Met Filip De Wilde (40) verdwijnt een van de beste Belgische doelmannen van het laatste decennium definitief van de velden. ‘Ik heb het maximum uit mijn carrière gehaald.’

Tijdens zijn periode bij Sturm Graz noemde het Oostenrijkse dagblad Kronen Zeitung hem nog de ” goalie-evergreen“, maar de eindronde in tweede klasse met Geel werd wel degelijk het allerlaatste huzarenstukje van Filip De Wilde, die afgelopen donderdag zijn allerlaatste wedstrijd speelde.

Gewoontegetrouw oogt hij messcherp, 78 kg voor 1,80 m, de ogen diep in hun kassen en de geconcentreerde blik van de perfectionist die hij nog steeds is. De Wilde legde de lat waaronder hij keepte hoog. “Ik heb het gevoel dat ik fysiek nog wel een jaartje extra zou aankunnen”, lacht hij. “De verleiding is groot om alsnog verder te doen, maar ik kom niet meer op mijn beslissing terug. Dit keer is het definitief.”

De Wildes palmares oogt fraai : Een 570-tal competitiewedstrijden in eerste klasse, zeven landstitels, doelman op een WK en een EK en talloze Europese wedstrijden. De ex-Rode Duivel speelde achtereenvolgens voor Beveren, Anderlecht, Sporting Lissabon, opnieuw Anderlecht, Sturm Graz, Lokeren en tot slot Geel, waar hij via een gecontesteerde transfer op aandringen van zijn ex-collega bij Anderlecht en huidig Geel-trainer Peter Maes belandde.

Hoe blik je terug op die laatste wedstrijden ?

Filip De Wilde : “Stoppen op je hoogtepunt is het mooiste, luidt het cliché, maar ik ben blij dat ik dit nog kon meemaken. Spelen voor een positief doel is natuurlijk altijd leuker dan knokken tegen de degradatie. Het frustreert me wel een beetje dat we die promotie niet hebben afgedwongen, al vrees ik dat Geel de maturiteit mist om in eerste mee te draaien.”

Wil je volgend seizoen al meteen weer aan de slag in het voetbal ?

“Nu wil ik eerst even afstand nemen, maar alles hangt af van de concrete aanbiedingen. Een van de moeilijkste zaken zal zijn om opnieuw met mensen te leren omgaan, want als speler komen je alleen maar op gelegenheden waar iedereen je kent. Maar ik zal me zeker niet vervelen. Ik heb me voorgenomen om weer wat intensiever te gaan tennissen, want ik gruwel van de gedachte ooit een buikje te krijgen. Een job als keeperstrainer zie ik op dit moment wel zitten. Ik vind dat een doelman niet te veel gehinderd mag worden door de collectieve trainingen, dan degradeer je hem vaak tot een soort animatieobject voor de spelers.”

Ben je niet te veeleisend om training te geven ?

“Neen, ik denk dat je een bepaalde lijn moet volgen om op lange termijn geloofwaardig te blijven. Ik heb veel geleerd van Aad de Mos, die kon ervoor zorgen dat een ploeg perfect samenspeelde. Qua tactisch inzicht en trainingen, waarbij hij dan vooral balbezit en positiespel accentueerde, heb ik geen sterkere trainer gekend. Ik zou een strenge hand hanteren, want wie rekent op de zelfdiscipline van spelers komt bedrogen uit. De meeste spelers hebben nood aan iemand die constant over de schouders mee loert, aan iemand die zegt dat ze een bepaalde afstand moeten lopen in een vastgestelde tijd.”

Na Anderlecht week je op je 38e nog uit naar Sturm Graz. Een financiële keuze ?

“Ja, ik was bereid om in te leveren, maar niet zoveel als wat de Belgische clubs me nog wilden geven ( lacht). Ik had op dat moment toch noch een zekere status en vond dat ik op basis daarvan meer moest verdienen dan spelers die nog maar amper iets bewezen hadden. Pas op, ik volg de filosofie van die clubs : misschien is het niet zo verstandig om iemand van tegen de veertig nog een goed contract te geven. Graz gaf me wél nog een mooi contract, daar stond dan nog wel een opoffering op het familiale vlak tegenover. In ieder geval, zonder die zes maanden Oostenrijk was het afscheid van Filip De Wilde wellicht twee jaar terug geweest.”

Er wordt je wel eens verweten dat je te veel voor het grote geld hebt gekozen in plaats van het sportieve te laten primeren.

“Je doelt op mijn transfer naar Sporting Lissabon ? Bwa, achteraf is dat gemakkelijk praten. Ik denk dat ik sportief en financieel het maximum uit mijn carrière heb gehaald. Als international ligt dat anders, maar ik had de pech dat ik met Michel ( Preud’homme nvdr) op een gegeven moment door een rastalent gebarreerd werd. Maar van 1996 tot 2000 was ik toch het onbetwiste nummer één. Door extreem te fixeren op mijn sport heb ik er alles uitgehaald. Ik heb er geen spijt van dat ik het zo gedaan heb, ik heb me altijd willen verbeteren. Zelfs op het eind had ik die ambitie nog. Er is zo’n economisch gezegde : ontevredenheid is de motor van de vooruitgang.”

Minimale inspanning, maximaal rendement is ook een economische wetmatigheid.

“( Lacht.) Zo zijn er ook. Misschien had ik me op bepaalde momenten sneller moeten tevredenstellen. Bij grote Europese wedstrijden zoals op Euro 2000 was de drang om sterk te presteren misschien wel te groot. Al vond ik mijn prestaties er niet slecht, maar die laatste ongelukkige wedstrijd tegen Turkije zal me helaas altijd blijven achtervolgen. Er werd toen heel wat gezegd en geschreven over een mogelijke overconcentratie. Daar is misschien wel iets van, ik trainde hard en lette op mijn voeding. De keerzijde is dat ik me soms zo graag wilde bewijzen, zo geconcentreerd was, dat ik daardoor fouten ging maken. Als je te graag wil tonen hoe goed je wel bent, ga je dingen doen waartoe je misschien niet capabel bent.”

Welk moment zal je nooit vergeten ?

“De meest beklijvende momenten waren ongetwijfeld de wedstrijden die ik in Roemenië heb moeten spelen, tijdens en net na het Ceausescu-tijdperk. Toen we na de revolutie in Boekarest tegen Dinamo speelden, vertoonden de meeste gebouwen nog kogelgaten, als stille getuigen van de bloedige strijd die er zich had afgespeeld. De mensen waren compleet ontredderd en leefden in afgrijselijke armoede. De stad ademde chaos uit.”

Behalve Jean Trappeniers en Filip De Wilde wonnen alle toonaangevende keepers van hun generatie de Gouden Schoen. Beschouw je dat als een lacune op je palmares ?

“Het jaar dat Gilles De Bilde won, in 94, was ik er dicht bij. Ik ben drie jaar na elkaar als vierde geëindigd. Volgens mij heeft het te maken met het feit dat ik heel mijn carrière voor Anderlecht voetbalde : als het goed gaat met Anderlecht staat de doelman meestal niet in de spotlights. Continuïteit was mijn sterkste troef, terwijl de Gouden Schoen toch nog altijd op basis van enkele uitschieters wordt toegekend. De Bilde kon enkel terugvallen op een puik half seizoen in eerste klasse voor Eendracht Aalst.”

Hoort Filip De Wilde thuis in het rijtje met de grote Belgische keepers ?

“( Gedecideerd.) Neen. Piot, Pfaff en Preud’homme staan wat mij betreft een trapje hoger. Pfaff heeft zich kunnen waarmaken bij Bayern München, toch een absolute topploeg, en Preud’homme was een monument in Benfica. Keepers zoals Verlinden, Vande Walle, Bodart en ik staan daar net onder. Ik vind ook dat Proto een enorm potentieel heeft, meer dan Filip De Wilde, ja. Maar hij mag niet de vergissing maken om nu naar een buitenlandse topclub te gaan, een stevige Europese subtopper zou voor hem de perfecte springplank zijn.”

door Bert Boonen en Jan Muylaert

‘Wie rekent op de zelfdiscipline van spelers komt bedrogen uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content