Wie weet zorgt Ian Thorpe in 2013 wel voor dé comeback van het jaar. Maar dat de olympische kampioen van Sydney en Athene nog überhaupt zwemt – en leeft – is op zich al niet vanzelfsprekend. Hij kampt namelijk al zijn hele leven met zware depressies.

Komende maandag, 21 januari, wordt de meest depressieve dag van 2013. Dat beweren wij niet, dat vertellen een aantal wetenschappers, met op kop de Britse psycholoog Cliff Arnall. Blue Monday is de naam die jaarlijks aan die derde maandag van januari wordt gegeven. De feestdagen zijn achter de rug en hebben een (fysieke of financiële) kater nagelaten, je goede voornemens zijn alweer opgeborgen, je hebt weinig fut en het weer is somber, en daarbovenop is het ook nog eens maandag, sowieso al de minst prettige dag van de week. Geen wonder dat een mens zich dan al eens wat minder jolig gaat voelen.

Maar er zijn ook mensen die váák met zo’n zwaar en duister gevoel rondlopen, voor wie het weken- of maandenlang Blue Monday is, en nog honderdmaal erger. Bij hen gaat het niet om een dipje, maar om een medische aandoening die hun hele leven tot een kruisweg herleidt. De Australische zwemkampioen Ian Thorpe is zo iemand, dat maakte hij vorig jaar bekend in een openhartig boek. “Mijn ziekte was zo erg dat ik bij momenten zelfmoord overwoog”, vertelt hij in This Is Me. “Ik denk dat het niet abnormaal is om over zelfmoord na te denken, omdat het bij de grote raadsels van leven en dood hoort, maar het verschil tussen die oppervlakkige bespiegelingen en mijn ergste periodes van sombere gedachten was dat ik effectief een stap verder ging en plande: hoe en waar ga ik het doen?”

Duister geheim

Ian Thorpe was aan het begin van deze eeuw – voor er goed en wel sprake was van Michael Phelps – de meest gelauwerde zwemmer in de geschiedenis (zie kader). The Thorpedo bracht ettelijke records tot zinken en grossierde in medailles. Met onder meer drie individuele olympische titels op zak zette hij in 2006 een punt achter zijn carrière. Uitgeblust, motivatie weg en een groeiende ergernis over de media, die hem veel te kort op de huid zaten. Maar dan was daar plots, eind 2011, het nieuws dat hij opnieuw het bad was ingedoken. Enkele maanden later al trachtte hij zich te kwalificeren voor Londen, maar dat bleek niet realistisch te zijn. Tegen de achtergrond van die voorzichtige comeback schreef hij ondertussen het verhaal van zijn leven en zijn carrière neer. Met daarin dus ook dat opvallende hoofdstuk over wat hij al zolang had verborgen gehouden, iets wat hij hooguit bij zijn afscheid even had vermeld als ‘een donkere plek in zijn leven’.

De eerste keer dat Thorpe vermoedt dat er écht iets mis is met hem, is een tijdje na de Spelen van Sydney in 2000. Hij is dan negentien, Athene is nog drie jaar ver, en hij heeft het ouderlijk huis verlaten, waardoor hij meer op zichzelf is aangewezen en vaker alleen is met zijn gedachten. Hij is regerend olympisch kampioen, beroemd in eigen land en de hele wereld, en alles zou hem voor de wind moeten gaan, maar in zijn hoofd ziet hij het allemaal pikzwart. Uiteindelijk zoekt hij zonder dat iemand ervan weet een dokter op. Die geeft hem medicatie maar weinig uitleg. In feite isoleert het hem nog meer: hij heeft het gevoel met een duister geheim rond te lopen, waar hij met niemand over kan praten.

Wel beseft hij nu waar die neerslachtige periodes vandaan komen, die vanaf zijn tienerjaren steeds vaker opdoken. Het was de tijd dat hij op de drempel stond van de wereldtop in het zwemmen, de jongste Australiër ooit op een groot toernooi was en de jongste wereldkampioen in de geschiedenis werd. Vaak voelde hij zich somber zonder enige reden, maar hij kon dat niet onder woorden brengen en dus probeerde hij er niet te veel aandacht aan te besteden – tenslotte had hij genoeg andere zaken om zich op te concentreren. Ook zijn ouders lichtte hij niet in, om hen geen verdriet te doen, hen niet te raken in het beeld van de perfecte zoon die hij wou zijn.

Liters rode wijn

Door in 2001 alleen te gaan wonen zet Thorpe de deur open voor een ander gevaar: de drank. Hoewel hij nooit een drinker is geweest – zijn eerste glas champagne op een familiefeest vond hij ronduit vies – ontdekt hij nu dat alcohol de kracht heeft om zijn gevoelens te onderdrukken. Hij ervaart dat hij zich met drank in zijn lijf beter voelt. “Of toch alleszins minder slecht”, zoals hij het uitdrukt. “Al duurde dat maar tot de volgende ochtend, wanneer ik wakker werd en weer moest gaan trainen.”

Zijn drug is rode wijn, altijd rode wijn, vaak in grote hoeveelheden. Soms komen er vrienden bij hem eten, dan drinkt hij bij de maaltijd een beschaafd glaasje mee, maar wanneer de gasten amper de deur uit zijn ontkurkt hij een nieuwe fles en begint hij zich lazarus te zuipen, de enige manier om de slaap te vatten. Het gebeurt niet dagelijks maar toch geregeld, vooral tussen 2002 en 2004, wanneer hij in volle voorbereiding is op de Spelen van Athene. “Ik dronk altijd alleen”, zegt hij, “en vaak was het echt schaamtevol. Niet dat ik ooit echt iets ergs gedaan heb onder invloed, maar er zijn absoluut nachten waar ik liever niet aan terugdenk.”

Toch mist hij geen enkele training. De harde realiteit van de ochtend dwingt hem telkens weer om op te staan en het bad in te duiken, waar hij even hard werkt als alle anderen, al was het maar om de herinnering aan de nacht ervoor weg te wissen. Een deel van de voorbereiding op Athene werkt hij af met een kater, maar het valt niet aan zijn resultaten af te lezen.

Integendeel: zijn ergste momenten doen zich voor wanneer hij ‘de regels volgt’, niet drinkt, af en toe buitenkomt en het contact met familie en vrienden onderhoudt. “Ik haalde geen enkel plezier uit de simpele dingen die me normaal gezien blij maakten, zoals koken of wandelen met de honden. En plots begonnen al die zelfmoordplannetjes in mijn hoofd heel concrete vormen aan te nemen. Ik had dringend hulp nodig.”

De psychiater bij wie Thorpe dit keer terechtkomt, legt hem een vragenlijst voor en zijn score op de schaal van depressie en angstgevoelens ligt onrustbarend hoog. De medicijnen die hij al enkele jaren neemt, werken niet meer, hij moet aan andere, én voor het eerst ook aan angstremmers, een harde dobber.

Mentaal drijfzand

Geregeld draait Thorpe het idee om te kappen met zwemmen om en om in zijn hoofd. Athene, met winst op de 400 en de 200 meter vrije slag, zou een mooi slot zijn, ware het niet dat hij ook verrassend brons pakt op de 100 meter en daarin een motivatie vindt om door te gaan tot Peking. Moeizaam weliswaar, want de prestatiedruk mat hem af, net als het gedrag van de paparazzi, en natuurlijk die duistere gezel die voortdurend aan zijn zijde loopt. Een halfjaar blijft hij uit het bad, dan gaat hij weer trainen, maar begin 2006 breekt hij zijn hand en wordt hij ook nog eens ziek, diagnose: klierkoorts. Het is voer voor de gieren van de pers in Los Angeles, waar hij tijdelijk verblijft, net als zijn vriendschap met de Australische Hollywoodacteur Heath Ledger. Ze zwermen met hun klikkende camera’s overal rond hem, van het zwembad tot de hamburgertent. Thorpe dreigt: “Dit moet stoppen, of ik stop.”

Er komt geen beterschap. De druk in en om zijn hoofd neemt nog toe. In november 2006 is het genoeg geweest. Hij geeft een laatste persconferentie, waarop hij over zijn blessures en de klierkoorts spreekt en ook even over ‘die donkere plek in zijn leven’, maar geen van de aanwezigen leest tussen de lijnen wat voor hemzelf zo schrijnend duidelijk is. Wanneer het laatste woord is gesproken, de laatste foto gemaakt, stapt hij weg zonder idee wat hij nu moet gaan doen.

De media heeft hij kunnen afschudden, maar niet zijn depressie. Even neemt hij vakantie in Brazilië en houdt hij zich onledig met wat sponsorcontracten, maar wanneer hij naar zijn huis in LA terugkeert en er opeens een wild dopingverhaal in de kranten opduikt, komt hij in mentaal drijfzand terecht. Hij zinkt, en zinkt dieper. “Ik lag dagen aan een stuk in bed, half slapend, zonder de fut voor de meest fundamentele dingen. Een glas water halen of naar het toilet gaan stelde ik zo lang mogelijk uit. Wanneer ik dan toch eens opstond, had ik honderden berichten op mijn antwoordapparaat, mensen uit mijn omgeving die ongerust waren, maar ik kon me er niet toe brengen hen te antwoorden.”

Signalen herkennen

Noem het de grilligheid van het lot, maar het is ook het zwemmen dat hem mee helpt om uit de put te krabbelen. Precies op zijn 28e verjaardag, op 13 oktober 2010, gaat Thorpe weer eens het water in. Het voelt onwennig en vertrouwd tegelijk. Aan een comeback denkt hij nog niet, hij wil ontdekken of het zwemmen deel zou kunnen uitmaken van een breder, normaal leven. Uiteindelijk was hij niet gestopt vanwege het zwemmen op zich maar om wat het voor hem was gaan betekenen: druk, angst, wrevel, walging… Vaak voelde hij zich als een zeehond die kunstjes moest uithalen in de zoo.

Het zwemmen helpt hem nu bij zijn depressies: “Er zijn ochtenden dat ik zonder de routine van de training moeite zou hebben om uit bed te komen”, vertelde hij onlangs in een interview met The Guardian. “Wanneer je aan het trainen bent, lijkt alles wat op te klaren.” Hij begint weer buiten te komen, gezelschap op te zoeken. En hij leert de signalen te herkennen wanneer het gevaar dreigt dat hij weer helemaal in zichzelf zou willen gaan schuilen. Wanneer hij de zin om vrienden te zien voelt wegebben, weet hij dat hij zichzelf moet dwingen. “Fake it till you make it, zegt mijn dokter. Het is lastig, maar wanneer je het dan toch doet, valt het best mee.”

Thorpe ontkent dat topsporters gemakkelijker vatbaar zouden zijn voor depressie, al speelde de vraatzuchtige persbelangstelling in zijn geval wel een rol. “Er zijn ook mensen”, zegt hij, “die vinden dat je zulke gevoelens niet mag hebben omdat je beroemd of succesvol bent. Maar daar heeft het niks mee te maken, het is gewoon genetisch bepaald, een ziekte.”

En zo is Thorpe ook gaandeweg weer van het zwemmen als sport gaan houden. Hij vindt er weer in terug wat hij er ooit in zag: de schoonheid van de herhaling, de armslag, het ritme en de rituelen.

Nog voor hij echt aan een comeback dacht, vroegen zijn vrienden hem al weleens hoelang het zou duren om weer mee te kunnen. Drie jaar hard werk, antwoordde hij dan steevast. Dat blijkt nu te kloppen. Londen kwam te vroeg, het was een illusie dat hij door de kwalificaties zou raken. Maar hij was wel aanwezig op de Spelen, als commentator, wat zijn zin alleen maar heeft doen toenemen. Dit jaar wil hij echt competitief zijn, maar zijn top bereikt hij allicht pas op de Gemenebestspelen van 2014. Dat zal dan inderdaad na drie jaar hard werk zijn, op meerdere vlakken.

Wie vragen heeft over depressie en zelfdoding kan daarvoor dag en nacht terecht op het gratis nummer 02 649 95 55.

DOOR PETER MANGELSCHOTS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Plots begonnen al die zelfmoordplannetjes in mijn hoofd heel concrete vormen aan te nemen. Ik had dringend hulp nodig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content