Voor 275.000 euro verruilde tweevoudig Rode Duivel Sepp De Roover de Nederlandse subtopper FC Groningen voor het hyperambitieuze Lokeren OV. ‘Het was gewoon tijd voor iets compleet anders.’

Eigenlijk hadden we acht maanden geleden al aan tafel moeten zitten met Sepp De Roover (25). Maar de dag voor onze afreis op 30 november 2009 naar Groningen liet de rechterverdediger weten dat hij de kruisband van zijn linkerknie scheurde en een operatie moest ondergaan. “Maar geen nood, ik keer wel terug”, vertrouwde hij ons toen telefonisch toe.

Op 1 juli speelde De Roover voor het eerst mee bij Lokeren OV, zijn nieuwe werkgever, met als doel de competitiestart volledig fit te halen. “Met een beetje vertraging, maar nu kan je me echt beter leren kennen”, knipoogt hij.

Ben je verlost van alle kwalen?

Sepp De Roover: “Ik hoop van wel. Alleen dat zekerheidsgevoel moet terugkeren. Het heeft weinig zin die zaken al te forceren, want we hebben nog veertien dagen.”

Naast de medische keuring in Lokeren moest je ook nog terugkeren naar Nederland voor een check-up?

“Ik ging op controle bij dokter Declercq, maar ook bij clubarts Peeters. In Winterswijk liet ik me nog nakijken door orthopedist Van Thiel die me al tweemaal opereerde aan de kruisbanden. Die gaven me alle drie vrij snel groen licht.”

Je mocht pas vanaf 1 juli in actie komen?

“Mijn contract bij Groningen liep af op 30 juni. Ik kreeg niet eerder de toestemming om met de groep te hervatten. Tot begin mei vertoefde ik op de club om te revalideren, daarna trok ik naar fysiotherapeut Marc van den Ingh in Mierlo. Hij was vroeger verbonden aan PSV en begeleidde in het verleden ook Ruud van Nistelrooy.”

Jouw uitvallen kwam op een bijzonder ongelukkig moment, want je situatie was erg positief: net Rode Duivel, einde contract en vaste basisspeler bij een subtopper.

“In het begin zorgt het voor frustratie. Dan vloek je eens goed. Maar een paar uur later was dat gevoel al weg. Ik kon vrij snel de knop omdraaien, want ik ben positief ingesteld.”

Het beste gevoel

Je toefde wel graag in Groningen?

“Absoluut. Ik beleefde er een heel mooie tijd en schopte het dankzij hen tot Belgisch international. Dat is nu een afgesloten hoofdstuk, het was gewoon tijd voor iets compleet anders.”

Je liet eind mei de optie in je contract lichten, waardoor je in principe nog twee jaar langer zou blijven?

“Dat was eenzijdig, te bepalen door de club. Ik had daarvoor al aangegeven dat ik, omwille van familiale omstandigheden, liever zou terugkeren. Het was dan ook hun goed recht dat zij niet wilden dat ik transfervrij zou vertrekken. Dat Lokeren over de brug kwam met een transfersom maakt me blij. Alleszins een stevige blijk van waardering. Vanaf het eerste gesprek met de trainer en de club voelde ik ook dat ze me heel graag wilden. Dat gaf uiteindelijk de doorslag.”

Er was ook contact met Lierse?

“Inderdaad, maar bij Lokeren had ik het beste gevoel. Ook de aanwezigheid van Peter Maes speelde zeker een rol. Ik ben afkomstig van Geel en hij trainde nog Verbroedering. Ik ken zijn werkwijze. Met de transferpolitiek blijkt dat Lokeren ook veel ambitie toont. We zaten dus meteen op dezelfde golflengte.”

Je wou toch graag, via een tussenstap, naar een Belgische topper?

“Absoluut. Maar ik heb voorlopig nog wel wat geduld, door die gedwongen inactiviteit. Ik wil me eerst bij Lokeren in de kijker spelen en constant presteren. Als ik me er goed voel en de club kan groeien, dan kan ik me voorstellen dat ik er voor een langere periode dan vier jaar blijf.”

Nochtans word je graag voorgesteld als iemand met een concrete carrièreplanning.

“Dat klopt. Voor een jonge speler is dat ook belangrijk. Ik stond vier jaar onder contract bij PSV. Het laatste seizoen kon ik weer bij de tweede ploeg beginnen. Maar ik koos voor een uitleenbeurt aan FC Eindhoven. Veel jongens zouden dat niet doen, want het was echt de kelder van tweede klasse. Maar op een gegeven moment moet je toch risico’s durven nemen. Het pakte goed uit, want daarna volgden Sparta en FC Groningen. Altijd een stap hoger.”

Hoe moeten we de overgang naar Lokeren dan inschatten?

“Je moet alles in zijn kader plaatsen. In december werd onze dochter Dietha geboren. Mijn vrouw studeerde voor lerares lager onderwijs en vond in de provincie Groningen niet meteen werk. Ze wil absoluut les geven, want in Nederland deed ze eerder een administratieve job in een school. We bouwden in Turnhout en wonen daar, ik moet terugkeren na blessure en vooral veel spelen om mijn oude niveau weer op te pikken. Dat is nu de eerste vereiste. Een echt risico zou ik het dus niet noemen.”

Je hebt wel nood aan een coach die achter je veren zit?

( knikt) “Met Maes denk ik wel de juiste persoon te hebben gevonden. Zijn mentaliteit past bij mijn karakter. Ik heb iemand nodig die me vooruitbrandt. Als ik op een gegeven moment voel dat het iets te eenvoudig wordt, neig ik wel eens naar gemakzucht. Bij de nationale ploeg speelde Dick Advocaat ook altijd kort op de bal. Daar heb ik wel veel aan.”

Low profile

Heb jij je, voor je oproeping bij de Rode Duivels, ooit miskend gevoeld in Nederland?

“Nee, absoluut niet. Ik hechtte daar eigenlijk ook nooit echt belang aan. In Nederland zeggen ze dan: ik heb schijt aan de wereld. Alleen mijn vader vond het jammer dat ik zo weinig aan bod kwam in de Belgische pers, terwijl ik toch jeugdinternational was. Dat wordt me soms wel eens verweten, dat ik me zo low profile opstel. Ik besef ook wel dat je wat aandacht kan gebruiken, maar ik ben totaal niet bezig met mijn imago. Zolang de juiste mensen maar weten wat ze aan me hebben.”

Maar ongetwijfeld streelde het je ijdelheid dat een persoonlijkheid als Advocaat je uitnodigde voor de nationale ploeg?

“Natuurlijk. Daar ben ik dan ook heel trots op. Die oproeping zorgde voor een boost aan zelfvertrouwen. Zeker als je wordt geselecteerd door iemand die toch behoorlijk veel verstand heeft van het spelletje.”

Jean-François de Sart kende je kwaliteiten al langer, want met de beloften speelde je een EK en als dispensatiespeler de Olympische Spelen in Peking?

“Met het oog op de A-ploeg moest ik me geen zorgen maken, verklaarde hij meermaals. Dat hielp me wel. Zijn voorspelling kwam uit.”

Terwijl je ooit werd opgeroepen voor een Nederlandse jeugdselectie!

“Bij Willem II kreeg ik bij de onder 14 of 15 op een gegeven moment een brief van de KNVB in de bus, voor duels van het district Brabant. ( grijnst) Daar wisten ze blijkbaar niet dat ik Belg was.”

Jij hebt alleszins verschillende plaatsen in Nederland aangedaan: Eindhoven, Tilburg, Rotterdam en Groningen.

“Iedereen zegt altijd dat de Rotterdamse mentaliteit hard en direct is, maar ik voelde er me wel in thuis. Bij Sparta leerde ik veel bij, inzake incasseren en uitdelen. Zij coachen en schelden veel meer. In Nederland roept gewoon iedereen op elkaar, het maakt niet uit op welke positie je uitkomt. Van jongs af aan wordt dat er in gehamerd. In België is dat toch iets minder, wordt er vooral gekeken naar de jongens in een centrale rol van het elftal.”

Ron Jans ziet in jou een toekomstige leider…

“Daar kan ik me wel in vinden. Het zit zeker in me, maar het is inderdaad iets dat de afgelopen jaren stilletjes aan toenam. ( grijnst) Het mag beginnen te komen. Maar dat is sowieso ook afhankelijk van je prestaties. Als die goed zijn, dan volgt de rest vanzelf.”

Ben je, naar een spelersgroep toe, eerder een afwachtend type?

“Vroeger wel, nu niet langer. Die klik maakte ik toch bij Sparta. Ik zeg meteen wat ik denk. Wiljan Vloet, de trainer, was ook recht voor de raap. Die kwam de kleedkamer binnen en zei aan iedere speler wat hij goed en slecht deed. De directe confrontatie. Dat vond ik zo knap. Ook Ron Jans kon doorheen een geheel seizoen met het elftal bonje hebben, weliswaar nooit op een overdreven manier, maar op het einde was iedereen daar tevreden mee en het respect groot. Dat is een grote kwaliteit: oorlog kunnen maken, maar ook afdwingen dat je spelers daarin geloven en vertrouwen hebben in een goede afloop.”

Verstandig verdedigen

Je bent 1 m 80 en heel vinnig. Een troef als flankverdediger?

“Als back is lengte niet zo cruciaal. Dani Alves en Michel Bastos zijn nog een stuk kleiner. Ze doen het toch ook niet slecht bij Barcelona en Lyon, hé. Je moet je altijd wapenen. Lionel Messi is daar het mooiste voorbeeld van. Hij is heel sterk en moeilijk van de bal te zetten, ondanks het feit dat hij maar 1 m 70 meet.”

In België zitten we met een probleem op de rechtsachter, sinds Erik Gerets stopte in 1991. Alleen Eric Deflandre deed het sindsdien goed op die positie. Jij beantwoordt het best aan het profiel van de flankspeler met diepgang én een goede voorzet!

“Tja, misschien wel. Als ik op mijn best ben, kan ik voor de bondscoach wel een optie zijn. Maar er zijn nog jongens die daar uit de voeten kunnen. Marnick Vermijl bijvoorbeeld, een jong talent dat bij Manchester United tekende.”

Hoe komt het toch dat wij geen goede flankverdedigers meer kunnen vormen?

“Goeie vraag. Gregory van der Wiel van Ajax is een straatvoetballer, die zowel defensief als offensief aan de bak komt. Je moet durven. Ook Alves volgt zijn intuïtie naar voor toe.”

Jij hebt ook als voordeel dat je tot je twintigste aanvaller was?

“Dat is wel een troef, dat kan ik niet ontkennen. Mijn snelheid zit goed, ik ga graag tot aan de achterlijn en sta bekend voor mijn goeie centers. Ik maak ook geregeld een doelpunt. Er bestaat een nuanceverschil in spelopvatting. In Nederland moet je als back gewoon doorschuiven, om een meerderheid te creëren op het middenveld. Bij ons heerst er inzake denkwijze toch nog wat meer voorbehoud: het is ballen tegenhouden, de tegenstander opvangen en vooral denken aan de organisatie.”

Peter Maes zal van jou wel die offensieve impulsen verwachten?

“Dat is toch de bedoeling. Anders voetbal ik tegen mijn natuur en zou mijn keuze ook nooit op Lokeren zijn gevallen. Ik moet me aanvallend kunnen uitleven. Ik zou niet naar een club gaan waar ze me zeggen dat ik de middenlijn niet mag overschrijden.”

Het pure verdedigen en de hardheid in de duels evolueerde?

“Het kan nog altijd beter. Een beenhouwer zal ik nooit worden, zoals een Fabio Cannavaro in zijn beste tijd. Een goede tackle kan ik wel plaatsen, maar het mag misschien wel iets meedogenlozer.”

Perfectionisme

Je komt uit een heel sportieve familie, want je vader was in het verleden nog jeugdcoördinator bij Verbroedering Geel.

“Maar die pagina is al lang omgedraaid. Hij gaat zich nu bij FC De Kempen opnieuw wat bezighouden met de jongeren.”

Hoe moeilijk was het om met zo’n voetbaldier opgescheept te zitten?

“Toen ik bij Willem II speelde, reed ik met de fiets van school naar huis. Hij stond me dan op te wachten met de wagen, boterhammen in de hand. De trainingen volgde hij. Tijdens de terugrit was mijn vader soms wel eens slecht gezind, wanneer hij vond dat ik er niet alles voor deed. In mijn jeugdperiode was dat wel pittig, die commentaar. Maar het bracht me wel tot waar ik nu geraakte. Nu kan hij na de wedstrijd ook al eens zeggen: volgende keer beter.”

Zijn winnersmentaliteit heb je wel van hem…

“Ik kan niet zo goed tegen mijn verlies, zelfs het eenvoudigste mountainbiketochtje op vakantie. Iemand anders die harder of sneller is, dat wringt. Dat zal er wel niet meer uit gaan, vrees ik. Het is een vorm van perfectionisme die je nodig hebt om in de topsport te overleven.”

Je moeder werkt in de zorgsector, bij zwaar mentaal gehandicapten. Dat sociale aspect draag jij ook mee, want bij FC Groningen was je blijkbaar de eerste om ziekenhuizen te bezoeken met de Cliniclowns.

“Dat altruïsme kreeg ik van haar mee, om zo veel mogelijk anderen te helpen. Ik zat er nooit mee in om voetbalclinics te geven of zieke kinderen te motiveren. Die mensen hebben meer behoefte aan een vrolijke noot dan nogmaals te benadrukken hoe erg je het wel vindt. Heel interessant als levensles.”

door frédéric vanheule beelden: jelle vermeersch

De mentaliteit van Peter Maes past wel bij mijn karakter.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content