Club Brugge wacht al negen jaar op een nieuwe landstitel. Voorzitter Bart Verhaeghe kon het tij nog niet keren voor blauw-zwart, dat volgens de boze buitenwereld gebukt gaat onder de frustraties. Verhaeghe schetst echter een totaal ander beeld.

Bart Verhaeghe (49) ontvangt ons in de kantoren van Uplace, in het prachtige kasteel van Bever. Het laatste personeelslid brengt nog koffie en dan valt de deur achter hem dicht. Het is pikdonker als we het pand verlaten. Verhaeghe heeft drie uur lang vol gloed en passie zijn geloof in Club Brugge bezongen.

Na drie jaar staat hij nochtans nog steeds met lege handen. Vijf trainers en 39 nieuwe spelers later wacht Club Brugge nog altijd op een prijs. De sympathieke volksclub van weleer is volgens veel waarnemers een vat vol frustraties geworden.

De voorzitter himself viel zowel in Lokeren als tegen buur Cercle uit zijn rol. Trainer Michel Preud’homme stond geregeld naast de zijlijn te tempeesten. De website van blauw-zwart berichtte alleen met vitriool over de arbitrage. Op de koop toe geraakt de bouw van het nieuwe stadion maar niet op gang en heeft Club nu zelfs geen hoofdsponsor meer.

Volgens ondernemer Verhaeghe is door een gebrek aan communicatie een verkeerde perceptie ontstaan. Hij slaat mea culpa en schrapt het woord calimero, maar is vooral bijzonder tevreden over de gang van zaken. ‘Le nouveau Club Brugge’ staat voor de deur.

Wat is er verkeerd gelopen?

Bart Verhaeghe: “We hebben zeker fouten gemaakt en vooral te weinig gecommuniceerd. Ik werd plots als een publiek figuur gezien. Dat heb ik compleet onderschat. Vanuit een typisch Vlaamse reflex wilden we eerst hard werken en pas praten als we iets bewezen hadden. We verzuimden uitleg te geven terwijl we aan de gang waren.”

Als Club naar buiten trad, was het om te klagen.

“Dat gaan we dus niet meer doen. Ik vind echter ook dat jullie, de media, een rol hebben. Michel Preud’homme en ikzelf hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel. Als er manifest onrecht gebeurt, is het in eerste instantie aan jullie om dat aan te kaarten.

“Helaas, in plaats daarvan werd elk incidentje enorm uitvergroot. Ja, zo ontstaat een bepaalde perceptie. Ik zal voor mezelf spreken. Wat in Lokeren gebeurde, had niets met voetbal te maken. Ik heb daar als vader mijn 14-jarige zoon Lucas in bescherming genomen toen hij door een steward tegen de muur werd geplakt. Tegen Cercle heb ik eigenlijk niet meer dan de woorden van onze ex-speler Thibaut Van Acker beaamd. Hij is daarmee naar het bestuur van groen-zwart gelopen. Ik heb mijn lesje geleerd.”

Trots op Club

De voorbije drie jaar was het een komen en gaan van trainers en spelers. Hebt u nooit gedacht: waar ben ik aan begonnen?

“Zeker. Ik sta ook wel eens voor de spiegel. Club zat met een spelerskern die niet meer wilde winnen. Kijk eens waar al die jongens vandaag staan. Ze hadden één puntje gewonnen in de poulefase van de Europa League en zaten champagne te drinken in het spelershome. Dat was de mentaliteit bij Club.

“Mijn hart bloedde. Alles was weg. Ik heb gezwegen en geslikt. Nu kan ik dat zeggen: ik sta verstomd dat wij in die drie seizoenen zo lang hebben meegedaan voor de titel. Ik had zelfs verwacht dat we een keer naast play-off 1 zouden vallen. We hebben alleen één keer de Europa League gemist.

“Ik ben simpelweg verbaasd dat we vandaag zo ver staan. Met Preud’homme beschikken we eindelijk over een coach die een duidelijke lijn van voetballen heeft.”

Er zijn hem wel een handvol ‘miscasts’ voorafgegaan.

“We hadden Michel al lang op het oog. Vanwege zijn gedrevenheid, zijn passie. Twee jaar terug was hij echter onbetaalbaar. Toen zat hij nog in de gouden kooi van de Arabieren. We moesten dus een andere piste bewandelen. Leekens was een vergissing, mijn vergissing. Georges is de meest vriendelijke en sympathieke mens, maar was niet de juiste man op de juiste plaats op het juiste moment. Nadien gingen we met Garrido voor een trainer die vrij was en de spelvreugde kon terugbrengen. Toen de trainer waar we al lang van droomden beschikbaar werd, hebben we niet getwijfeld. We hebben een nieuwe stap gezet door deze zomer het contract van Michel open te breken. Een keuze voor stabiliteit.”

Wat spelers betreft, is het nog steeds een komen en gaan. Op de valreep haalden jullie vier spelers binnen, terwijl Club vroeger zo slagkrachtig was op de transfermarkt.

“Ik heb veel respect voor het verleden, maar dit is een totaal andere voetbalwereld. Als je vandaag een club runt zoals twintig jaar geleden, ben je binnen de kortste keren dood.

“De transfermarkt is gemondialiseerd en wij moeten onze plaats kennen. Wij zijn maar België. Een speler wikt en beschikt. Hij wacht zo lang mogelijk op het juiste voorstel. Wij moeten Engeland, Spanje, Duitsland, Italië en Frankrijk laten voorgaan. Tegenwoordig komen ook de Arabieren en de Chinezen voor ons en ook in India begint nu geld rond te gaan.”

Jullie zijn verplicht spelers aan te werven zonder ze ook maar één keer live aan het werk te zien.

“Ik stel vast dat we goed gewerkt hebben. Dankzij de moderne technologie beschikken we over beelden van alle competities ter wereld en kunnen we compilaties van alle spelers maken. In alle landen hebben we ook ogen ter plekke die we kunnen bellen. Tien jaar geleden was deze werkwijze ondenkbaar. We stelden een schaduwelftal op met voor elke positie drie, vijf of tien namen. Pas op het laatste moment weet je wie haalbaar is. Je koopt dus niet wie je wilt.”

Het resultaat is dat de competitie al zeven speeldagen ver is als de aanwinsten binnenvallen.

“Het is niet onze schuld dat de deadline van de transferperiode zo laat is. Wij verkiezen ook dat de coach met een volledige kern aan de voorbereiding kan beginnen, maar zo werkt het niet meer. De markt dwingt ons zaken te doen in de laatste week.”

Ambitie moet hand in hand gaan met geduld?

“Ik wist dat het een lang verhaal zou worden voor we weer structureel zouden meedoen en we zijn er nog steeds niet. Ik had rapper kunnen gaan door mijn eigen geldkraan open te draaien. Met mecenaat help je een club echter niet. De club moet van eigen kracht uitgaan.

“Ik ben dan ook trots. De organisatie staat op punt. Qua beleving, mentaliteit en verantwoordelijkheidszin zit het goed. De mensen werken graag met elkaar en er wordt gelachen én professioneel gewerkt. Ik ben dan ook veel rustiger geworden. Ik rij tegenwoordig fluitend naar Brugge. Club Brugge draait perfect zonder Bart Verhaeghe. We gaan weer meedoen voor de titel en de beker en Europees het beste van onszelf geven.”

Maar jullie hebben zelfs geen hoofdsponsor meer.

“Ik ben ontroerd dat jullie zo bezorgd zijn om ons, maar het hoeft niet. Belfius is nog altijd een van onze sponsors, maar heeft afscheid genomen als shirtsponsor omdat het een staatsbank is. Er waren verscheidene nieuwe kandidaten, maar we wilden een nieuw concept introduceren en wachten op een kandidaat die volledig spoort met ons idee.

“Onze mensen hebben zo goed gewerkt dat we ons commercieel budget rond hebben, zonder hoofdsponsor. Dat geeft ons de mogelijkheid om aandacht te geven aan onze foundation en onze sociale werking in de verf te zetten. In principe gaan we daar het hele seizoen mee door.”

Dat is mooi, maar is het geen teken van wanhoop?

“Integendeel. Vorig jaar kregen we meer toeschouwers over de vloer dan ooit in onze geschiedenis. De jeugdwerking floreert. Storm, Mechele en Engels zijn vaste waarden geworden. De aanvoer van jonge spelers is groter dan ooit en we zetten financieel en strategisch zwaar in op de academie die in Westkapelle komt.”

Met het nieuwe stadion staan jullie minder ver.

“We leven in Vlaanderen, hé. Ik moet me aanpassen, net zoals op de transfermarkt. Ik ben niet boos op de politici. Ik ben een realist. Waar kan je meer luxe hebben dan bij een ploeg die zegt: wij hebben de middelen en de wil om te bouwen, faciliteer ons met de grond.

“Wij volgen de weg. Ik stel vast dat de minister enkele dagen terug het MER voor de site opgestart heeft en dat het werk in gang schiet.

“Ik zie het positief in. Met Cercle is er een akkoord, met de stad is er zogoed als een overeenkomst.”

Stadion vanuit eigen kracht

Het nationaal stadion, waar u zo tegen bent, lijkt er in ieder geval wel eerder te zullen staan.

“Een nationaal stadion is een totaal voorbijgestreefd idee. De huidige en vorige wereldkampioen heeft geen nationaal stadion. Wat is daar zaligmakend aan? Wembley is een evenementenhal, waar honden en pony’s lopen. Het Stade de France is zwaar verlieslatend. Willen wij de grootheidswaanzin van Frankrijk nabootsen?”

Anderlecht zal er straks spelen. Dat moet de kosten dekken.

“Iedereen die een stadion bouwt, moet marktconform betalen. Men is zich daar niet van bewust of denkt dit te kunnen omzeilen. Europa is bikkelhard. De finaal begunstigde moet marktconform betalen. Rijsel moet van Europa tien miljoen euro bijpassen voor zijn stadion.

“Ik wens alleen dat Anderlecht zijn verantwoordelijkheid oppakt. En zijn eigen stadion bouwt en financiert. Zo wil Europa het en zo is het voor iedereen een fair verhaal. Een nationaal stadion bouwen behoort niet tot de kerntaken van de bond.”

De UEFA zou weleens de kaarten geschud kunnen hebben.

“Ik zit in het Uitvoerend Comité van de bond en heb nog nooit een standpunt voor of tegen een nationaal stadion moeten innemen.

“Ik wil hier eigenlijk weinig over kwijt. Ik meen het goed met het voetbal en blijf herhalen dat het Belgisch voetbal niet gebaat is bij een nationaal stadion. Wel bij een professionele infrastructuur, zowel in het professionele als in het amateurvoetbal. Ik wens dat elke club een stadion conform zijn noden krijgt en dat de nationale ploeg afwisselend speelt in de stadions die daarvoor in aanmerking komen. Dat is overal common sense, behalve hier. Dan zeg ik dat er andere krachten en belangen spelen, die niet het voetbal dienen. Als Anderlecht een nieuw stadion wil, moet het dat vanuit eigen kracht bouwen. Zoals Club Brugge dat wil doen. Zoals Roger Lambrecht in Lokeren zijn eigen tribune heeft neergezet en zoals AA Gent dat gedaan heeft.”

Het algemeen belang van het voetbal gaat u aan het hart?

“Wij hebben er als Club Brugge alle belang bij dat het goed gaat met ons voetbal. Onze visie gaat verder dan ons eigen team. Het is belangrijk dat er een afbakening komt tussen amateurs en profs, gekoppeld aan strikte licentievoorwaarden zodat deze zich goed organiseren en er geen debacles meer zijn. De geesten zijn aan het rijpen. De Pro League is bereid middelen vrij te maken om tweede klasse te hervormen. Tweede klasse is nu aan zet. Als alles duidelijk is, moeten we ons beraden over een competitieformat. Op die manier zie ik de toekomst van het Belgische voetbal rooskleurig in.”

Wrevel over bonussen

Komt het nog goed met de Belgische voetbalbond?

“Ik hoop het. Sinds vorige week staat er een duidelijke structuur. De voorbije jaren was er te veel onduidelijkheid over de spelregels. Het management heeft te veel veranderd zonder terug te koppelen naar de raad van bestuur, die te weinig het management gecontroleerd heeft. Ik hoop dat het management de handschoen van de transparantie opneemt en zijn fouten toegeeft. Zeg het zoals het is.”

Bonus is bonus en als dat afgesproken is….

“En als het verkeerd is dan schrappen we ze. Dit is misschien het momentum dat we nodig hebben om een trap hoger te gaan. Als lid van het Uitvoerend Comité kan ik de werking slechts op afstand volgen. Ik hoor dat de inkomsten fel gestegen zijn, maar dat er geen geld over is. Dat geeft een raar gevoel. De bond heeft een budget van 43 miljoen, dankzij subsidies, tv-gelden van profclubs, bondstaksen en sponsors. De bond is echter middel en geen doel. Als je sponsors aantrekt, haal je die weg bij het voetbal, bij de clubs dus. Na zijn deal met de bond heeft Carrefour de sponsoring van provinciale clubjes stopgezet.

“Wij praten soms ook met een sponsor die geïnteresseerd is in de nationale ploeg. Dan horen wij de prijzen en denken: zo goedkoop! Voor de bond is het gemakkelijk. Elk contract is welkom en risico’s zijn er niet. Voor de clubs daarentegen is het knokken.

“Ik heb het management van de bond uitgelegd dat hun job iets gemakkelijker is dan die van de clubs. En dan bonussen. Ik weet niet precies hoe het zit, maar hiermee creëer je heel wat wrevel bij de clubs waar niemand dergelijke salarissen en geen bonussen heeft.”

Is het management aangeschoten wild?

“Voor mij niet. Er gebeuren veel goede dingen, maar er loopt ook nog te veel verkeerd. In provinciale zitten nog altijd tal van fouten in de wedstrijdbladen, met de ene klacht na de andere als gevolg. Terwijl daar veel middelen voor zijn uitgetrokken en dit tot de corebusiness van de bond behoort.

“Ik zie ook dat er zware sponsorcontracten zijn uitbesteed aan een reclamebureau voor allerlei manifestaties. Behoort het tot de kerntaken van de bond om iets als Werchter te organiseren? Dat denk ik niet. Ik geloof dat de spontane vreugde rond de Rode Duivels voldoende manifestaties heeft teweeggebracht en dat wij geen betalende advertenties in de kranten moeten nemen op het moment dat de kranten volstaan van de Rode Duivels. Laten we het kind echter niet met het badwater weggooien. Er is een probleem in het bedrijf en ik denk dat ze dat begrepen hebben.” ?

DOOR FRANÇOIS COLIN EN PETER T’KINT – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/BELGAIMAGE

“Als je vandaag een club runt zoals twintig jaar geleden, ben je binnen de kortste keren dood.”

“Een nationaal stadion is een totaal voorbijgestreefd idee. De huidige en vorige wereldkampioen heeft geen nationaal stadion.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content