Zaterdag trekt Francky Dury met Zulte Waregem naar Anderlecht. Vooraf gaat hij nog even op bezoek bij Louis van Gaal.

Sinds 1 maart is Francky Dury voltijds professioneel voetbaltrainer. Dat laat hem onder meer toe om deze week eens bij Louis Van Gaal langs te gaan. “Ik heb nu veel meer tijd om alles te doen. Vorig jaar kwam ik hier vaak om kwart voor twee aan terwijl de training om halfdrie begon. Op dat moment had ik soms al drie vergaderingen achter de rug. Dit is makkelijker werken omdat iedereen prof is. Vorig jaar kwamen sommige spelers pas aan toen de training al begonnen was. Dat was niet correct naar onze profvoetballers.”

Twee jaar geleden waren jullie nog fier op het parttimeprofstatuut dat als een nieuw model voor de Belgische clubs die niet Europees speelden, werd afgeschilderd. Jullie hadden een echte vriendengroep met vooral Belgische spelers. Heb je al die waarden nu overboord gegooid ?

Francky Dury : “Toen we twee jaar geleden in de eerste klasse belandden, droop het échte professionalisme niet van het eersteklassevoetbal. Omdat we niet onder de indruk waren van het professionele kader toen, wilden we verder gaan met de combinatie werk-voetbal. Maar de laatste twee jaar vind ik dat er heel veel verbeterd is in het Belgische voetbal. Ik zie ploegen hoe langer hoe ernstiger werken, wetenschappelijk en met goeie jeugdinfrastructuren. Bovendien hebben wij ook veel treden ineens genomen. Als je trap per trap neemt, ben je minder moe dan wanneer je er veel ineens neemt.”

Wat blijft er over van de vriendenploeg van toen ?

“We waren ook vrienden omdat we resultaten haalden en omdat we het onderscheid konden maken tussen ernst en plezier. Maak plezier als je in de linkerkolom staat, let op als je minder succes hebt. Vorig jaar hadden we het moeilijk om het onderscheid te maken tussen Europees succes en de Belgische competitie. Het is moeilijk om op donderdagavond na een Europese zege te lachen en te feesten als je drie dagen later een moeilijke wedstrijd hebt in de competitie. Voor Waregem Koerse heb ik ook tegen mijn spelers gezegd : ‘Doe maar, je hoeft voor mij geen chocovit te drinken.’ Geen enkele trainer houdt een groep tegen die samen gaat stappen. Dat is een signaal dat zo’n groep goed aan mekaar hangt. Als je minder goed speelt, houdt het gevaren in. Als je team nood heeft aan rust, moet je wel ingrijpen. Daarom was ik een paar keer boos omdat ik vond dat ze op verkeerde momenten aan het vieren waren. Als speler heb je verantwoordelijkheden tegenover de supporters en sponsors. Voeding en rust zijn belangrijke factoren in een ontwikkeling van voetballers. Ik probeer mijn spelers beter te maken. Als ze niet genoeg rusten, is mijn werk minder waard. Ik denk niet dat Kim Gevaert na elke zege gaat stappen.”

Unicum

Heb je soms eens heimwee naar je vroegere job ?

“Nog geen moment. Ik wist wat ik ging doen. Tegen Lokomotiv Moskou stond het land op donderdagavond in rep en roer, maar vrijdagmorgen had ik om kwart voor zeven op kantoor heel andere dingen aan mijn hoofd. Vandaag stel ik vast dat parttime werken geen goed systeem is als je een verantwoordelijke job hebt. Het is wel goed voor de werknemer, maar niet voor het bedrijf. Als je vooruitgaat, stoot je vanzelf op je limieten. Wat wij de afgelopen jaren vooral misten, was verzorging en recuperatie. Vandaag leg ik niet zozeer andere accenten op training, ik ben vooral rustiger geworden.

“Voetbalden we vorig seizoen niet Europees, dan zaten we nu misschien nog in een parttimeprofstatuut. Het eerste jaar in eerste zei ik tegen mijn voorzitter al dat werk niet meer te combineren was met midweekvoetbal. Toen we vorig jaar dan nog eens de Europese poules bereikten, voelde ik dat het niet écht meer ging. Wat die groep gepresteerd heeft, was een unicum. Ik denk niet dat ooit een parttimeprofploeg in België nog eens de beker zal winnen of Europees overwinteren.”

Trek je de club en spelers niet mee in je eigen ambities, terwijl zij er misschien niet klaar voor zijn ?

“Laat één ding duidelijk zijn : ik heb héél veel respect voor de spelers die hier vorig jaar en twee jaar geleden waren. Maar ik moet vooruit. Hoe kan ik je binnen vijf jaar nog in de ogen kijken als ik nog altijd moet refereren aan de beker die ik ooit won en de Europese campagne die ik ooit speelde ? Dan vraag jij me : ‘Wat heb je daarna nog gedaan ?’ Het eerste jaar vond iedereen ons sympathiek. Vorig jaar waren er al die ons benijdden. Nu moeten we bevestigen. Dit is een belangrijk jaar voor Zulte Waregem én voor zijn trainer. Ik wil doorbreken, in de eerste klasse een vaste waarde worden. Deze zomer had ik met medeweten van de club een interessant gesprek met een andere club, maar hier heb ik nog een contract en kan ik alle stukjes van de puzzel mee leggen. In die twee jaar ben ik een betere trainer geworden.”

In welke zin ?

“Twee jaar geleden glinsterde alles wat ik aanraakte, liep ik op wolkjes. Nu heb ik me al moeten verweren tegen uitspraken, heb ik moeten leren omgaan met verlies waar ik niet tegen kan. Je wordt sterker door te verliezen.”

Je hebt het wel moeilijk met ex-spelers die opmerkingen maken over jouw aanpak.

“Ze zeggen wat ze vinden dat ze moeten zeggen. Ik zal in de media nooit iets over spelers zeggen waarvan ik spijt zou kunnen krijgen. Dat is mijn stijl niet.”

Wat moet je nog leren ?

“Ik moet nog opletten dat ik iedereen kan meekrijgen in mijn drang naar succes. Ik ga te vaak van het standpunt uit dat iedereen even ambitieus is als ik, bereid is om alles te doen om de top te bereiken. Bij mij motiveert succes om nog beter te doen. Af en toe hoor ik reacties van spelers die wat ouder zijn, die wat bereikt hebben maar niet meer bereid zijn nog verder te gaan. Die zeggen : ‘Ik loop al snel genoeg.’ Terwijl ik denk : ‘Je kan nog sneller als je wil.'”

Jullie ogen minder Belgisch dan twee jaar geleden.

“We hebben in twee jaar wel vier spelers die we goedkoop haalden, voor veel geld verkocht. Daar ben ik fier op, dat was goed voor de club. Toen Roussel uitviel, hebben we misschien te snel gepanikeerd. We moesten met twee fitte spitsen Europa in : Matthijs en Datti. Paniek is een slechte raadgever. Ik lees vorig jaar dat Club, Standard, Anderlecht en Gent hun mindere prestaties in het weekend verklaarden door de midweekmatchen die ze voor de Belgische beker speelden. Allez : wat moesten wij dan als parttimeprofploegje niet zeggen met ons Europese parcours ? Wij moesten heel hard lopen in Europa, ons honderd procent organiseren, mentaal focussen op die uitdaging. Wij moesten zo hard lopen dat we op zondag moe waren.

“Wat is het verschil tussen Zulte Waregem en een topploeg ? Als een topploeg tien matchen sterk speelt, spelen ze altijd Europees. Zulte Waregem, Dender of Roeselare moeten altijd honderd procent zijn. Wij kunnen niet winnen van Dender of een puntje pakken op Anderlecht als we niet allemaal honderd procent zijn.”

Welke lessen heb je getrokken ?

“We moeten onze eigen opleiding verbeteren en de scouting verder intensifiëren. Als Oud-Heverlee goeie spelers heeft van achttien jaar, zijn wij niet de enigen die dat weten. Wij vissen in de vijver waar iedereen in vist. Goeie Belgische spelers zijn doorgaans niet betaalbaar en niet haalbaar voor ons. Dus moeten wij niet alleen kandidaat één en twee scouten, maar ook drie en vier. Vorig jaar kregen we van Anderlecht Siani. Maar ik vind jongeren uit topploegen niet klaar om in een ploeg als Zulte Waregem te voetballen. Omdat ze technisch heel sterk zijn en gewend zijn om altijd de bal in de eigen rangen te hebben, niet om de mouwen op te stropen. Wij gaan altijd verplicht worden om risicotransfers te doen of voor jongens te gaan die een nieuwe uitdaging nodig hebben. Met de vier spelers die we aantrokken, hadden we pas in april contact. Dat is te laat. Dat had moeten gebeuren in oktober of november.”

Je kan ook zelf je spelers opleiden.

“Vergeet niet dat we een paar jaar geleden nog in de derde klasse speelden. Vijf jaar geleden verloren we nog onze betere jeugdspelers aan Ingelmunster. Die bestaan nu niet meer. Vanaf de min-vijftien zitten we goed. In de oudere categorieën dragen we nog de gevolgen van ons verleden in de derde en vierde klasse. Vorig jaar zijn we vijf jeugdspelers kwijtgeraakt : vier aan Club en één aan Genk, omdat die ploegen al veel verder staan in hun manier van opleiden.”

Sollied

Van wie is de uitspraak : ‘Ik zal nooit achteruit kruipen, ik wil met mijn team garant staan voor aanvallend voetbal. Daar wijk ik geen millimeter vanaf’ ?

“Van mij.”

Ben je intussen van mening veranderd ?

“Nee. Ik heb nog altijd aanvallende ideeën.”

Trond Sollied vond de oplossing die je op Gent toepaste, niet zo’n goeie zaak voor het voetbal.

“Dat wij met 2-4-6-0 speelden, vond ik een rare conclusie. We kregen beide vijf of zes kansen, zij kregen één corner meer. Ze hadden wel meer balbezit. Jij wil mij eigenlijk vragen : waarom ga je niet aanvallend voetballen op Gent als je voor aanvallend voetbal staat ?”

Ja.

“Omdat mijn ploeg er op dat moment niet klaar voor was. Wat was Sollieds antwoord na de nederlaag op Aalborg ? Zijn ploeg was er niet klaar voor. Denk je dat ik nog geloofwaardig overkom bij mijn spelers als ik naïef ga voetballen op Gent ? Als ik zie dat nul op zes mentaal begint te wegen op een jonge groep, ben ik als trainer verplicht om oplossingen te zoeken. Ik leef niet van problemen, maar van oplossingen. Ik word betaald om het maximum uit mijn spelers te halen. We hebben daar gespeeld met een goeie organisatie, geef ik toe, maar op geen enkel moment brachten we daar antivoetbal. Als wij zonder spitsen speelden, waarom hield Sollied dan vier verdedigers op het veld ? Gents opkomende flanken hebben we geneutraliseerd, de centrale middenvelders ook : die zijn vervangen. Olufade werd geneutraliseerd, de vrijschoppen van Grégoire ook. Als we dan zo defensief voetbalden, waarom maakten we dan geen enkele fout binnen de twintigmeterzone voor ons doel ? Dat Matthijs en Leye meeverdedigden bij balverlies, wordt mij verweten. Ik zag Foley tegen Genk een bal ontzetten aan zijn eigen doellijn. Wij gaan straks ook wel weer vooruit spelen, maak je geen zorgen.”

Geef je geen verkeerd signaal waarmee je andere trainers aanzet om ook zo te spelen ?

“Brussels kwam hier vorig jaar één keer over de middenlijn. Ik had met drie op negen te veel te verliezen om zomaar blind aanvallend te voetballen. We zitten in een groeifase. Mijn spelers waren héél gelukkig de dag na Gent. Bij Milan vroeg ik Carlo Ancelotti naar zijn voetbalvisie. Weet je wat hij zei ? ‘Ik hoef de bal niet te hebben om te winnen.’ Dat staat in contrast met de Nederlandse voetbalvisie, die zegt : ‘Als je de bal hebt, kan de tegenstander niet scoren.'”

Dat belooft voor de match van zaterdag op Anderlecht.

“Ik ga naar Anderlecht met zeven op vijftien. Dat is een andere uitgangspositie dan voor de match op Gent. Je pint me nu op één match vast, mijn 72ste wedstrijd in eerste en de eerste waarin ik defensief speelde. Ik ben een trainer die graag offensief voetbalt. Maar je moet het ook kunnen spelen. Ik heb al zo veel wedstrijden meegemaakt die we met de beste intenties aanvatten, maar waar het niet lukte, gewoon omdat we niet sterk genoeg waren. Wat moet je dan doen ? Als je niet sterk genoeg bent om offensief te voetballen, moet je je zodanig organiseren dat de tegenstander je niet op die zwakte kan pakken. Maar a priori mijn ploeg in een underdogrol stoppen doe ik niet.”

Nog eens : heeft Sollied een punt als hij vindt dat men te snel naar excuses zoekt om extra veiligheid in te bouwen ?

“Hij heeft geen antwoord gevonden op onze uitdaging in die match. Hij heeft gepraat met weinig respect voor Zulte Waregem. Ik vind dat je dat niet doet. Sollied is de eerste die me beschuldigde dat ik verdedigend voetbal. Er is een groot verschil tussen defensief georganiseerd voetbal en antivoetbal. Defensief voetbal hebben we op Gent gespeeld, dat geef ik toe.”

Sollied noemde het een bankoverval op klaarlichte dag.

“Als we een bankoverval bij klaarlichte dag pleegden, hebben we daar nog veel buit laten liggen. Bekijk nog maar eens de doelkansen na de rust.” S

Door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content