Maar trainer worden ? Nee, dat wil Branko Strupar niet. ‘Te veel stress’, zegt hij. En dus vult hij voorlopig zijn dagen met zijn kinderen naar school brengen, koffie drinken bij zijn ouders en ‘af en toe’ eens voetballen met zijn vrienden.

Terwijl hij zijn goudkleurige Mercedes ML 400 Jeep binnenrijdt op de parking van het Maksimirstadion, de thuishaven van Dinamo Zagreb, wordt Branko Strupar (35) aangeklampt door enkele aanhangers van zijn laatste club – hij speelde er tot mei 2004. Niet alleen om nog wat handtekeningen uit te delen, wat hij met de glimlach doet, maar ook en vooral met de vraag om volgend seizoen opnieuw de schoenen aan te binden. “Deze club zit duidelijk in een crisis”, zegt de ex-Rode Duivel. “Afgelopen seizoen speelden ze nog wel in de Uefacup tegen onder andere Beveren, maar in competitieverband beleefden ze het rampzaligste jaar in de clubgeschiedenis. Voor het eerst moest Dinamo aantreden in de degradatiepoule. Dat is ongehoord en onvoorstelbaar, zelfs wat lachwekkend. Dít is normaal gezien dé topclub van Kroatië, die zwaar investeerde om kampioen te spelen, maar door de verkeerde mensen wordt geleid. Geld pakken en wegwezen, dat is hun doel. ( Schudt het hoofd.) Stel je voor, Dinamo moest spelen tegen zwakke ploegen als Kamen Ingrad, NK Osijek, Istra Pule, Medimurje en Zadar.”

Die tegenvallende resultaten leidden tot onrust bij de fanatieke aanhang, zegt Strupar. “De Bad Blue Boys, zo noemen ze zichzelf graag. Die naam is gebaseerd op de film Bad Boys, met Sean Penn. Echt zware jongens, dat kan ik je garanderen. Afgelopen seizoen gebeurde het een paar keer dat de politie werd opgetrommeld om de spelers te beschermen na de trainingen, omdat de supporters hen stonden op te wachten met base- ballknuppels en honden. Tja, wat heeft dat nog met voetbal te maken.”

Strupar is blij dat hij stopte “op een hoogtepunt, na de bekerwinst. Fysiek en mentaal kon ik het nog wel aan, maar ik had een probleem met de mentaliteit van een aantal jongeren die bij de kern kwamen. Ze behoren tot de grootste talenten van Kroatië, maar ze missen duidelijk een collectieve ingesteldheid. Ze spelen voor zichzelf, om een mooie transfer naar het buitenland te versieren. Ik had echt geen zin om in de weg te lopen of me de hele tijd daaraan te ergeren. Het deed pijn om Dinamo dit seizoen zo te zien knoeien, maar ik wilde niet ingaan op de smeekbede van meerdere mensen om terug te keren. Na die zeven maanden was het voor mij genoeg. In Kroatië is er maar één wedstrijd die de moeite waard is : de topper tegen Hajduk Split.”

Daarmee legt hij meteen de vinger op een gevoelige plaats. “Het Kroatische voetbal stelt echt niet veel meer voor, is bijna dood. Het bevindt zich in een comateuze toestand. Dat zie je ook aan de publieke belangstelling. Alleen in de topper tegen Hajduk zitten er twintig- tot dertigduizend mensen in de tribune. Een week later tel je nog amper duizend toeschouwers. Het voetbal hier is niet meer aantrekkelijk, scheidsrechters worden ook omgekocht om wedstrijden te regelen. Alleen voor de wedstrijden van de nationale ploeg lopen de mensen nog warm.”

Hoe hij zijn voetbalpensioen invult ? “Sinds een jaar doe ik eigenlijk niks speciaal, waardoor ik nu vijf kilo te zwaar sta. Noem me maar gerust een moderne huisvader. Ik ben vooral met mijn familie bezig : de kinderen – die geen moment rustig kunnen zijn – naar school brengen, bij mijn ouders koffie drinken, met mijn vader kaarten in de middag en af en toe nog eens voetballen met vrienden en kennissen. Ik moet vooral buiten kunnen zijn. In zaal voetballen zegt me weinig of niets. Onlangs speelde ik voor de eerste keer in twaalf maanden met de veteranen. Het werd 5-0. ( Met twinkelende oogjes.) Ik scoorde driemaal. Direct merkte ik het : zoiets verleer je nooit. ( Trekt zijn trainingsbroek omhoog.) Alleen hield ik er ook twee beschadigde knieën aan over.

“Overal waar ze me vragen, ga ik heen. Ik voetbal enkel nog voor het plezier en om een beetje in conditie te blijven. Bij een benefietwedstrijd, een paar weken geleden, was ik uitgenodigd door Dinamo voor de wedstrijd van de gouden generatie in de jaren negentig tegen een selectie van oud-vedetten. Ik stond samen op het veld met toppers als Igor Biscan (Liverpool), Tomislav Sokota (volgend seizoen FC Porto), Silvio Maric (Panathinaikos) en Damir Lesjak (ex-Moeskroen). Davor Suker, Zvonimir Boban, Robert Prosinecki en Alen Boksic moesten afzeggen. Een fantastische en unieke ervaring. Dat balgevoel, die plaatsing voor doel, dat raak je toch niet kwijt. Ik maakte opnieuw een doelpunt en zorgde voor de 2-2-gelijkmaker.”

Ondertussen probeert hij zich wat te oriënteren, op zoek naar een vaste job en een huis met tuin, waar zijn dochters kunnen ravotten. Maar telkens opnieuw wordt Strupar, die voor de Kroatische televisie al enkele keren werd gevraagd als analist, met dezelfde problemen geconfronteerd. “De bureaucratie zorgt hier voor zware catastrofes. Om één papier te verkrijgen moet je soms maanden wachten. Bovendien krijg je hier veelal te maken met corruptie. Als je geen lidkaart bezit van een politieke partij en je maakt geen deel uit van een lobby- of drukkingsgroep, dan is het moeilijk om een mooi huis te bouwen of een stuk bouwgrond goedkoop te verkrijgen. Je moet er steekpenningen voor betalen. Dat weiger ik te doen. Goran Ivanisevic is er bijna door failliet, hoorde ik. Al zijn investeringen liepen faliekant af.

“Hier mag je niemand vertrouwen, want er wordt veel gelogen. Dat is een overblijfsel van de burgeroorlog. Vandaag beloven ze je iets, maar morgen zijn ze dat al vergeten. Als blijkt dat ik iets wil kopen, dan gaat de prijs sowieso een stuk omhoog. De meeste mensen denken hier dat ik, als oud-voetballer, stinkend rijk ben. Dus proberen ze te chanteren door de prijs extreem op te voeren. Aan die spelletjes laat ik me niet vangen. Ik woon in een eenvoudige flat, heb echt niet de behoefte aan een grote villa met een zwembad en jacuzzi. Bescheiden zijn is een mooie gave. Overdreven luxe interesseert me niet. Ik ben gelukkig, want mijn familie is gezond.”

Voetbaltrainer worden zegt hem niks. “Te veel stress”, is zijn snelle antwoord. “Dat zag ik ook aan papa ( Aimé Anthuenis, nvdr). Ik zou graag in het voetbal blijven, maar dan eerder in een rol van sportief manager of talentscout. Nu zijn er vaak mensen die spontaan naar me toekomen met hun kinderen. Ik heb goede ogen om in te schatten wie het kan maken als profvoetballer. Spelersmakelaar worden spreekt me niet aan. Ik zou veel te braaf zijn. Om zaakwaarnemer te zijn van een voetballer moet je over lijken kunnen gaan. Dat kan ik niet.

“Maar ik mis het voetbal. Daarom ga ik dagelijks rondjes lopen rond een terrein, lees ik kranten, kijk ik naar teletekst op tv. Ik was altijd een voetbalencyclopedie, probeer alles te volgen en uit te vissen waar iedereen speelt. ( Droomt even weg.) Had ik gewild, dan speelde ik nu misschien in Mexico, Qatar, Saudi-Arabië, China, Japan of Koeweit. Ik kon daar een fortuin verdienen, maar wilde mijn vrouw en kinderen dat niet aandoen. Ze hebben me altijd en overal gevolgd, nu moest ik iets terugdoen. De keuze was snel gemaakt : stoppen. Ik ben nog nooit teruggekomen op een beslissing die ik zelf nam.”

door Frédéric Vanheule

‘In Koeweit of Saudi-Arabië kon ik een fortuin verdienen, maar dat wilde ik mijn familie niet aandoen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content