Weet jij hoe de pastoor van je parochie heet?

“Ja, dat is André Stuyck. Als ik die hier in Aartselaar op straat zie, steek ik mijn hand op en zeg ik goedendag. Ik deed bij hem mijn eerste en plechtige communie, maar ik weet niet of hij zich mij nog herinnert, want hij zwaait wel naar iedereen. Nu zit ik niet meer elke week in zijn mis, maar dat wil niet zeggen dat ik niet gelovig ben.”

Wat is het meest coole kaftpapier dat jij vroeger had?

“Het mijne was altijd vrij sober. Welke figuurtjes erop stonden, interesseerde mij niet. Ik was wel fan van The Simpsons, maar ik had naast het voetbal nooit een obsessie of passie die me zodanig in de ban hield dat ik er kaftpapier van wilde. Ik liet dat eigenlijk allemaal aan mijn mama over, zij moest per slot van rekening ook alles kaften. Als je zoiets aan mij zou vragen, zouden die boeken raar kunnen terugkomen. Het zou me niet verbazen mocht je ze dan niet meer open krijgen. Ik ben niet de meest handige persoon ter wereld.”

Speelde jij in de klas vaak ‘oxo’ met je buur?

“Nee, ik was meer een dromer, of ik zat wat te tekenen, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet kan. Geen enkel theoretisch vak kon mij boeien. Alleen als er lichamelijke opvoeding op het programma stond, ging ik met plezier naar school.”

Bij welke ploegmaat zou jij graag eens thuis gaan eten als hij zelf zou koken?

Yoni Buyens zou me wel mogen inviteren. Hij heeft in zijn appartement een mooie keuken, al vrees ik dat ze nog niet vaak gebruikt is. Yoni en ik komen zowel op als naast het veld goed overeen. We spelen vaak ‘Fifa’ op de PlayStation en vorig jaar zijn we samen op reis geweest naar Marbella, om de batterijen wat op te laden.

“Thuis koken mijn pa en ik ’s avonds soms samen ons potje. Dat zijn geen gastronomische hoogstandjes, maar degelijke basisgerechten met af en toe een uitschieter. Mijn spaghetti mag er wel zijn.”

Was jij als kind ook zot van chocoladen sigaretten?

“Veel vriendjes kwamen elke week op school aan met een hele zak snoep in hun boekentas, maar ik ben nooit een echte snoeper geweest. Ik luisde weleens een zuurtje van iemand af, maar mijn zakgeld gaf ik liever aan andere dingen. Daar kocht ik bijvoorbeeld flippo’s mee of knikkers, om mee te zijn met de hypes.”

Gleed jij als kind thuis consequent van de leuning in plaats van de trap mooi af te gaan langs de treden?

“Natuurlijk. Wie niet? Ik was een braaf ventje, geen crapuul, maar een jongen blijft altijd een jongen en steekt dus af en toe eens iets uit. Ik herinner mij dat ik eens een kampvuur maakte op mijn kamer. Ik weet niet wat me die dag bezielde. Toen nam ik een tennisbal, spoot ik daar reflexspray op en stak ik die in brand. Zo kreeg ik een vuurbal. Die liet ik dan botsen. Ik had dat ergens gezien en wou dat ook eens proberen. Natuurlijk hing er direct in heel het huis een geur en dacht mijn mama dat ik ons kot in brand had gestoken. Ik gooide die bal vlug langs het open raam naar buiten en gaf een draai aan mijn uitleg, maar mijn moeder bleef toch heel kwaad.”

Welke bekende schone mag jouw vuur eens komen blussen?

“Ik heb een zwak voor Bar Rafaeli, de vriendin van Leonardo Di Caprio. Bij haar spreekt álles me aan.”

Kun jij lachen met de grapjes van Ben Crabbé?

“Bij momenten is hij best wel grappig, maar zeker niet altijd. Ik vind humor wel belangrijk in het leven. Jacques Vermeire staat voor mij aan de top. Zijn zaalshows met Luc Verschueren hebben mijn stiefbroers en ik grijsgedraaid. Die lieten een diepe indruk na, ik piste elke keer echt in mijn broek van het lachen. Soms wordt daar aan tafel nog altijd over gepraat. Philippe Geubels vind ik ook goed. ( lacht) Zeker zijn mopje over de raket is hilárisch.” ( terug te vinden op www.youtube.com onder: ‘Philippe Geubels – Het ijsblokje’, nvdr)

In deze rubriek komen dit seizoen Belgische sportfiguren uit verschillende disciplines aan bod.

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content