Het strakke keurslijf waarin Dennis van Wijk hem drong, beviel Koen De Vleeschauwer niet. De routinier van SV Roeselare komt beter tot zijn recht bij de aanpak van Dirk Geeraerd. ‘Ik amuseer me weer.’

Het leek wel alsof Koen De Vleeschauwer de afgelopen maanden zijn tweede adem terugvond bij SV Roeselare. Ook trainer Dirk Geeraerd sprak na de heenronde, die werd afgesloten met een negende plaats, over een revival van de rechtermiddenvelder, met zijn 35 jaar de ouderdomsdeken bij de West-Vlamingen. De winterstop kwam misschien wel ongelegen voor De Vleeschauwer ?

“Nee, toch niet. Want we zaten nu ook weer niet in een superperiode”, stelt de Zottegemnaar. “Onze laatste thuiswedstrijden ging het al wat moeizamer. Sommige jongens snakten duidelijk naar rust. Echt denderend was het niet meer, we vertoonden toch wat krampachtigheid. Niet onlogisch, want onze manier van spelen vergt heel wat loopvermogen. Tegen Germinal Beerschot speelden we met wat geluk gelijk. Vallen ze net zoals Bergen niet vroeg met tien, dan konden we het wel eens moeilijker hebben gehad. Maar al bij al mogen we tevreden terugblikken. Onze voornaamste doelstelling blijft zo snel mogelijk zekerheid krijgen over het behoud. We zijn alleszins op de goede weg, er komt meer evenwicht.”

Minder energieslopend

De Vleeschauwer beaamt ook de theorie van Geeraerd, die stelt dat zijn ploeg nog in volle ontwikkeling is. In de terugronde zal SV Roeselare nog meer volwassen voor de dag komen en beter resultaatvoetbal kunnen afdwingen. “Je merkt inderdaad een zekere evolutie”, poneert hij. “Onze trainer wou volledig breken met de traditie van Dennis van Wijk, die uitging van krachtvoetbal en altijd teruggreep naar de lange bal om de spitsen te bereiken. Voor ons, middenvelders, niet leuk. We kregen er haast een stijve nek van.

“Dirk Geeraerd streeft naar combinatievoetbal over de grond. Dat vergt tijd, want de verdedigers worden nu verplicht om de opbouw van achteruit mee te verzorgen, wat ze nooit eerder hadden gedaan. Als middenvelders merken we duidelijk het verschil. We komen nu meer aan de bal, spelen bevrijd, wat ons vertrouwen alleen maar bevordert. Het is plezanter. Op training werken we nu ook veel op kleine ruimtes, met veel oefeningen op balbezit. Je wordt gedwongen mee te denken en voor creativiteit te zorgen. We streven ernaar om telkens een man-meersituatie te verkrijgen. Het is alleszins minder energieslopend dan vorig seizoen. Alleen blijft het afwachten of dat ook effectief betere uitslagen zal teweegbrengen.”

Vooral op verplaatsing zullen dan meer punten moeten worden gesprokkeld. Dat blijft een heikel punt voor SV Roeselare, dat 19 van de 21 eenheden op Schiervelde vergaarde. “We graven ons ook niet langer in”, countert De Vleeschauwer. “Op Charleroi verdienden we zeker iets meer. Ook tegen Anderlecht en Standard bijvoorbeeld zorgden we toch voor behoorlijk wat weerwerk. Het blijft een raadsel waarom we thuis altijd dat tikkeltje extra kunnen brengen. Ik schrijf het nogal vaak toe aan ons kleine veld, met het publiek daar kort bij, wat toch zorgt voor een bepaald gevoel van onoverwinnelijkheid. Bij onze uitduels hebben we een beetje meer angst, mag je spreken van een syndroom. Maar stilaan schudden we dat af en verdwijnt het. Nu durven we onze eigen wil op te dringen aan de tegenstander. We gaan alsmaar meer uit van onze eigen sterkte. Alleen moet zich dat ook vertalen in punten, hé. Het is toch niet meer zoals vorig seizoen, toen we vaak werden overspeeld en alleen maar speculeerden op de counter.”

Goed gevoel

Achter een verloren bal lopen, het is niet langer het geval. Tot opluchting van De Vleeschauwer, die blij is dat de ploeg iets hoger speelt en niet meer voor de eigen zestien meter de tegenstander afwacht. “Het zorgt voor een goed gevoel”, vervolgt hij. “Van Wijk hanteerde graag een kerstboommodel, met veel volk dicht bij of achter elkaar. Alles was afgestemd op compact spel, altijd uitgaan van de defensieve zekerheid. Dat knaagde bij mij. Ik had veel moeite met zijn speelstijl, maar ook met zijn werkwijze. Brullen, schreeuwen, tieren, verwijten rondslingeren, het is niet aan mij besteed. We reikten niet tot aan zijn enkels, riep hij constant, verwijzend naar zijn eigen spelerspalmares. Er bestaan grenzen van fatsoen, vind ik. Ik kon het niet verkroppen toen hij stelde dat we allemaal ‘de walm van zijn pisgeur’ niet mochten ruiken. Dat treiteren was er echt over. Als je reageerde, was je de dupe. Ik heb een hekel aan mensen die alles afbreken. In vergelijking met Van Wijk is Geeraerd een echte verademing. Hij staat dichter bij de spelers en wijst hen niet constant op hun beperkingen of fouten. Ik amuseer me weer, vond eindelijk mijn draai. Dat zorgt voor enorm veel opluchting. Op het veld krijgen we offensieve vrijheid. Ik mag mijn vleugels weer openslaan, initiatief nemen en meer zwerven op het veld. Zo kan je belangrijk worden voor de ploeg. Ik geniet ervan, want ik kan me uitleven. ( glimlacht) Ik moet de bal kunnen voelen, de spitsen kunnen bevoorraden met een goede voorzet. Bovendien klikt het perfect met Martijn Monteyne. Het hardnekkige type, zoals Erik Gerets vroeger. We zijn moeilijk te passeren.”

De negende plaats leidt tot voldoening bij SV Roeselare en De Vleeschauwer. “Dat volstaat. We moeten gewoon uit die gevarenzone blijven. Mensen die ons thuis zien voetballen, hopen misschien op meer. Maar daar mogen we ons zeker niet op blindstaren”, waarschuwt hij voor overdreven optimisme. “Je moet je plaats kennen. Tussen een achtste en twaalfde plaats eindigen, is altijd uitstekend voor een ploeg met de mogelijkheden van Roeselare. Zeker als je kijkt naar met welk spelersmateriaal en budget er hier wordt gewerkt. Soms beseffen de mensen niet hoe verwend ze wel worden. Wij tellen geen vedetten of dure spelers. Het zou ook niet passen bij de nuchterheid die er wordt gepredikt door voorzitter Luc Espeel of sportief manager Luc Devroe. Tot nu toe kenden we weinig tegenslag. Vele transfers uit de lagere reeksen werden voltreffers, zoals die van Malki en Dufoor. Laat het ons maar zo houden. SV Roeselare doet mij op dat vlak vaak terugdenken aan Eendracht Aalst. Een echte familieclub, met de mentaliteit van een vierdeklasser. Gemoedelijkheid staat voorop. Niks moet, alles mag. Je voelt dat ook in de entourage. Alleen moet je er wel voor opletten dat je je blijft wapenen voor de toekomst. Anticiperen, is de boodschap.”

Dunne spoeling

Het vertrek van Malki (naar Germinal Beerschot, waar hij naar verluidt vijf keer meer kan verdienen) werd opgevangen door de huur van Sami Allagui. Ook het gedwongen vertrek van woelwater Wagneau Eloi kan zorgen voor een aanvallend onevenwicht, beseft De Vleeschauwer. “Tja, we tellen nog Dufoor – het doet pijn aan mijn ogen als ik zie hoe hij niet leeft voor zijn job, want hij bezit ongelofelijk veel talent – en Paul Kpaka, die nog naar zijn beste vorm zoekt. Er zijn weinig alternatieven. Het lijkt me opportuun om iemand met ervaring in eerste te halen, want de spoeling wordt dun. Ik heb natuurlijk geen zicht op het kostenplaatje. Malki is geen aanvaller voor een topclub, maar wel bijzonder nuttig én een volwaardige eersteklasser. Snel, ligt altijd op de loer en blijft in beweging. Je bent er nooit mee klaar, want hij loopt achter elke bal en tackelt. Dufoor is de balvaste aanvaller en Kpaka komt nu ook meer dan vroeger naar de bal toe. Dus : we zullen de explosiviteit en het opportunisme van Malki zeker missen. Het is jammer dat hij bij ons niet kan of wilde doorgroeien. Ik hoop in ieder geval dat Kpaka eens met een persoonlijke actie iets kan forceren, eens ontploft en volledig ontbolstert.”

Via de beker kan SV Roeselare misschien weer een gooi doen naar Europees voetbal. Maar De Vleeschauwer is op zijn hoede. Met AA Gent werd een zware opponent geloot, ook al wordt het duel dit weekend op Schiervelde afgewerkt. “Je moet realist blijven”, oppert hij. “Gent is een outsider voor de titel, een team dat volledig werd gekneed door sluwe vos Georges Leekens en dat in supervorm verkeert. Een stevig, atletisch geheel dat goed georganiseerd voetbalt, maar ook technisch sterk is door de inbreng van Davy De Beule, Alin Stoica en Christophe Grégoire. Plus de snelheid van Adekanmi Olufade en het beulenwerk van Dominic Foley. We zullen onszelf moeten overtreffen om hen te kloppen. Leekens immers een van de beste resultaattrainers onder wie ik ooit werkte. Hij kan een ploeg zichzelf doen overtreffen.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content