken aan manager Paul Sturrock, een levende legende bij de club, die erin slaagde om met de Green Army twee keer een promotie af te dwingen. “Ik ben altijd een fan geweest van Emile. Ik zag hem nog bij Mechelen en later bij Hertha Berlijn spelen, toen ik trainer was van Sheffield Wednesday”, waarna hij schaapachtig toegeeft eigenlijk Moeskroen en Schalke 04 te bedoelen. Bij onze aankomst treffen we Emile in de fitnessruimte aan waar hij zijn lichte tendinitis laat behandelen.

Emile, waarom tekende je bij een tweedeklasser ?

Emile Mpenza: “Omdat ik voel dat de club heel wat ambitie heeft om te promoveren naar de Premier League. De familiale sfeer op de club doet me een beetje aan Moeskroen denken. Het is logisch dat ik momenteel niet speel, want het team draait goed. Kort na mijn komst is de ploeg op kruissnelheid geraakt.”

Hoeveel tijd geef je jezelf om titularis te worden?

“Volgende maand wil ik altijd bij de elf zijn.”

Wat deed je eigenlijk tussen eind juni, toen je contract bij Manchester City ten einde liep en eind augustus?

“Ik bereidde me op het nieuwe seizoen voor met kinesist Lieven Maesschalk. Ik had eigenlijk al eerder een club kunnen vinden. Er was bijvoorbeeld ook belangstelling vanuit Griekenland en ik kon tekenen bij Fulham en bij Steaua Boekarest, maar ik wilde geen overhaaste beslissingen nemen. Ik wilde het liefst in Engeland blijven, want het leven hier – met uitzondering van het eten – zit me als gegoten.”

Bij Manchester City debuteerde je sterk, maar daarna was het plots allemaal veel minder.

“Indien Stuart Pearce er was gebleven, dan zat ik er wellicht nu ook nog. Al is het natuurlijk zo dat het management hier vaak verandert. Let op! Ik kan Sven-Göran Eriksson niets verwijten. Het was normaal dat hij me na mijn blessure vorig jaar niet meer opstelde, want het team had het juiste evenwicht gevonden.”

Praat je ondertussen vlot Engels?

“Mmm. Ja, dat gaat wel. Net als Duits heb ik het al doende geleerd. Nederlands ben ik wel een beetje vergeten. Maar dat zal wel terugkeren als ik terug naar België kom.”

Wil je nog opnieuw in België spelen?

“Ja, en zo mogelijk bij Standard. Dat blijft de club van mijn hart. Ik heb er nog altijd enorm veel vrienden.”

Vorig seizoen kwam je vaak kijken. Wat vond je van het team?

“Er zit enorm veel talent in. Je houdt het niet voor mogelijk dat Anderlecht iemand als Dieumerci Mbokani heeft laten gaan. Steven Defour is een echte kilometervreter en Axel Witsel vind ik grote klasse.”

Is hij je lievelingsspeler?

“Ja. Hij heeft iets in zich van Zinédine Zidane. Alles wat hij doet, ziet er heel simpel uit.”

Hoe zie je dat tegenover je eigen kwaliteiten? Sommigen verweten je een gebrek aan techniek, anderen dat je niet koelbloedig genoeg bent voor de goal.

“Een technisch wonder zal ik nooit zijn, maar ik heb andere kwaliteiten. Bij Schalke bijvoorbeeld vormde ik een heel goed duo met de Deen Ebbe Sand. Ik creëerde de ruimte en hij scoorde de ene goal na de andere.”

Belgische Beckham

Hoe zie je zelf je toekomst?

“Ik wil nog zeven jaar voetballen. Waarom zou ik mijn carrière niet bij KV Kortrijk kunnen afsluiten? Ik leef nu echt voor mijn sport, wat niet het geval was toen ik achttien was. Ik draag er echt zorg voor om veel te rusten. Toen ik jonger was, zou ik ongetwijfeld nooit individueel getraind hebben zoals ik afgelopen zomer heb gedaan. Als ik op die manier voort doe, kan ik opnieuw de top bereiken en schitteren in de Premier League.”

Geef je nu toe dat je er op sommige momenten met je pet naar gegooid hebt?

“Op een bepaald ogenblik had ik inderdaad wellicht beter wat gas teruggenomen. Toen ik bij Schalke speelde, keerde ik om de haverklap naar Luik terug. Dat had ik niet mogen doen. Maar ik had problemen met de Duitse mentaliteit. In Engeland is dat heel anders. Hier spreekt men je aan en voel je oprechte bekommernis.”

Dat is belangrijk voor jou, want je bent nog altijd vrij timide.

“Dat zal nooit veranderen. Zo ben ik nu eenmaal. Slechts tegen drie à vier mensen kan ik me helemaal blootgeven.”

Vind je van jezelf dat je veranderd bent?

“Zeker en vast. Maar dat is inherent aan de leeftijd. Als je jong bent, wil je niet ter plaatse blijven. Kijk naar Anthony Vanden Borre. Men heeft me vaak verweten dat ik niet genoeg als een prof leefde, maar als dat waar zou zijn, had ik toch nooit bij zoveel grote clubs kunnen spelen. De avond voor een wedstrijd ging ik heus niet uit. Dat zou een zware fout zijn.”

De Belgische en de Duitse pers hebben je nochtans vaak op de korrel genomen?

“Een bepaalde pers had vooral aandacht voor mijn privéleven. Op mijn prestaties hadden ze gerust kritiek mogen geven, maar vaak had wat over mij verscheen absoluut niets met het voetbal te maken.”

Waaraan denk je precies?

“Het is allemaal begonnen op Euro 2000 toen ik was uitgegaan met de toenmalige miss België Joke van de Velde. En vanaf dan is het eigenlijk nooit meer gestopt. De pers had misschien nood aan een Belgische Beckham. Toen ik jong was, heb ik nooit begrepen waarom er zoveel belangstelling was voor mij. Nu begrijp ik dat beter. Ik had eigenlijk soms anders moeten reageren en niet moeten vluchten. Door me van alles af te sluiten gaf ik de pers eigenlijk de kans om over mij om het even wat te schrijven. Anderzijds denk ik nu dat men eigenlijk niet naar mij had willen luisteren. De pers had nood aan een bad boy.”

Heeft het je geraakt dat de pers vooral aandacht had voor je ongevallen en het rijden onder invloed?

“Natuurlijk. Terwijl het toch gewoon iedereen kan overkomen. Er zijn veel belangrijkere zaken dan dat.”

Moeder

In april is je moeder overleden? Is het verdriet al verwerkt?

“Dat was het pijnlijkste moment van mijn leven. Temeer omdat ik het totaal niet had verwacht. Het belangrijkste is dat ze niet heeft geleden.”

Denk je nog vaak aan haar?

“Soms neem ik mijn telefoon om haar te bellen, zoals ik vroeger bijna elke dag deed. Haar nummer zit nog altijd in mijn gsm. Haar dood heeft de rest van de familie dichter bij elkaar gebracht. We bellen elkaar nu vaker en langer. Voor mijn vader is het heel moeilijk. Een leven van 40 jaar samen wis je zomaar niet uit.”

Met wie heb jij het meest contact?

“Met mijn zus. Misschien heeft ze op een bepaalde manier mijn moeder vervangen. Ze weet me altijd gerust te stellen.”

Als jongste kind had je een speciale band met je moeder.

“Ja. Ze kwam me in het buitenland vaak bezoeken en maakte dan lekkere Congolese schotels voor me klaar. Zelf kom ik niet verder dan een omelet, salades of pasta.”

Had je niet gezegd dat je naar Congo wilde om de rest van je familie te leren kennen?

“Ja, dat was na de dood van mijn moeder, maar om een aantal uiteenlopende redenen is het er nog niet van gekomen. Maar ik ga er zeker in de toekomst naar toe om er met mijn broer een voetbalschool te openen. Die zullen we naar onze moeder noemen.”

Je hebt een zoontje van vier, Lenny. Zie je die soms, nu je in het buitenland speelt?

“Dat ligt moeilijk. Bij de scheiding van mijn vrouw bepaalde de rechter dat ik een week voor ik Lenny wil zien een brief naar de rechtbank moet sturen, maar in het voetbal weet je bijna nooit op voorhand wanneer je vrijaf zal hebben. Ik had met mijn ex-vrouw liever een minnelijke schikking getroffen, maar dat bleek niet mogelijk. Ze neemt eigenlijk wraak omdat ze vindt dat ze te weinig geld kreeg.”

Je was pas 27 toen je naar Qatar trok, dat zowat beschouwd wordt als een rustoord voor Europese voetballers. Een vergissing?

“Neen. Het was een leuke ervaring. Uiteraard speelde geld een belangrijke rol. Dat is nu trouwens niet anders. Ik ben beroepsvoetballer.”

Je had ook in een later stadium nog voor het geld kunnen kiezen.

“Klopt. Maar ik had nood aan andere lucht. Ik wilde een aantal mensen niet meer zien. Ik had ook net die scheiding achter de rug. Dat was allemaal nogal ingewikkeld.”

Heb je eigenlijk spijt over bepaalde zaken in je carrière?

“Mischien. Mijn loopbaan had er anders kunnen uitzien als ik op de juiste momenten de juiste mensen was tegengekomen. Sommigen zoals Georges Leekens, Dominique D’Onofrio en Stuart Pearce geloofden echt in mij, en dat vertaalde zich van mijn kant ook in sterke prestaties op het veld. Maar op sommige momenten had ik wat meer met de ellebogen moeten werken, of meer moeten nadenken over bepaalde keuzes. Het was misschien anders gelopen als ik de vedette van het Belgische voetbal was geworden op mijn 23ste en niet op mijn 18de. De enorme media-aandacht heeft me doen twijfelen over veel zaken. Ik heb veel vertrouwen nodig. Als men maar blijft herhalen dat ik geen goalgetter ben, begint dat in mijn hoofd te spelen als ik voor doel verschijn …”

Psychiater

Acht je een terugkeer naar de Rode Duivels mogelijk als je weer een topniveau zou halen?

“Absoluut. Ik had een goed gesprek met René Vandereycken. Toen ik bij City zat, wilde ik niet voor de Duivels spelen omdat ik mijn knie wilde verzorgen. Hij had daar begrip voor en ik ben hem daarvoor dankbaar. Ik heb nooit vals gespeeld. Bij de vele keren dat ik moest afzeggen voor de nationale ploeg kan dokter Goossens getuigen dat er altijd wel degelijk iets aan de hand was.”

Je hebt met voetballen veel geld verdiend. Heb je voldoende opzijgezet?

“Op mijn 20ste investeerde ik al in vastgoed. Normaal zal ik na mijn carrière niet meer moeten werken.”

Heb je al nagedacht over wat je na je loopbaan wil doen?

“Dat is moeilijk. Voetbal neemt veel tijd in beslag. Het is niet gemakkelijk om dat door iets anders te vervangen. Ik zal wellicht te rade gaan bij een psychiater om me daarbij te laten helpen. In de tijd dat ik problemen begon te krijgen bij Schalke met manager Rudi Assauer, heb ik dat ook al gedaan. Het helpt om jezelf weer in vraag te stellen.”

Zie je mogelijkheden om in het voetbal te blijven?

“Misschien in de scouting voor één of andere ploeg. Ik kan misschien wat tips vragen aan Luciano D’Onofrio over hoe je dat moet doen.”

Hij is erg belangrijk geweest voor je carrière. Hoe komt dat?

“Het klikte gewoon altijd met hem. Hij is bijzonder slim. Hij is ook heel eenvoudig gebleven en hij heeft voor iedereen respect. Later zou ik graag andere mensen helpen op de manier waarop hij mij heeft geholpen. Hij heeft voor mij heel veel betekend. Niet als een soort tweede vader, maar nog op een andere manier. Hij heeft me ook geholpen bij mijn carrière. Na mijn tweede sterke periode bij Standard wilde ik graag blijven, maar hij vertelde me dat hij me geen stokken in de wielen zou steken als een andere club zich zou melden. Bij Standard is dat altijd zo geweest, al slaagt D’Onofrio er wel in andere clubs veel te doen betalen.”

Is het ook door hem dat je bij Plymouth zit?

“Hij raadde me aan voor deze club te tekenen. Hij benadrukte dat het nu voor mij het belangrijkste is om te spelen.” S

door thomas bricmont beelden: michel gouverneur (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content