Na drie kwakkeljaren – het gevolg van een vreselijke trap in zijn gelaat tijdens de halve finale van het WK 2010 in Zuid-Afrika – staat Demy de Zeeuw, 30 inmiddels, voor een beslissend seizoen bij Anderlecht. ‘Ik heb vaak op de positie van Biglia gespeeld, zowel bij Ajax als bij het Nederlands elftal’, klinkt hij ambitieus.

Zijn contract in Moskou loopt nog een jaar, maar geen – euh – haar op het redelijk kale hoofd van Demy de Zeeuw dat eraan dacht terug te keren naar zijn Russische club. “Er stond een optie in dat clubs me voor 2 miljoen euro konden overnemen. Dat was gewoon te veel. Maar ik wilde niet blijven in Moskou. En aangezien ze al drie nieuwe spelers hadden gekocht, mocht ik ook weg. Spartak heeft uiteindelijk meegewerkt en er is een goede deal gevonden met Anderlecht. Ik ben blij dat ik terug ben. Hier vind ik het plezier terug dat ik in Moskou al een tijdje niet meer had. Anderlecht is een mooie club. Je speelt altijd voor het kampioenschap en nu ook weer Champions League. Het klinkt misschien makkelijk, maar ik wilde gewoon weer lekker voetballen. Na het seizoen bekijken we of we met elkaar doorgaan. Zo niet ben ik transfervrij.”

Hoe kijk je terug op het voorbije halfjaar?

Demy de Zeeuw: “Van twee maanden niks doen stond ik ineens hier. Anderlecht had sterk gespeeld tot dan en ik had veel moeite om fit te raken. Ik speelde wel af en toe, maar kreeg nooit de tijd om gedurende een aantal wedstrijden in het ritme te komen. Daardoor heb ik niet echt kunnen laten zien tot wat ik in staat ben. Daarom ook heb ik deze zomer doorgetraind. Ik merk nu dat ik heel anders binnenkom dan in januari. Op het eind had ik al wat laten zien dat ik een meerwaarde kan zijn voor Anderlecht. Misschien meer op training dan in de wedstrijden, maar toch. Dat hebben de trainer en Herman Van Holsbeeck ook gezien. Die zijn ook blij dat ik nog steeds hier ben.”

Van den Brom wuifde de twijfels in januari nog weg door te zeggen dat je superfit was.

“Nou, ik was wel fit, maar ik had al een maand of drie geen hele wedstrijd meer gespeeld en dat heb je toch nog nodig om in het ritme te komen. Op training ging het wel, maar in de wedstrijden slechts bij vlagen. Ik moest ook wennen aan het nieuwe team en hoe er werd gevoetbald. Als je dan ook nog eens met een grote achterstand komt, wordt het erg moeilijk. Ik raakte ook geblesseerd, dus het was allemaal niet zo prettig.”

Wat vergde de grootste aanpassing?

“Dat er wordt gevoetbald hier. In Moskou was daar nooit tijd en ruimte voor. Daar was het werken, de bal wegtrappen en rennen. Hier heb je die tijd wel. Alleen ga je meer denken als je meer tijd hebt, en als je meer denkt ga je fouten maken. Het zit in mijn spel om veel vooruit te spelen. Dat brengt risico’s met zich mee. Als je dan ploegmaats hebt met wie je nog niet veel samen hebt gespeeld, lijkt het wel eens dat je een slechte pass geeft terwijl het gewoon een kwestie is van aan elkaar te wennen.”

In een interview toen je nog bij Ajax zat, waarschuwde je spelers die zomaar ergens tekenen en drie jaar later vergeten zijn. Zo is het jou precies vergaan.

“Nou, misschien niet echt vergeten. Achteraf kan je zeggen dat het niet goed is uitgedraaid, maar ik heb met Spartak wel Champions League en Europa League gespeeld. Het niveau was een stuk beter dan in België en Nederland. Er spelen daar hele goeie voetballers die we nooit zien in Europa omdat ze daar al zo veel verdienen. Alleen is hun spelopvatting heel anders.”

Ben je daarop afgeknapt, of op het leven in Moskou?

“Niet op het leven. Dat was erg mooi. Maar als je verloor, moest je ineens drie dagen in een trainingskamp. Dan had je juist familie laten overkomen, was je drie dagen niet thuis. Iedere ochtend zat ik anderhalf uur in de auto naar de club. Hier rij ik in die tijd van Amsterdam naar Brussel. Verder continu dat vliegen ook. Op zeker ogenblik wordt het allemaal te veel en gaat het irriteren. Zeker als je niet speelt, zonder gegronde reden ook nog. De concurrentie is moordend. Eén mindere wedstrijd en ze kopen al een nieuwe. Sinds ik er kwam, is het halve team al weg. In twee jaar tijd. Nu hebben ze alweer twee nieuwe jongens gekocht en niet van de minste: de aanvoerder van Lokomtiv Moskou en Tino Costa van Valencia. Als dan ook de trainer die je wegstuurt er nog steeds is, wordt het een moeilijk verhaal.”

Is Spartak een foute keuze geweest?

“Nee, ik heb geen spijt. Er is twee jaar van mijn carrière weg nu, maar ik ben blij dat ik weer op Champions Leagueniveau speel.”

Voetbal met risico

Welke positie speelde je in Rusland?

“Rechtshalf, een beetje voor de verdediging. Bij Anderlecht heb ik wat aanvallender gespeeld. Tegen Lokeren (op de voorlaatste speeldag van play-off 1, nvdr) speelde ik op de positie waar ik me het beste voel: een beetje tussen aanvallend en verdedigend. Box to box, zeg maar.”

Opent het vertrek van Biglia perspectieven voor jou?

“Het is natuurlijk een speler minder, en bij AZ en Ajax heb ik veel op zijn positie gespeeld. Ook in het Nederlands elftal. Ik kan er goed uit de voeten, maar ik denk dat ik met Sacha(Kljestan, nvdr) en Dennis(Praet, nvdr) tegen Lokeren heb laten zien dat ik op alle drie de posities op het middenveld wel uit de voeten kan.”

Zou je de vervanger van Biglia kunnen zijn?

“Ik ben een ander type, maar ik denk wel dat ik het op die positie kan invullen zoals de trainer het graag ziet. Ik kijk altijd diep en misschien was Lucas wat meer verdedigend. Internationaal is dat misschien iets te veel risico, maar met Ajax en het Nederlands elftal heb ik daar toch ook wedstrijden op niveau gespeeld.”

Bij AZ verweet Van Gaal je precies dat je te snel te diep dacht. Bij Ajax ben je door de doorbraak van Siem de Jong vervolgens lager gaan spelen.

“Toen ik van Go Ahead Eagles bij AZ kwam, speelde ik nog in de positie van Kouyaté. Daarna ben ik rechtsbuiten geworden achter twee spitsen, en pas bij Ajax kwam ik echt op het midden terecht. Ik heb er heel veel voor de verdediging gespeeld. Een beetje overal, eigenlijk. Ik weet van elke positie ongeveer wat er van je wordt gevraagd. Ik kan een goal maken en ook een assist geven, maar ik zal altijd druk naar voren zetten. Dat verweet Van Gaal me weleens, omdat het ook een risico inhoudt, maar het is nu eenmaal mijn kracht. Ik onderschep ook veel ballen. Siem is nog aanvallender dan ik. Toen hij daar kwam te spelen, schoof ik wat terug. Het bevalt me allebei. Het ligt er maar aan welke spelers je om je heen hebt.”

Wat is je beste positie?

“Met Dennis op de tien en ik naast Sacha – zoals tegen Lokeren – vind ik mijn beste positie. Ik moet veel de bal hebben en dat kan alleen op die positie. Bij Spartak was het anders. De verdedigers vroegen de bal niet, lieten de keeper gewoon uittrappen en dan begon het gevecht om de bal. Heel anders dan toen we met Ajax tegen ze hadden gespeeld. We kregen alle hoeken van het veld te zien. Er speelden ook veel Brazilianen en ValeriKarpin, de coach, had toch in Spanje gevoetbald. Toen ik er eenmaal was, hoorde ik dat het hun beste wedstrijd in jaren was geweest.”

Hoe is het contact met Anderlecht ontstaan?

“Mijn zaakwaarnemer Edwin Olde Riekerink heeft een goed contact met Louis Laros, en die is goed bevriend met Van den Brom. Toen ik met Ajax tegen Anderlecht speelde, was er via-via al eens wat contact geweest. En in Rusland heb ik vaak met Boussoufa gesproken. Anderlecht is het Ajax van België. Een prachtige club.”

Drie jaar geleden stond je in de halve finale van het WK in Zuid-Afrika. Dat je nu in België zou zitten, had je toen vast niet gedacht.

“Nee, maar niet alles gaat zoals je verwacht. Ik had een hele goeie financiële deal in Moskou. Natuurlijk wil iedereen graag naar Spanje of Engeland, maar dan moet er wel een club komen die je huursom kan betalen. Anderlecht kon dat. Je ziet ook dat jongens hier naar grote clubs vertrekken, net zoals bij Ajax. Het etiket Anderlechtspeler verleent je toch altijd wat meer aanzien in Europa. Zeker als je ook ziet hoeveel toernooien ze met hun jeugd winnen, zelfs tegen Ajax. Hun opleiding is gewoon erg goed. De laatste jaren zijn er te veel spelers gekocht, ook jongens die het niet waar hebben gemaakt, maar als je nu Dennis, Bruno en ook nog Tielemans ziet: dat zijn gewoon hele goeie, jonge spelers. Die vertrekken straks ook naar grote clubs. Dat is alleen maar goed voor de naam Anderlecht. Het enige wat deze club mist, is een groot stadion. Dat is ook waarom Nederlanders toch altijd nog een beetje neerkijken op België: omdat hier geen Kuip of Arena staat.”

Horrorverhaal met schedelexperts

Zegt de naam Martín Cáceres je nog iets?

“Toevallig zag ik vorige maand een wedstrijd van hem. Mja, het is een actie die kan gebeuren. Helaas heeft het voor mij slecht uitgepakt. Ik verwijt hem niks. Ik vind het erger als iemand een sliding maakt om je enkel of been doormidden te trappen. Dit was anders. Hij had een wereldgoal in gedachten en ik wilde de bal wegkoppen.”

Hij raakte je vol in het gelaat. Die halve finale tegen Uruguay op het WK in Zuid-Afrika is tot op vandaag je laatste interland.

“Ik ben nog één keer opgeroepen, maar heb toen afgezegd. Misschien was dat niet slim, maar ik voelde me nog niet lekker van die trap en had rust nodig. Nadien heb ik niets meer van Oranje gehoord.”

Kan je drie jaar later zeggen dat die trap een kantelmoment in je carrière is geweest?

“Dat gevoel heb ik wel, ja. Ik heb me heel lang slecht gevoeld. In Zuid-Afrika hadden ze ijzerwerk door mijn tanden gestoken, maar daar kwamen ontstekingen van. Er waren dagen dat ik met koorts rondliep, het ene tandartsbezoek volgde op het andere. Je weet nooit hoe het was gelopen als ik fit was gebleven. Tien dagen na het WK speelden we alweer Champions League met Ajax tegen Kiev. Dat seizoen heeft me veel energie gekost, maar ook veel aanzien en respect opgeleverd.”

Na enkele maanden begon je last te krijgen van zwarte vlekken voor je ogen.

“Dat is allemaal een beetje erger gemaakt dan het was. Als ik kopte of snel opstond, had ik wel een beetje een duizelig gevoel, maar alleen in het begin. Nadien niet meer. Maar doordat er een horrorverhaal van was gemaakt, waren er zelfs schedelexperts die kwamen zeggen dat ik moest stoppen met voetballen. Tja…”

Ging je ook niet in Rusland nog eens knock-out?

“Niet knock-out. We speelden bij 35 graden in Krasnodar. Ik kreeg een elleboog tegen mijn hoofd en voelde me duizelig. Toen heb ik maar besloten om niet verder te spelen. Op het WK ben ik wel nog het veld weer ingekomen. Dat leek me achteraf niet verstandig. Dus die keer dacht ik: ik neem geen risico.”

Wat moest er allemaal hersteld worden?

“Al mijn voorste tanden zijn vervangen. Op de andere zitten facings(dunne porseleinen kapjes die over de bestaande tand worden geschoven, nvdr) omdat er stukjes af waren of omdat ze scheef stonden. Dat heeft me wel vijftien of twintig tandartsbezoeken gekost van vele uren. Het enige positieve is dat mijn gebit er mooier op is geworden, maar ik had het liever niet meegemaakt.”

Hoofd vol stress

Je bent ook niet meer dezelfde voetballer geweest nadien.

“Tot dan ging het alleen maar in stijgende lijn. En toen plots naar beneden, zonder dat ik er zelf iets aan kon doen. Met een kruisbandblessure weet je dat je niet kan voetballen. Dat kon ik wel, want het zat in mijn mond en in mijn hoofd. Dat is moeilijker. Ik voelde me hele dagen niet lekker. Maandenlang. Alsof ik ziek was. Ik ben overal geweest: bij mensen met magneten, schedelscans laten maken ook, maar niemand kon iets vinden. Uiteindelijk heeft de tijd alles geheeld. Maar een lastige periode was het zeker. Een voetballer moet vrij zijn in het hoofd. Met een hoofd vol stress is het moeilijk voetballen. Op zeker ogenblik speelde ik zelfs met het tweede. Dan denk je: gaat mijn carrière zo eindigen? Maar nu kan ik weer helemaal vrij voetballen en laten zien wat ik kan. Dat ga ik ook doen.”

Je maakt een zachtaardige indruk. Ook op het veld.

“Ik heb gemerkt dat ik me niet zo druk moet maken om dingen. In het voetbal is er sowieso snel paniek, maar waarom? Morgen is er weer een nieuwe dag. Uiteindelijk gaat het om het totaalplaatje, niet om dat ene moment. Soms kan een moment wel bepalend zijn voor de rest van je carrière of je leven, maar het leven gaat toch weer door ook. Je moet gewoon zorgen dat je er het beste van maakt en plezier hebt. Je mag nog zo veel geld hebben, zonder plezier is het niet leuk. Dat heb ik hier bij Anderlecht geleerd: dat plezier echt wel het belangrijkste is. Daarom ook wilde ik heel erg graag weer hier naartoe.”

Wat mag een dertigjarige middenvelder die nu al drie jaar worstelt met de anonimiteit, nog als ambitie koesteren?

“Ik ga er alles aan doen om te laten zien dat ik nog steeds goed kan voetballen en voor Anderlecht een meerwaarde kan zijn. Daar ben ik wel op gebrand, ook in de Champions League. En wie weet of het Nederlands elftal dan nog een keertje komt. Van Gaal kent me toch? Die ambitie moet je wel hebben.”

Beter wordt het niet meer op deze leeftijd.

“Zo zie ik het niet. Ik heb de halve finale op een WK gespeeld, voor menig voetballer is dat een hoogtepunt. Of er ooit nog wat beters komt, weet je niet. Ik wil nu gewoon weer lekker voetballen. Ik zie dan wel waar ik sta op het eind van het seizoen.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik ben een ander type dan Biglia, maar ik denk wel dat ik het op die positie kan invullen zoals de trainer het graag ziet.”

“Het enige positieve is dat mijn gebit er mooier op is geworden, maar ik had het liever niet meegemaakt.”

“Het zit in mijn spel om veel vooruit te spelen. Dat brengt risico’s met zich mee.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content