Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Beter doen dan zijn elfde plaats van vorig jaar luidt de opdracht van Wim Vanhuffel voor de Ronde van Italië, die volgende zaterdag start in Seraing.

Het jaar 2005 was er één waarin het voor het Belgische wielrennen niet op kon. Nick Nuyens en Philippe Gilbert bevestigden hun status van toekomstige wereldtoppers, Peter Van Petegem, Nico Mattan en Nico Eeckhout bewezen dat ze in hun klassiekers nog steeds een factor zijn om rekening mee te houden, en wat ene Tom Boonen allemaal presteerde, zal zo stilaan ook wel bekend zijn. Alsof dat nog niet genoeg weelde was, diende er zich een nieuwe ronderenner aan. Wim Vanhuffel verbaasde vriend en vijand door bijna spelenderwijs elfde te finishen in de Giro d’Italia. Er had zelfs veel meer ingezeten. In de eerste vlakke ritten liet de bescheiden Vanhuffel zich gewoon uitzakken toen de sprint van Robbie McEwen werd voorbereid. Achteloos verloor Vanhuffel minuten. Toen de graatmagere Oost-Vlaming (66 kg voor 1,82 m) zichzelf verbaasde in enkele dolle ritten door het Italiaanse hooggebergte, had hij daar natuurlijk wel spijt van. Die gemiste ereplaats moet dit seizoen worden rechtgezet, al was het maar omdat men Vanhuffel niet meer zou moeten herinneren aan wat hij allemaal heeft laten liggen in de Giro van 2005.

De veroveringstocht van de 26-jarige Bavegemnaar eindigde zelfs niet in Italië. Twee weken later pakte hij verwoestend uit in de Dauphiné Libéré, op de flanken van de legendarische Mont Ventoux. Alleen een ultieme krachtinspanning van Alexandre Vinokourov hield Vanhuffel daar van de overwinning. In het zog van de Kazak was ook ene José Angel Gómez Marchante de Vlaming voorbij gestoven, maar laat u niet misleiden door die voorlopig relatief onbekende naam. De Spanjaard staat geboekstaafd als een van de grootste klimtalenten uit het peloton. Dat onderstreepte hij nog eens door vorige maand op overtuigende wijze de Ronde van het Baskenland te winnen. Lance Armstrong, Levi Leipheimer en Francisco Mancebo liet Vanhuffel wél achter zich op de Ventoux. Wie dat kan, op nog geen maand van de start van de Ronde van Frankrijk, is klaar voor het grote werk.

De ambities en het contract werden bijgesteld. Van Wim Vanhuffel wordt in de Giro d’Italia, die volgende zaterdag start in Seraing en op 28 mei eindigt in Milaan, minstens een toptienplaats verwacht. Zijn voorbereiding verliep alvast niet zoals gepland. Vanhuffel zou zich in het begin van het seizoen wat verstoppen, om dan een eerste keer uit te halen in de Brabantse Pijl. De uithaal werd een speldenprik ; Vanhuffel finishte 35ste. “Ik ben half februari ziek geworden in de Ronde van de Algarve”, verklaart Vanhuffel. “De dokter raadde een zware antibioticakuur aan. Daarna reed ik Parijs-Nice, eigenlijk tegen beter weten in. In Parijs-Nice heb ik afgezien als de beesten. Op iedere berg werd ik als eerste gelost. Na de Ronde van Baskenland dacht ik dat het ergste leed geleden was, maar in de aanloop van de Waalse Pijl speelde mijn spijsvertering plots op. Jammer, want ik was erop gebrand om iets te tonen.”

Waar mik je op in deze Giro ? Op een ritoverwinning, een plek in de top tien, of op beide ?

Wim Vanhuffel : “Moeilijk te zeggen. Ik mik vooral op een gevoel : wanneer ik weer ervaar dat ik met de besten meedoe, dan komen de resultaten vanzelf. Als ik even goed ben als vorig jaar en ik heb een tikkeltje meer geluk, dan win ik minstens een rit en dan zal ik ook automatisch niet zo ver zitten van de top tien.”

Je voorjaar was niet opvallend.

“Dat was een beetje ingecalculeerd. Niet dat ik op voorhand wist dat ik ziek ging worden, maar mijn voorjaar stond wel in het teken van de Ronde van Italië.”

Voor jou geeft het ook extra druk dat alles nu op die ene wedstrijd staat.

“Ik besef het gevaar. Als deze Giro tegenvalt, dan zal de kritiek ongenadig zijn. Tja, ik kan er alleen maar het beste van maken. En lukt het niet in de Giro, dan heb ik nog altijd de Tour om wat recht te zetten. Begrijp me niet verkeerd, ik denk niet dat ik slecht zal zijn in Italië. Maar ik ben wel bezig met de kritiek. Vanuit de ploeg hebben ze gezegd dat ik in de voorbereiding van de Giro alles mocht doen en laten zoals ik zelf wil. Dat vertrouwen deed heel veel deugd, maar als het nu misloopt, dan is er maar één verantwoordelijke : ik.”

Staat het al vast dat je de Ronde van Frankrijk rijdt ?

“Nee, we beslissen dat pas na de Giro. Als die goed verloopt, dan hangt het ervan af hoe diep ik ben geweest en of ik nog in deftige conditie naar de Tour kan toeleven. Valt de Ronde van Italië tegen, dan kan ik me extra opladen om sterk voor de dag te komen in de Tour. Hoe beter de Giro verloopt, hoe kleiner de kans is dat ik de Ronde van Frankrijk ook start, kortom. Het rittenschema van deze Tour ligt me anders wel. De laatste week is erg lastig en ik ben het type renner dat verbetert op het einde van een grote ronde. De anderen worden moe – en ik ook, daar niet van, maar minder rap dan de rest. Mijn goede recuperatievermogen is mijn grootste troef.”

Start je nu echt als kopman ? Dus met knechten die je vanaf de eerste kilometer uit de wind zetten ?

“Van mij wordt een goed klassement verwacht, dus dan denk ik dat de ploegmaats wel richtlijnen zullen krijgen om mij te beschermen. Maar ik kopman ? Ik beschouw mezelf zo nog niet. Robbie Mc Ewen gaat ook mee en zijn ritten zijn ook belangrijk. Ik vermoed dat ik in het hooggebergte niet zelf om mijn bidons moet, als er nog ploegmaats rond mij zitten. Maar in de vlakkere ritten ga ik zelf bidons ophalen voor McEwen. Alleen diep in de finale niet. De ploegleiding zal het me wel vergeven dat ik voor dat gewriemel pas.”

Is dat niet vreemd dat je als klassementsrenner wordt uitgespeeld en toch geen vaste knechten meekrijgt ?

“Het is niet dat ik in de koers op niemand zal kunnen rekenen omdat er geen mannetjes aan mij zijn toegewezen. Onze nieuwe Spanjaard, Josep Jufré Pou, gaat mee naar Italië. Die kan heel goed bergop fietsen. En Christophe Brandt overleeft ook altijd lang in het hooggebergte. Ik denk niet dat ik op de belangrijke momenten geïsoleerd zal zitten.”

Je had aangekondigd dat je deze winter hard aan je tijdrit ging werken. Met resultaat ?

“We hebben aërodynamische tests gedaan waaruit bleek dat mijn positie op de tijdritfiets helemaal verkeerd was. Mijn stuur stond veel te hoog, mijn kader was een maat te groot, en ik zat te veel rechtop, in plaats van in liggende druppelvorm. We hebben dat dan allemaal aangepast en je ziet het verschil meteen : ik moet een veel lagere wattage trappen, mijn lichaam dus veel minder inspannen, om dezelfde snelheid te halen. Pas op, dat betekent niet dat ik met mijn nieuwe houding automatisch ook sneller ga fietsen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat ik in de tijdritten een beter figuur zal slaan dan vorig jaar. Ook omdat ik deze winter hard gewerkt heb op de piste met Ferdi Van den Haute, die voortaan mijn persoonlijke begeleider is.”

Tijdrijden zal nooit echt je ding worden ?

“Nee, maar ik besef wel dat het levensbelangrijk is als ik in de top tien wil eindigen. Het is daar dat de verschillen in het klassement vaak worden gemaakt. Tijdrijden is voor mij zoals strijken. Ik doe het niet graag, maar het moet gebeuren. Eigenlijk is het een spiraal die zichzelf versterkt : ik doe het niet graag, omdat ik er niet goed in ben, en omdat ik het niet graag doe, ben ik er niet goed in.”

Klimmen doe je wel graag. Hoe komt dat eigenlijk ? Hoe wordt een Oost-Vlaming berggeit ?

“Dat ik het zelf niet weet. Klimmen gaat mij van nature af, een verklaring heb ik daar niet voor. Al vind ik mezelf zeker ook geen volbloedklimmer.”

Je bent geen klimmer van de souplesse, eerder van de macht en de wilskracht. Mogen we jou een klimmende Flandrien noemen ?

“( geamuseerd) Dat vind ik wel een mooie omschrijving, ja. Koersen is sowieso karakter tonen, en bergop rijden is testen wie het langst kan afzien. En afzien kan ik wel. Vorig jaar trapte ik erg groot, deze winter heb ik er intensief op getraind om bergop vlugger klein te schakelen, want zo verbruik je minder energie. Ik moet eigenlijk van een Ullrich in een Armstrong veranderen. Die snellere cadans heb ik ondertussen in de benen. In volle klim maak ik tussen de negentig en de honderd omwentelingen per minuut. Het wordt nog afwachten of ik dat ook kan opbrengen in een zware bergrit. Dan trap je om bij te blijven en is er geen tijd voor veel tactiek. Misschien dat ik dan toch van nature weer groter schakel, op zo’n moment koers je uiteindelijk toch hoe je je het best voelt. Het is erg moeilijk om je natuurlijke manier van fietsen te veranderen. Als het een etappe over meerdere cols is, dan zal ik de eerste bergen zeker proberen een aantal tanden kleiner te schakelen, om meer over te houden voor de finale. Wat er op de slotklim gebeurt, zien we dan wel.”

Wie denk je dat deze Giro zal winnen ?

“Mijn tiercé, niet in volgorde, is Paolo Savoldelli, Damiano Cunego en Gilberto Simoni. Die drie zullen het volgens mij onder elkaar uitvechten. Misschien kan Danilo Di Luca er zich nog tussen wurmen. Vorig jaar kwam die ook al heel sterk voor de dag en dit jaar heeft Di Luca alles op de Giro gezet. Hij is een gevaarlijke outsider, maar ik blijf bij mijn tiercé.”

Het voorjaar van Davitamon-Lotto was niet bepaald indrukwekkend. Heb je het gevoel dat ze op jou rekenen om dat recht te zetten ?

“Helemaal niet. Als de ploegleiding al zenuwachtig zou zijn, dan merk ik daar toch niks van. En de renners, die weten dat ze zich niks te verwijten hebben, zij liggen er ook niet wakker van. Dit leeft meer bij de pers dan bij Davitamon-Lotto.”

JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content