‘IK RIJ ZELF HET GRAS AF, DAN BEN JE ZEKER DAT HET PERFECT IS’

© KOEN BAUTERS

In de luwte van Hasselt, de hoofdstad van Limburg, werkt Stijn Stijnen aan zijn carrière als trainer. Vandaag staat zijn Sporting Hasselt even in de schijnwerpers, met de komst van KV Mechelen in de Croky Cup. ‘Ons doel? Op termijn naar eerste klasse.’

Hasselt, hoofdstad van de smaak. Hier wordt genoten, dat merk je aan de reclameborden rond het veld van Sporting. Veel horeca, veel epicurisme. Hasselt is de stad waar Stijn Stijnen opgroeide. Eerst zonder goed te weten waarnaartoe, bekent hij als we langs zijn oude school lopen. Hij heeft nog nachtmerries als hij aan die tijd terugdenkt, toen hij een beetje alle richtingen uitprobeerde. Maar uiteindelijk maakt iedereen zijn weg, de zijne liep via het voetbal, via Brugge en de nationale ploeg.

Vanavond is het voetbal, maar zijn Hasselt stond de voorbije weken vooral politiek in de belangstelling. Het is er, naast smaak, ook wel wat de stad van gekonkel en gekronkel. De afgelopen weken was er de heisa rond burgemeester Hilde Claes en eerder het gewoel rond Steve Stevaert, die het leven op een gegeven moment moe raakte. Stijnen zag hem nog, de avond voordien. Net zoals hij ook even opdook in een carrièreoverzicht van Hilde Claes op de nationale tv. Hasselt is klein en wie wat betekent, kruist vaak elkaars pad. Dat van hem en Claes tijdens de financiële problemen van Sporting Hasselt in 2011, toen er een nieuwe vzw moest worden opgericht en lokale subsidies onder de vorm van een lening de hoogste nood moesten lenigen.

Wat betekent Hasselt voor hem? Hij denkt even na. ‘Een voorbeeld van klein en heel fijn, waar heel veel mogelijk is, maar niet iedereen dat altijd beseft.’ Toch vindt hij dat Hasselt mag worden wakker geschud. Stijnen: ‘En dan heb ik het niet alleen over voetbal. Hier is lang sport in de breedte gepromoot. Dat moet ook, niet iedereen heeft de kwaliteiten van een topsporter. Maar kinderen moeten ook worden geïnspireerd. Toen Kim Clijsters en Justine Henin grand slams wonnen, ging iedereen tennissen en als de Rode Duivels een toernooi spelen, gaat iedereen voetballen. Nu wordt die druk in Hasselt opgevoerd door het voetbal, dat komt kijken op een hoger niveau en door het basket, Limburg United.’

Mede daarom was de beker voor hem een doel. Stijnen: ‘Heel veel trainers noemen de beker een onderdeel van de voorbereiding, ik niet. Als kleine club kan je ermee in de picture komen. Daarom zijn we vier weken voor de eerste match aan de voorbereiding begonnen.’

Twaalf jaar is het geleden dat Hasselt tegen een eersteklasser een officiële wedstrijd speelde, dertig jaar dat een eersteklasser naar Hasselt kwam. In die zin hoopt hij dat KV Mechelen wat los kan maken. Stijnen: ‘KV Mechelen is nostalgie, het was de topclub in België toen we prille tieners waren. Ik ben heel tevreden met de loting. Ook dat we, na drie uitmatchen, werden beloond met een thuiswedstrijd. Je kan de spelers het cadeau geven om eens Achter de Kazerne te spelen, maar daar heeft de stad niks aan. Nu komt dat legioen en wordt er een actie gedaan met de oud-spelers van Mechelen. De logica is dat we worden uitgeschakeld, maar ik weet uit ervaring dat eersteklassers tegen deze ronde opzien. Omdat zij alleen te verliezen hebben.’

AMBITIES

In 2011 begon hij eraan, aan zijn project Sporting Hasselt. De toenmalige voorzitter wilde er de stekker uittrekken, 600.000 euro schulden was te veel. Stijnen hoorde geruchten dat KRC Genk de boel zou overnemen, overlegde met zijn vader en sprong in de dans. Hij zette de schouders onder een nieuwe vzw en toen die een voorzitter nodig had, zei hij: ‘Schrijf mijn naam maar op.’

Het was een vreemde periode. Hij voetbalde nog, bij Beerschot dat ook al op een faillissement afstevende. In de week waarin het verdict over Beerschot viel en zijn carrière als doelman de facto stopte, vierde zijn Sporting de promotie.

Vier jaar zou hij voorzitter blijven, samen met zijn vader, die de sportieve werking coördineerde tot hij die overnam. De spelers leverden in, er kwam een lening van de stad, en er werd gebouwd aan een elftal, met ervaring in de as – vroeger Johan Gerets, Ibou, nu Ibrahima Sidibe – en jonkies op de flanken. Het was letten op de kleintjes. Toen een makelaar om een commissie vroeg op het loontje van iemand die voor een habbekrats speelde, sprak hij af in een frituur. Stijnen: ‘Een hamburger kon hij krijgen, eventueel nog een frietje. 100 euro kreeg die jongen, als onkostenvergoeding. En daar wilde die man 7 procent op.’

Iets minder dan een jaar geleden, in november 2015, nam een andere voorzitter het over. Bart Casters, iemand uit de bouw. Stijnen: ‘Als je wil doorgroeien, red je het niet meer met mosselfestijnen of spaghettiavonden.’ Hij werd sportief directeur en toen Hasselt zijn trainer Vincent Euvrard naar Geel zag vertrekken, nam hij ook die taak over. Toen haalde hij ook meteen het nieuws, want bij de bond stond nog een schorsing open.

Stijnen: ‘Nog een oud verhaal. Als voorzitter probeerde ik zo veel mogelijk geld binnen te halen. Dat betekende ook: zelf aan de loketten zitten, zes uur op een zaterdag, geen cadeau. Op een bepaald moment meldde zich iemand die achteraf zei dat hij een controleur van de bond was. Hij stapte zomaar voorbij en toen ik hem om zijn kaartje vroeg, zei hij: ‘Ik wist wel dat je zo’n paljas was.’ Daarop heb ik hem gezegd dat hij als bondslid niet iemand van een club had te beledigen en dat hij er niet in mocht.’

De zaak kreeg een staartje. De man maakte een verslag, Stijnen kreeg twee oproepingsbrieven om voor de bond te verschijnen, wilde daar geen tijd in steken, en werd bij verstek zes maanden geschorst. Als voorzitter is dat niet erg, je hoeft geen lid te zijn van de KBVB. Als trainer wel. Toen hij ondanks die schorsing toch een keer na de match in de neutrale zone verscheen, werd die prompt met een paar weken verlengd. Inmiddels is de schorsing wel afgelopen.

In mei promoveerde zijn ploeg opnieuw, zijn eerste als trainer. Ze zit nu in de hoogste amateurliga, net onder 1B. In de reeks van Beerschot, maar hoger dan traditieclubs als RC Mechelen, La Louvière, Eendracht Aalst of FC Luik, ploegen met een stevige achterban. Is dit het plafond voor Sporting Hasselt? Stijnen: ‘Neen. Ik snap die mensen niet die zeggen dat tweede klasse – want dat is nu ongeveer het niveau – voldoende is. Gaan we dan bewust verliezen? Ik zie geen enkele reden waarom eerste klasse in Hasselt niet zou kunnen. Als je voorzitter van een voetbalclub uit een dorpje bent en je komt met zo’n praat af, dan kan je zeggen: jongen, leef eens in de realiteit. Maar in Hasselt, de hoofdstad van Limburg? Een stad waar iedereen heel graag komt? Waarom zou die niet de ambitie mogen hebben om hetzelfde te bereiken als Westerlo?’

Hij trekt parallellen met Leuven. Ook daar is lang gesteld dat er geen voedingsbodem was. Stijnen: ‘In eerste klasse, met 10.000 supporters, was dat een van de gezelligste stadions om te spelen. Hier zegt men: Hasselt is geen voetbalstad. Maar als je dertig tot veertig jaar voetbal op het niveau van derde en vierde klasse hebt aangeboden… Hasselt moet op korte termijn de ambitie hebben om de derde club van Limburg te zijn. Er is geen enkele reden om bang te zijn van Lommel of Patro Eisden. En op de langere termijn moet je concurreren met KRC Genk en STVV. Binnen een jaar of tien, spreek ik dan. De komst van KV Mechelen is een hoogdag, die molen draait direct. En dat is wat eersteklassevoetbal doet met een stad als Hasselt. Stel dat we hier een nieuw Kuipke zetten, met de noden van vandaag. Dat zit vol. De tennishal, het voetbalstadion en de sporthal zijn hier nog een beetje kottekes naast elkaar. Daar is perfect één geïntegreerde site van te maken. We hoeven niet eens te verhuizen. In Hasselt zitten mensen genoeg die het probleemloos kunnen trekken, maar die moet je overtuigen omdat die ondanks hun interesse ook dertig jaar geknoei zagen. Die argwaan moet je wegnemen. En lukt het dan toch niet, pas dan moet je conclusies trekken.’

TRAINERSCURSUS

Wat voor soort trainer is hij? Stijnen: ‘Voetbal is een verhaal van balverlies en balbezit. In het eerste moet je het de tegenstrever zo moeilijk mogelijk maken, en dat is door zeer gesloten te spelen. Dan heb ik het niet over verdedigend voetbal, veel hangt af waar je je blok neerzet. Zeker niet in de eigen zestien. In balbezit moet je de switch proberen maken naar heel breed, open spel en een targetman. Als je dat juist uitvoert, verlies je niet zoveel. Ik heb TrondSollied meegemaakt en ik heb altijd geloofd in de 4-3-3 met snelle flanken en een targetman. Op een bepaald moment speelden we met Club Brugge acht keer op rij gelijk. Na achttien zeges, waardoor we dreigden alsnog het kampioenschap te verliezen. Wel, Sollied veranderde niks in de negende match. Dan weet je als speler: die gelooft daarin. Als je verliest en je schakelt je systeem om en je verliest weer, zegt een speler: die weet het niet meer, die doet maar wat.’

Ivan Leko polste hem eind vorig seizoen of hij geen keeperstrainer van STVV wilde worden, maar uiteindelijk ging hij, gesteund door de promotie, door als hoofdtrainer. Een hoofdtrainer die zelf… het gras maait. ‘Ik doe dat zelf, ja, dan ben je zeker dat het perfect is.’ En er is nog een band met Brugge. In de omkadering van Sporting Hasselt zitten wel twee veelbelovende jonge kinesisten, maar Stijnen vraagt ook geregeld Jan Van Winckel om advies. ‘Nochtans heb ik met hem heel veel in de clinch gelegen indertijd, maar hij is wel een vakman.’

Zo schoolt hij zich bij, ook via de verplichte trainerscursus. Stijnen: ‘Ik zag er in het begin wel wat tegen op, maar we hebben een goeie groep. En de mensen die de cursus geven, doen het op een losse manier, gaan in discussie en verdedigen wel de visie van de bond, maar staan tegelijk ook open voor dingen die wij aangeven.’

Maarten Martens, Wouter Vrancken, Jonas Ivens, Jugoslav Lazic, Mijat en Milos Maric, Hans Somers, Kevin Vandenbergh en Rocky Peeters zijn cursusgenoten. Stijnen: ‘Als je met Kevin in discussie gaat, hoor je de spits, en wie met mij discussieert, hoort veel over organisatie. Keepers zien het totale veldspel voor zich. Als ik ga scouten zit ik ook graag achter het doel. Je zit daar wat in de schijnwerpers, maar na 45 minuten heb je veel gezien. Waar de ruimtes worden gelaten, wie in de dekking gaat…’

Anders dan Sollied is hij wel een emotionele coach. Stijnen: ‘Eens de match gedaan is, valt dat weg, maar tijdens de wedstrijd steek je er passie in. Bij de ene noemen ze dat emotioneel, bij de ander is dat erover. Bij AntonioConte en Diego Simeone is dat top. Spelers moeten voelen dat je er staat. Je wil hen meetrekken, want zelf de bal erin trappen, dat gaan we niet meer doen.’

Ieder zijn stijl, en hij weet dat hij uit het verleden wat reputatieschade meesleept, en dat hij beter in de luwte werkt aan het herstel. Een mooie periode bij Club Brugge werd overschaduwd door een triest afscheid, dat volgens hem voorbereid was en waar hij ooit nog eens met Bart Verhaeghe wil over spreken. ‘Ik verwijt hen niks, ze waren er pas en er werden hen dingen ingefluisterd. Ooit komen we elkaar tegen en kunnen we dat uitpraten.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik heb altijd geloofd in een 4-3-3 met snelle flanken en een targetman.’ – STIJN STIJNEN

‘Hasselt moet op korte termijn de ambitie hebben om de derde club van Limburg te zijn.’ – STIJN STIJNEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content