Geert De Vlieger verdrong Pieter Merlier onder de lat bij SV Zulte Waregem. Maar zekerheid over een basisstek bij de bekerwinnaar heeft de Waaslander niet. ‘Je moet ook de boel niet willen forceren.’

1 Heb je het conflict met trainer Francky Dury al uitgepraat ?

Geert De Vlieger : “Goh, dat dateert ondertussen al van een tijdje geleden, hé. ( grijnst) Bovendien vind ik conflict een groot woord. We kwamen in een situatie terecht waar we van mening verschilden, die naast mekaar moesten leggen en waarbij de volwassen dialoog vooropstond. Dat deden we ook, in het lang en het breed, met heel duidelijke opvattingen en conclusies. Het bracht klaarheid. Verder heeft het weinig nut of toegevoegde waarde om daar met de buitenwereld over te communiceren.”

2 De woordenwisseling die je na het thuisduel tegen Lierse aan de tribune had met doelmannentrainer Yves Vermote, was dat verkeerd, een uitbarsting van frustratie ?

“Het klinkt allemaal zo negatief. Maar ik snap het ook wel. Op dat moment werd er bij ons gezocht naar negatieve sensatie, omdat we het zo moeilijk hadden. Maar oké, dan is het maar zo. Ik ken Yves Vermote al lang, wij zeggen alles tegen elkaar, ook als het minder loopt. Mijn reactie was net een te volgen voorbeeld, vind ik, want ik maakte mijn mening kenbaar aan de mensen die het aanbelangt. Opkroppen heeft totaal geen zin, want je werkt dagelijks samen.”

3 Worden je prestaties daardoor nu niet met een vergrootglas bekeken ?

“Dat gebeurt sowieso en heeft te maken met mijn verleden. Alles wordt veel scherper gevolgd en geobserveerd. Maar met die druk ga ik ondertussen al achttien jaar om. Er schortte bij onze competitiestart maar één iets : te weinig punten.”

4 Hoe is jouw relatie met Pieter Merlier, tot en met vorig seizoen de onbetwiste titularisdoelman ?

“Gewoon. We zijn goede collega’s, maar ook stevige concurrenten. We slagen er toch goed in om daar een evenwicht in te vinden. Het is logisch dat we mekaar op het veld geen duimbreed willen toegeven. Daarvoor zijn we beiden veel te ambitieus. Maar we zijn allebei verstandig genoeg om te weten hoe we ons moeten gedragen. Je moet ook de boel niet willen forceren. Ik weet perfect wat ik aan Pieter heb : een goede en eerlijke concurrent.”

5 Waarom ben je beter dan Merlier ?

“Ik laat daar liever anderen over beslissen. Anders wordt het weer een welles-nietesspelletje. Daar hoef ik me niet over uit te spreken. Je moet het vooral voor jezelf weten. Ik ben niet iemand die dat zal rondbazuinen. Waarom zou ik reclame maken voor mezelf ? ! De trainer moet maar de afweging maken van de voor- en nadelen. Tegen Lokomotiv Moskou hou je, door sterk verdedigend werk, de nul. Maar ik besef even goed dat ik tegen Anderlecht in de fout ga bij dat kopbaldoelpunt van Frutos.”

6 Wat vind jij, als routinier, ervan dat Dury de ploeg vaak door elkaar gooit, ook tijdens een wedstrijd, terwijl het team vorig seizoen succesvol bleek met een ingespeeld basisteam.

“Tja, dat lukt alleen maar als de resultaten goed zijn en je niet wordt geconfronteerd met een blessuregolf of schorsingen. Daar zijn we niet van gespaard gebleven. Niemand zat te wachten op het uitvallen van Stijn Meert, Nathan D’Haemers en Ludwin Van Nieuwenhuyze, vorig jaar toch de mannen die de kar trokken. Daardoor wordt de trainer ertoe gedwongen constant te schuiven en keuzes te maken. Gelukkig kunnen we terugvallen op een zekere tactische flexibiliteit. Dat moet een troef worden. Het is best dat we ons niet vastpinnen op één stramien.”

7 Na de 1-4-stuntzege bij Austria Wenen in de UEFA Cup sprak Francky Dury van een eigenaardig ploegje : ‘Als ze echt willen, kunnen ze veel teams aan. Jammer genoeg komt het er niet altijd uit.’ Een kwestie van motivatie en concentratie ?

“Momenteel is het een zwakte, maar het moet een sterkte worden. Daarmee bedoel ik : constant op een hoog niveau presteren, je eigen wil aan de tegenstander opleggen en voor uitschieters zorgen. Met het drukke programma dat we moeten afwerken, ligt daar onze grootste uitdaging. Door aan te modderen kom je niet ver en kan je niet verbeteren. Er zit weinig lijn in ons niveau. Het is nog te veel met hoogtes en laagtes.”

8 Is jullie wisselvalligheid niet gewoon te verklaren door het feit dat jullie in de poules van de UEFA Cup als underdog kunnen starten en fel worden onderschat, terwijl jullie in competitieverband het spel moeten maken en in een favorietenrol worden geduwd ?

“De manier waarop men naar SV Zulte Waregem kijkt, veranderde serieus. Het respect nam toe, ploegen zijn meer op hun hoede. Duidelijk is alleszins dat we beter voetballen als we tegen ploegen spelen die verzorgd combinatiespel toelaten. Wanneer we de ruimte krijgen om er voetballend uit te komen, zijn we op ons sterkst. Maar tegen teams die een dubbele verdedigingsgordel installeren, hebben we het moeilijk om die openingen te forceren.”

9 Voorzitter Willy Naessens is er sterk van overtuigd dat SV Zulte Waregem tussen de achtste en tiende plaats kan eindigen. Realistisch ?

“Pfff. Wat is nog het verschil tussen de zevende en de twaalfde plaats ? De verschillen zijn daar klein. Grosso modo kunnen en moeten we spreken over een plek in de middenmoot. Als ik de totale kwaliteit van onze kern inschat, dan zijn we zeker een goede subtopper. Ik merk een positieve evolutie, het vertrouwen wordt opgekrikt door ons Europees parcours. Binnen afzienbare tijd moeten we ons probleemloos in de middenmoot kunnen nestelen.”

10 Je bent ook analist voor Kanaal 2 tijdens de Champions League. Een nieuwe passie en een toekomstgerichte optie ?

“Het is vooral een leuk tussendoortje. Ik wil eerst nog een paar jaar doelman blijven. Het zelf doen op het veld is zoveel interessanter en leuker. Waarschijnlijk is het ook geen toeval meer dat na Wim De Coninck en Filip De Wilde ook ik daarvoor word gevraagd : een doelman wordt gedwongen mee te denken over bezettingen en tactische opties. Voor de organisatie draag je een zware verantwoordelijkheid. Je moet zien, voorzien en analyseren. Maar negatief doen en provocerend overkomen, zoals in Nederland, is niet aan mij besteed. Je moet niet te bombastisch willen uitpakken, de nuance mag niet verdwijnen.”

FRéDéRIC VANHEULE