Boi is er rotsvast van overtuigd dat hij sportief nog een trapje hoger kan klimmen. “In mijn jeugd heb ik meestal centraal gespeeld. Maar in de eerste klasse heb ik daarvoor te weinig body. Daardoor verhuisde ik naar de flank. En als flankspeler moet ik nog groeien.” Is het niet jammer dat een speler uit de eigen jeugd niet gevormd is voor de positie die hem later bij de eerste ploeg het beste zal liggen ? “Achteraf gezien wel, maar in heel de jeugdopleiding van Cercle was er, denk ik, niet één iemand die dacht dat ik ooit met Cercle in eerste zou spelen. Er waren in mijn ploeg altijd jongens die beter waren.

“Toen ik centrale middenvelder was, werd niet van mij verwacht dat ik acties maakte. Bij een flankspeler ligt dat anders. Die moet dat proberen, en dat die ook eens mislukken, dat hoort erbij. Maar als ik vijf goede en vijf slechte acties opzet, zit ik te kankeren over die vijf slechte. De mensen willen echter vijf goede acties zien. En of daar twee of tien slechte bijhoren, maakt niet uit. Dat begin ik te leren.

“Ik ben ook al een paar keer bij de trainer gevlogen omdat ik te veel voor het collectief speelde, omdat ik bijvoorbeeld als rechtsmidden op links kwam helpen verdedigen. Ik zei : ‘Ja, maar ik wil dat de ploeg goed presteert. ‘ De trainer antwoordde : ‘Ja, maar jij moet daar niet staan, ik verwacht dat niet van jou. ‘ Sinds ik dat weet, is het rendement van mijn prestaties fors omhoog gegaan. Ik moet egoïstischer denken.

“Daarnaast ben ik altijd opgegroeid met het principe dat sober spelen de beste manier is. Maar in eerste wordt het verschil niet gemaakt door sober te voetballen, wel door een extraatje. Mijn broer heeft me vorig jaar na een oefenmatch eens uitgemaakt voor alles wat lelijk is. Hij zei dat ik een laffe speler was die nooit iets probeerde, die altijd maar goed probeerde te doen voor de ploeg. Ik was daar ondersteboven van. Maar in feite sloeg hij de nagel op de kop toen hij stelde dat ik zo nooit mijn hele carrière in de eerste klasse zou spelen. Op een bepaald moment wordt van een speler meer verwacht.

“Die uitbrander heeft mijn carrière een draai gegeven. Dit seizoen heb ik me voorgenomen om acties proberen te maken. En ben ik de bal kwijt, dan is dat maar zo. De verdedigers achter mij zullen het wel oplossen. Vroeger dacht ik altijd : als ik hem kwijt ben, zullen ze achter mij misschien in de problemen komen.”

“Het heeft ook met durf te maken”, beseft Boi. “Ik ben niet het type speler dat de bal elke minuut moet raken. Dat hangt samen met angst voor de reacties van het publiek bij een slechte pass. Ik weet dat je je dat niet mag aantrekken, maar ja. Ik vraag me constant af wat mensen van mij zullen denken. Dat is ook naast het veld zo. Ik draag altijd klassieke kledij, uit schrik dat de mensen iets zouden zeggen als ik een foute combinatie draag.

“Onzekerheid, ja. Toen ik jong was, was ik geregeld het mikpunt van grappen… Dat draag ik nog altijd wat mee. Wiens onderbroek was in de kleedkamer altijd verdwenen ? De mijne. Wie was er nooit op tijd weg als iets werd uitgestoken ? Ik. Altijd was ik den dwoazen.

“Vroeger was ik ook enkel een ‘computermens’, een nerd, het kleine jongetje dat niets te vertellen had. Dat ik net de nieuwste versie van Windows gedownload had, interesseerde geen kat. Terwijl je nu op café de voetballer bent, die is al eens interessanter. Dat helpt me wel om af te rekenen met die onzekerheid. Het gaat beter en beter om dat van mij af te schuiven, maar dat lukt niet van de ene dag op de andere.”

De actie waarbij hij tegen Club op rechts IvanGvozdenovic flitsend voorbijging, was alvast een stap in de goede richting. “Dat zou ik een jaar geleden nooit gedaan hebben. Maar voor de derby had ik mezelf ingepeperd : ‘Nu ga je tonen wat je waard bent. ‘ En dat zal ik blijven doen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content