Na de derby tussen Celtic en de Rangers had Sport/Voetbalmagazine een afspraak met Jason Denayer, een van de jonge parels van het Belgisch voetbal.

Ons gesprek vindt plaats in een hotel op de oever van de Clyde. Lange tijd verschafte de rivier van Glasgow veel mensen werk in de dokken, maar nadien lag ze er verlaten bij. De laatste tijd heeft de stad de oevers opgeknapt en kun je langs de Clyde wandelen tussen de gloednieuwe gebouwen van de Schotse BBC, een auditorium ontworpen door Norman Foster en wat verderop het Riverside Museum van de wereldvermaarde Iraakse architecte Zaha Hadid.

Enkele uren daarvoor heeft onze landgenoot Jason Denayer zijn eerste Old Firm meegemaakt, de legendarische derby tussen de twee ploegen uit Glasgow, Celtic en Rangers, die samen ook The Old Firm worden genoemd. Celtic, de ploeg van Denayer, won die bekerderby met 2-0.

Jason Denayer, negentien jaar jong, werd opgeleid op de academie van Jean-Marc Guillou in Tongerlo. Hij vertrok op jonge leeftijd al naar Manchester City en wordt nu door City uitgeleend aan Celtic. Dat lijkt een succesverhaal te worden. Hij kwam naar Glasgow om zijn eerste speelminuten te verzamelen in een A-elftal en wist zich meteen door te zetten bij de Schotse kampioen, waarmee hij ook al Europese ervaring opdeed. Volgende week speelt Celtic in de 16e finales van de Europa League tegen Inter. Het wordt een nieuwe test voor Denayer, die in elk geval de derby tegen de Rangers al met glans doorstond, zij het dat de tegenstand nogal zwak was.

Hoe heb je die eerste derby beleefd?

Jason Denayer: “Dat was een heel bijzondere match. Heel de week werd erover geschreven in de kranten. Je voelde dat de supporters scherper stonden dan anders. We mochten niet op de sociale media, opdat we niet zouden reageren op provocaties. We moesten absoluut het hoofd koel houden in die heksenketel. Glasgow is een echte voetbalstad. Telkens als ik ga winkelen willen supporters van Celtic met mij op de foto. Dat is een van de redenen waarom ik liever buiten het stadscentrum wou wonen.”

Hoe ben je vorige zomer bij Celtic aanbeland?

“Ik zat bij Manchester City en mijn manager belde me op om me op de hoogte te brengen van de interesse van Celtic. Ik had geen haast, want de transferperiode duurde nog wel even. Uiteindelijk belde Ronny Delia, de coach van Celtic, me zelf op om te zeggen dat hij me echt graag in zijn ploeg wilde. Ik moest wel snel beslissen om nog op de spelerslijst te geraken voor de kwalificatierondes van de Champions League. Diezelfde avond nog ben ik naar Glasgow vertrokken en is de deal afgerond.”

Had je verwacht om zo snel in de eerste ploeg te staan?

“Daarvoor ben ik naar Celtic gekomen. Bij City wist ik dat het moeilijk zou zijn om een basisplaats te krijgen, zeker omdat de club Eliaquim Mangala had gekocht. Voor mij was het de beste optie. Aangezien de trainer me zelf wilde, mocht ik ervan uitgaan dat ik toch een paar matchen zou spelen. Ik had dan het geluk dat ik scoorde in mijn eerste match als titularis. Ik had het gevoel er meteen bij te horen. De aanwezigheid van John Collins, die Charleroi getraind heeft en Frans spreekt, heeft mijn integratie gemakkelijker gemaakt. Al heb ik wel wat problemen met dat Schotse accent.” (lacht)

Rijper en rustiger

Was je niet wat terughoudend om de meest gemediatiseerde competitie ter wereld te verlaten voor een kampioenschap dat minder aandacht krijgt?

“Neen, zolang ik speel, deert me dat niet.”

Heb je contacten gehad met Belgische clubs?

“Ja, maar die hebben nergens toe geleid. Ik zou een terugkeer naar België niet meteen als een mislukking gezien hebben, maar het paste gewoon niet in mijn plannen.”

Bij Celtic kwam je in een dominante ploeg terecht. Maakt dat het makkelijker om je plek te vinden?

“Ik denk het wel. Als centrale verdediger is het altijd beter om in een ploeg te spelen die probeert op te bouwen en oplossingen te zoeken dan in een team dat de bal maar wegtrapt. Het is in zulke ploegen dat je beter wordt. Ook met het oog op een terugkeer naar City, eveneens een voetballende ploeg, is dat beter.”

Is dit de ideale competitie om jou te vormen?

“De context is ideaal om ervaring op te doen. De competitie is fysiek en Celtic probeert goed voetbal te brengen.”

Was het moeilijk om te wennen aan de harde duels?

“De eerste wedstrijd zat ik op de bank, dus kon ik de kat uit de boom kijken. Ik heb het eens nagevraagd en ze hebben me verteld dat de meeste aanvallers 1m90 groot zijn. Ik wist dat ik het niet gemakkelijk zou hebben in de duels. Maar ik trek mijn plan. Hoe meer matchen ik speel, hoe rijper en hoe rustiger ik word. Ook mijn positiespel is verbeterd.”

Celtic staat aan kop, maar is minder dominant dan gewoonlijk…

“De Europacup heeft ons veel energie gekost. We voelden ons verplicht om ons te plaatsen in een lastige poule met Salzburg, Astra Giurgiu en Dynamo Zagreb. Dat is gelukt, maar het heeft ons punten gekost in de competitie, waar we in eigen huis tegen erg gesloten en verdedigende ploegen moeten optornen. Je moet dan ruimte vinden en daar slaagden we niet altijd in.”

Tongerlo

Je hebt een speciaal parcours afgelegd, want je speelde nooit voor een Belgische club. Je werd gevormd op de academie van Jean-Marc Guillou in Tongerlo en vertrok dan naar Manchester City. Hoe heb je je daar zo snel weten aan te passen?

“Toen ik naar Tongerlo ging, kwam ik van Brussel. Wel, als je je kunt aanpassen in Tongerlo, dan kun je dat overal… (lacht) Tongerlo was echt de boerenbuiten. Om een winkel te vinden moest je twintig minuten te voet gaan.”

Men geraakte maar niet uitgepraat over de blotevoeten- opleiding in Tongerlo…

“Iedereen sprak daarover. In het begin speelden we tegen Belgische ploegen als GBA, Mechelen en STVV en wonnen we met onvoorstelbare scores, 20-2 en zo, zonder keeper zelfs! Op den duur wou niemand nog tegen ons spelen. Dat beeld van spelers met blote voeten bleef iedereen bij, maar op ons zestiende deden we wel schoenen aan, hoor. Niet dat iemand dat opmerkte…”

Die academie heeft geen al te beste reputatie. Hoe komt dat?

“Omdat ze spelers weghaalde bij de traditionele clubs en die vonden dat niet leuk. Meer nog dan ons leren voetballen heeft die academie van ons mannen gemaakt. We zaten alleen op internaat. Op het veld ging het om techniek en spelintelligentie. Dat vormt je als speler maar ook als mens. Het is daar dat ze me in de verdediging gezet hebben.”

En zie: enkele jaren later zit je bij City, zonder ooit in onze eerste klasse gespeeld te hebben…

“Iemand liet me testen bij City en dat ging goed. Ik heb me daar nooit veel vragen bij gesteld. Het was ook niet echt een droom die uitkwam, want ik belandde bij de reserven en dan is het nog een lange weg naar de eerste ploeg. Ik dacht nooit: nu ben ik er! Ook nu nog moet ik hard blijven werken, ik mag niet slabakken. Ik heb nog geen palmares, geen titel.”

Had je destijds al contact met de profs?

“Ja. Toen ik er pas was, zijn Vincent Kompany en Dedryck Boyata me komen zeggen dat ze er voor me waren als ik iets nodig had. Dat heeft echt geholpen. We aten in dezelfde zaal als de eerste ploeg, daar zitten geen dikke nekken bij.”

Wat viel je op bij City?

“Niks speciaals. De auto’s op de parking misschien…” (lacht)

Is Patrick Vieira, de trainer van de reserven, even imposant als coach als toen hij nog speler was?

“Ja. Omdat hij zelf speler is geweest, weet hij ook hoe hij met spelers moet omgaan.”

Rode Duivels

Denk je dat je klaar zult zijn voor City na je uitleenbeurt aan Celtic?

“Ik hoop het. Ik doe er in elk geval alles voor.”

Word je vaak vergeleken met Kompany?

“Als ik ooit aan zijn zijde mag spelen, dan weet ik dat ik het gemaakt heb. Maar het zou nogal eenzijdig zijn om me te vergelijken met Kompany. Als men die vergelijking al maakt, dan is het omdat ik bij City speel, uit Brussel kom en een mulat ben. Ik denk niet dat we echt dezelfde stijl hebben. Ik moet af van dat imago van ‘nieuwe Kompany’. Ik moet voor mezelf een naam maken.”

Wat voor verdediger zou jij willen zijn?

“Vandaag de dag is men van mening dat een verdediger stevig moet zijn. Ik vind dat de ideale verdediger polyvalent, technisch sterk, fysiek doortastend en goed in het uitverdedigen is.”

Je was amper bij Celtic en je werd al opgeroepen voor de nationale ploeg. Heb je de indruk dat België jou aan het ontdekken is?

“Ik heb al interviews gegeven waarbij men zei: ‘We kennen je niet, hoe speel je eigenlijk?’ Bizar in feite. België is mijn land en de mensen daar kennen me niet. Toen ik die selectie kreeg, vroegen ze zich af waar ik vandaan kwam. Ik was niet zo verrast dat ik bij de Rode Duivels geroepen werd, want men had er met mij al over gepraat. Nu, ik denk wel dat ik voor een wedstrijd met inzet, een kwalificatiematch, niet opgeroepen zou zijn.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE IN GLASGOW

“Ik dacht nooit: nu ben ik er! Ook nu nog moet ik hard blijven werken, ik heb nog geen palmares.”

“België is mijn land en de mensen daar kennen me niet. Dat is wel bizar.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content