Tot vorige woensdag en de transfer van Steven Defour was Pelé Mboyo de duurste aankoop ooit van een Belgische club. Verlost van dat etiket en van veel druk wil de spits van Genk wel wat dieper ingaan op het moeilijke seizoen dat hij meemaakte: ‘Ik heb gespeeld terwijl ik niet fit was.’

Een regenachtige zondag in Brussel. We hebben in het café People afgesproken met Pelé Mboyo. Na zijn transfer, blessures, fluitconcerten en een gemist WK wil de aanvaller van Genk een bladzijde omslaan.

Hoe verklaar je dat het vorige seizoen zo moeizaam verliep?

Pelé Mboyo: “Over het algemeen liep het niet zo best, dat klopt. Maar ik relativeer dat allemaal nogal. Ik heb uiteindelijk toch ruim de helft van de matchen gespeeld, vijf keer gescoord en zes assists gegeven. Het was een moeilijk seizoen om verschillende redenen en zelden waren die van sportieve aard. Er was bijvoorbeeld die onenigheid met de supporters van Genk. Momenteel ben ik heel blij dat dat achter de rug is en dat ze me voluit steunen.”

Waardoor is die ommekeer er gekomen?

“Door mijn recente prestaties. Ze hebben gezien dat ik mijn kop ervoor leg. Ik van mijn kant heb altijd veel respect gehad voor hen. Zelfs toen ze me uitfloten, ging ik met hen praten. Onlangs was er een bijeenkomst met een groep supporters, de Ultra’s. Wat me echt veel plezier deed, was dat ze zeiden dat als ze één speler echt waardeerden, dat ik dat was. Dat kwam vooral doordat ik op de lastige momenten, toen ze me uitfloten, toch drie keer naar buiten ben gekomen om aan het stadion met hen te spreken.”

Op zich niks nieuws voor jou, want bij AA Gent had je dat al eens gedaan…

“Ik ben iemand die zijn verantwoordelijkheid neemt. Ik ga ervan uit dat een supporter gepassioneerd is, niet altijd objectief, maar wel iemand die zijn hart laat spreken. Ik ben af en toe ook supporter, van Barça dan vooral, en het gebeurt dat ik zelf kritiek heb op Lionel Messi. En nochtans mag ik amper zijn veters knopen. Veel supporters komen uit de lagere klassen en ik heb tien keer meer respect voor hen dan voor die mannen met een witte boord. Dáárom ga ik naar ontmoetingsmomenten, dat is een vorm van respect. En als dat dan eens uit de hand loopt, dan is dat maar zo… Ik weet dat er een grens is waar ze niet over zullen gaan. En ik wil hen zelf graag dingen uitleggen die ze nog niet wisten.”

Wat weten ze bijvoorbeeld niet?

“Toen ik voor vier miljoen werd aangekocht, verwachtten ze veel van mij. Maar de supporters zijn niet op de hoogte van de omstandigheden waarin ik naar hier ben gekomen. Ik werd vorig jaar verplicht om veel wedstrijden te spelen terwijl ik niet helemaal fit was door blessures. Toen ik terug in de ploeg kwam, had Genk net drie op achttien gehaald. Ik ben te snel teruggekomen en dat is een gedeelde verantwoordelijkheid want niemand heeft me het mes op de keel gezet en gezegd: speel! Ik heb ermee ingestemd om het veld op te komen, wat ik nooit had mogen doen. Dat wil ik dus aan de supporters uitleggen: dat ik niet klaar was, maar dat ik de club wilde helpen, mijn lichaam wilde opofferen om mijn transfer te rechtvaardigen. Als ik een egoïst zou zijn, dan had ik dat nooit gedaan. Dan had ik hen zelf de problemen laten oplossen. Maar dat ligt niet in mijn aard. Als een vriend van me een probleem heeft, dan help ik die. Zo redeneerde ik ook ten aanzien van mijn club. Bovendien draaide de ploeg vierkant, het zou voor mij veel gemakkelijker geweest zijn om in een team terecht te komen dat in een positieve spiraal zat.”

Het was wel te merken dat je slecht in je vel zat: je bent tijdens de rust eens weggegaan uit het stadion…

“Kort na mijn komst kreeg ik berichten op Facebook van supporters die zeiden dat Genk me nodig had, de coach informeerde geregeld wanneer ik speelklaar zou zijn, de kinesist heeft de zaken wat versneld en ik heb het zelf ook wat geforceerd. Het één bracht het ander mee. Zelfs Gunter Jacob heeft toegegeven dat het te vroeg was voor mij. Ik wijs niemand met de vinger, maar er was toch wel druk. Op den duur heb ik toegegeven.”

Het was je nochtans aan te zien dat je eigenlijk niet speelklaar was.

“Vorig jaar heb ik geen voorbereiding meegemaakt. Er was lange tijd sprake van een overstap naar Anderlecht. Maar op een gegeven ogenblik heb ik tegen Gent gezegd dat ik gewoon wilde spelen, want je weet nooit hoe het loopt met een transfer. Uiteindelijk ben ik dan naar Genk gegaan. Ik deed mijn medische tests op woensdag en op zondag zette de trainer mij al in de ploeg tegen Standard. Van dan af is alles snel gegaan: Europa League, competitie, het ongeval van mijn vriendin. Ik pleegde roofbouw op mijn lichaam, ik besefte dat. Wanneer ik mijn vriendin in het ziekenhuis bezocht had, deden mijn benen vreselijk pijn. Ik voelde dat er iets scheelde. Toen ik mij dan blesseerde, werd er eerst nog een verkeerde diagnose gesteld, pas nadien zagen ze dat ik iets gescheurd had. Ik wil er de nadruk op leggen dat ik mij nooit schuldig heb gevoeld voor om het even wat en dat ik mezelf ook nooit druk heb opgelegd omdat Genk vier miljoen voor mij betaalde. Als Genk die som op tafel legde, dan was dat omdat ik het waard was: ik had twintig goals gemaakt, ik was international geworden… De waarde van een speler hangt af van het moment. Momenteel ben ik misschien één of twee miljoen waard en op het einde van het seizoen wie weet het dubbele, we zien wel…”

Grinta

Heb je de recente gebeurtenissen al verteerd?

“Ja, want ik ben in Genk omringd door goeie mensen, die eerlijk zijn en me zo goed mogelijk helpen.”

Heeft Genk niet te lang het imago gehad van een wat te brave club?

“Het is een brave club, dat is gewoon zo. In de kleedkamer ontbreekt het aan leiders. Als het bij AA Gent niet draaide, dan kon het stormen. Vanaf het begin voelde ik dat Genk een paar sterke karakters miste. Bij Standard zorgden Jelle Van Damme of Kanu vorig jaar voor die grinta. Deze club is professioneel maar blijft ook familiaal. Al wat de club met mij heeft gedaan, getuigde van goede bedoelingen. Maar soms volstaat dat niet. Mijn succes hangt sterk af van de medische staf. In Gent had ik daar een nauw contact mee. Ik heb veel verzorging nodig. In Genk kent de staf me nu ook. Ik ben niet bang voor de toekomst, alles gaat uiteindelijk wel goed komen.”

Ben jij een moeilijke jongen in de kleedkamer, zoals hier en daar in de pers al eens te lezen viel?

“Op een dag heeft Emilio Ferrera me eens gezegd: het is heel moeilijk om een imago van je af te schudden. Ik houd sindsdien geen rekening meer met wat er over mij geschreven wordt. Het enige wat telt, is wat het clubbestuur en mijn ploegmaats van mij denken. Jammer genoeg worden de supporters beïnvloed door de pers. Kijk naar het duel tussen Lionel Messi en Cristiano Ronaldo: het is altijd die laatste die als de slechterik wordt afgeschilderd. Ik ken mensen die hen kennen en de waarheid schijnt anders te zijn dan wat men ons voorhoudt. Ik trek me niks meer aan van mijn imago. De mensen die vier miljoen voor mij betaald hebben of Marc Wilmots die me bij de nationale ploeg gehaald heeft, die hebben inlichtingen over mij ingewonnen. De profwereld weet wie ik ben. Vraag dat maar aan Hein Vanhaezebrouck of Francky Dury. Ik denk dat geen enkele trainer je zal zeggen dat ik een moeilijke jongen ben. Ik heb mijn temperament en ik beweer niet dat ik een engeltje ben. Ik durf al eens op de tafel te kloppen als het nodig is, maar altijd met het nodige respect. Ik ben me bewust van de kansen die ik krijg. Toen ik klein was, speelde ik voor niks, nu word ik ervoor betaald. Daarom kwetst de kritiek van de supporters me, want ik hou zo van het voetbal dat ik begrijp wat die mensen voelen.”

Anderlecht

Beschouw jij jezelf als een leider?

“Ik ben niet iemand die op het veld constant staat te roepen van ‘komaan gasten!’, want dat is mijn ding niet. Maar ik ken mijn plaats in de kleedkamer.”

Heb je er dan spijt van dat je tijdens de rust van de wedstrijd tegen Waasland-Beveren het stadion uit bent gelopen?

“Natuurlijk, ik heb me daar ook voor verontschuldigd. Ik ben een emotionele persoon, impulsief ook, maar als ik in fout ben, dan excuseer ik me ook meteen. Het probleem met mij is dat alles uitvergroot wordt in de media. Twee weken daarvoor was er ook een speler van Genk op die manier weggelopen en daar kraaide geen haan naar.”

Er waren ook geruchten over problemen tussen jou en Jelle Vossen. Wat klopt daarvan?

“Daar klopt niks van. Jelle Vossen is heel altruïstisch in zijn spel, hij geeft voortdurend passes. En natuurlijk gebeurt het weleens dat hij zijn eigen kans gaat, want hij is ook een echte goalgetter, maar dat is dan niet met kwaad opzet. Het is een goeie jongen met een prima mentaliteit. Sluw ook. Op training scoort hij met de hiel, of met de punt van de schoen, zijn afwerking is top… Ik was zeker als jeugdspeler een echte nummer 10, ik verdeelde het spel, zowel met rechts als met links. Maar omdat ik ook gemakkelijk scoorde, hebben ze me een rij vooruit gezet. Ik ben geen Vossen, maar ik weet ook van wanten.”

Hoe verklaar je dat Genk zo slecht aan het seizoen begon?

“We zitten nog altijd in dezelfde dynamiek als vorig jaar, die bladzijde hebben we niet kunnen omdraaien.”

Was het echt nodig om Emilio Ferrera zo snel te ontslaan?

“Het is niet aan mij om daarop te antwoorden. Dat is een mislukking van iedereen geweest. Emilio had de best denkbare ideeën, maar als de spelers er niet in slagen die uit te voeren op het veld, wat kan hij dan doen?”

Een nieuwe trainer is dus geen mirakeloplossing?

“Je hebt altijd het psychologische shockeffect, maar Emilio heeft niet genoeg krediet gekregen. Alles was te negatief. Nu moeten we proberen om een positieve ingesteldheid terug te vinden.”

Geen spijt dat je niet bij Anderlecht zit?

“Ik ben niet iemand die leeft met spijt. Wie weet was het me bij Anderlecht nog slechter vergaan, dat kan allemaal.”

Ben je niet jaloers op je maatjes Anthony Vanden Borre, Michy Batshuayi en Christian Benteke, die het wel voor de wind gaat?

“Iedereen heeft zijn leven en zijn lot. Ik heb ook vrienden die in derde provinciale spelen of die zelfs geen club hebben. Ik kijk naar wat ik zelf heb en daar ben ik gelukkig mee. Wat Michy overkomt, maakt mij ook blij en trots. Ik heb hem wel gezegd dat ik pas echt tevreden zal zijn als hij op het EK 2016 het shirt van de Rode Duivels draagt. Ik wil voor iedereen het beste. En ik heb zelf ook nog toekomst. Het kan allemaal heel snel gaan. Laat ons nog eens praten aan het eind van het seizoen…”

Haat-liefde

Op het einde van vorig seizoen verklaarde je voor de microfoon van de RTBF dat je nog geloofde in een selectie voor Brazilië. Meende je dat echt?

“Waarom niet? Diep in mijn hart geloofde ik er nog in. Ik had misschien vijf of tien procent kans. In het voetbal vergeet men het verleden niet zomaar. Moet je diegenen meenemen die de laatste zes maanden de besten waren? Ik ging uit van een bepaald profiel en Wilmots kent me goed: dus was het mogelijk. Uiteindelijk heeft hij voor Divock Origi gekozen en die heeft het heel goed gedaan, dus had Wilmots honderd procent gelijk. Maar wie had vóór het bekendmaken van de selectie aan Origi gedacht? Men sprak van Batshuayi en Vossen. Van Tom De Sutter zelfs, of van Igor De Camargo. Dan had ik dus ook een kans…”

Toen je naam er niet bij was, was je toen ontgoocheld?

“Ik heb de knop snel omgedraaid en Anthony opgebeld om hem te feliciteren. Ik weet dat ik voor de gemakkelijke optie had kunnen kiezen. Michel Louwagie stelde voor dat ik bij Gent zou blijven en zei dat ik twintig goals zou maken en nadien naar het WK zou gaan. Maar ik ben iemand die houdt van uitdagingen, van de moeilijke weg. Ik heb het mezelf lastig gemaakt door bij Genk te tekenen, maar ik heb het liever zo. Sommigen blijven tien jaar bij dezelfde club. Dan zegt men dat dat grote spelers zijn, maar ik vind dat je af en toe een stap hogerop moet zetten. En Genk stond een trapje hoger dan Gent.”

Heb je naar het WK gekeken?

“Ja, maar lang niet alles, want ik was met vakantie in Miami en nadien op de Bahama’s. België-Algerije heb ik bijvoorbeeld bekeken in Disney World in Orlando, waar ze een groot scherm hadden opgesteld. Ik heb daar zelfs met iemand ruzie gemaakt omdat ik voor België supporterde…” (lacht)

Wat vind je van het parcours van de Rode Duivels?

“Groepswinnaar en in de kwartfinales uitgeschakeld door een latere finalist: dat is erg goed voor een generatie die voor het eerst op een groot toernooi aanwezig was. Voor het EK 2016 mogen we meer verwachten. Kwalitatief gezien behoort deze groep tot de top vier in Europa.”

Was je verrast door de selectie van Vanden Borre?

“Helemaal niet. Kijk, momenteel zit Andrea Mbuyi-Mutombo zonder club, maar wie weet waar hij over twee jaar zal zijn! Dat is onze filosofie. Anderhalf jaar geleden zat Anthony zonder club. Ik heb hem voorgesteld bij Gent, maar dat werd afgeketst. Mons heeft zelfs met Anthony gebeld. Mons! Vandaag krijgt hij van alle kanten lof, terwijl diezelfde mensen hem niet zo lang geleden nog overlaadden met kritiek.”

En dat Michy Batshuayi naar een club als Olympique Marseille gaat, verrast je dat evenmin?

“Natuurlijk. Michy is heel sterk. Ik denk dat Marseille nog niet goed beseft wie ze gekocht hebben. Dat gaat een grote speler worden. De rest is een kwestie van het hoofd erbij te houden…”

Vorig seizoen eindigde nochtans slecht voor hem met een aanvaring met de fans van Standard…

“Ach, de fans van Standard houden van Michy. Het is een haat-liefdeverhouding. Maar bij het zien van sommige zaken die hij deed, zou ik hem ook uitgefloten hebben.”

In je vriendenkring zitten heel wat eersteklassespelers. Kun je ons zeggen wie de volgende grote ster wordt?

Julien Vercauteren. Hij slaagde dan misschien niet bij Lierse, maar hij zit nu toch maar mooi in Nice – dan moet je je toch afvragen wie er nu ongelijk had. Julien is heel goed. En dan is er ook nog Aaron Leya- Iseka, de broer van Michy, en Alexandre De Bruyn, beiden zitten bij Anderlecht.”

En wie zit er bij Genk aan te komen?

Christian Kabasele, die is super. Geef hem zes maanden en je zult wat zien. In het begin was ook iedereen kritisch voor Koulibaly, hij maakte te veel fouten et cetera… Kijk waar hij nu is: bij Napoli, en hij heeft negen miljoen opgebracht. Omgekeerd heb ik de indruk dat men zich over heel wat spelers vergist, vooral degenen die men de lievelingen van het publiek noemt.”

Waar heeft Genk nood aan?

“Niet aan ervaring, want we hebben genoeg spelers die door de wol geverfd zijn. Het is vooral een kwestie van vertrouwen. We hebben een déclic nodig. Ik heb er goede hoop op.”

Wat zijn je doelen?

“Die zijn dit seizoen heel duidelijk. Ik wil Genk mee naar een hoog niveau tillen.” ?

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN: YORICK JANSENS, BELGAIMAGE

“Geen enkele trainer zal zeggen dat ik een moeilijke jongen ben.”

“Was Origi een Fransman of een Italiaan geweest, dan had iedereen hem willen hebben. Nu hij een Belg is, houden ze wat reserve.”

“Ik ben een emotionele persoon, impulsief ook, maar als ik in fout ben, dan excuseer ik me ook meteen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content