De competitie is gestart, Club is al volop in de weer Europees, en AA Gent kijkt reikhalzend uit naar de Champions League. Wat vindt Wesley Sonck daar eigenlijk allemaal van?

‘Ik begreep niet waarom je mij belde voor een interview’, zegt Wesley Sonck (37) na afloop van een lang gesprek op een terras in zijn geboortestad Ninove. ‘Ik wou eigenlijk eerst neen zeggen.’ Sonck is al een paar jaar voetballer af, maar heeft als analist nog wel zijn mening. ‘Alleen probeer ik positief te blijven. Dat stoort me wel eens in de vragen die gesteld worden in het voetbal, in dit land. Waarom is de toon altijd zo negatief? Maar vraag me niet of Club Brugge kampioen wordt, dan wel Anderlecht. Mocht ik dat weten, dan had ik al lang de Lotto gewonnen.’

En weg fietst hij, terug naar huis.’s Avonds zal hij training geven aan de U8 van VK Ninove, de club waar hij zijn eerste voetbalschoenen aantrok, waar zijn zoontje speelt en waar later op de avond zijn broer Kevin met eersteprovincialer Appelterre aantreedt, de club waarmee Wesley twee jaar geleden zijn voetballoopbaan beëindigde.

Wat is je in het Belgisch topvoetbal opgevallen sinds jij gestopt bent als eersteklassespeler?

WESLEY SONCK: ‘In aangename zin het voetbal dat Gent serveert, in minder aangename zin dat het bij Genk allemaal veel minder is geworden. Genk is Genk niet meer. Ook een jeugdspeler moet iets extra’s kunnen brengen. Ik hoor al jaren dat Siebe Schrijvers een toptalent is, maar ofwel blijft hij hangen, ofwel is hij te vroeg gebracht. Er zijn de laatste jaren ook te veel buitenlanders gepasseerd die het niet waard waren bij Genk te voetballen. Genk heeft de afgelopen jaren vooral geprofiteerd van goeie Belgen: Courtois, De Bruyne, Casteels, Vossen en de buitenlandse meevallers Kara en Koulibaly.

Verbaast het je dat Genk weggezakt is?

SONCK: ‘Nee, dat lag aan de samenstelling van de kern en de kleedkamer de afgelopen jaren. Peter Maes heeft er nog veel werk.’

Stel dat je nog speelt, en je bent op dit moment vrij. Welk project van een Belgische topclub trekt je dan het meest aan?

SONCK: ‘Toch Genk. Daar hebben ze iemand nodig die in de kleedkamer duidelijkheid schept. Wat daar de laatste jaren gebeurd is, is zo on-Genks. Ik had nooit gedacht dat dat in Genk zou kunnen gebeuren, en het heeft alles te maken met de kleedkamer. Dat heeft Hein (Vanhaezebrouck, nvdr) goed gedaan vorig jaar bij Gent, de kleedkamer gemanaged. Iedereen wist dat je met Habibou niets kon doen, maar hij was wel belangrijk omdat hij goals maakte. En toch zette Hein er een punt achter.

‘Spelers kunnen alleen maar uitblinken als het team rondom hen goed functioneert. Ik kon bij Genk opvallen omdat achter mij Bernd Thijs, Josip Skoko en Koen Daerden zich te pletter liepen. MarcDegryse kon tot zijn 37e doorgaan bij Germinal Beerschot omdat daar AleksandarMutavdzic bleef lopen voor hem. Nu moet Víctor Vázquez voor zichzelf lopen, niemand loopt nog voor hem. Niet omdat ze het niet meer willen, maar omdat het voetbal fysiek zo veranderd is.’

Is Club Brugge even sterk als vorig jaar?

SONCK: ‘Ze zijn met MatRyan wel een heel goeie keeper kwijt, een speler die net als Chancel Mbemba veel te goed was voor onze competitie.’

Verwachtte jij dat Lucas Biglia ooit de absolute top zou halen?

SONCK: ‘Ik heb vaak genoeg tegen hem gespeeld om te weten hoe sterk die al was. Men verweet hem dat hij te weinig doorschoof en doelpunten maakte, maar de tijd dat een nummer zes à la Bernd Thijs vijftien goals maakte, is voorbij. Biglia had wel bij Anderlecht zijn absolute top bereikt, die had nood aan een volgende uitdaging.’

Verliest Vázquez ook zijn tijd wanneer hij bij Club blijft?

SONCK: ‘Nee. Als je zo blessuregevoelig bent, moet je niet mikken op een nog intensievere competitie. Als hij fysiek nog een of twee stappen hoger moet zetten, heb ik mijn twijfels, maar bij Club maakt hij wel het verschil als hij fit is. Je hebt er in België niet veel zoals hij die met één pass iemand voor doel kunnen zetten.’

Waar kijk je nog naar uit bij Club?

SONCK: ‘Hoe Hans Vanaken zich ontwikkelt. Een slimme speler die, als het centraal voorin dicht zit, uitwijkt naar de zijkanten om op die manier beter in de wedstrijd te komen. Of naar zo’n Dion Cools, een goeie transfer, over wie Jacky Mathijssen me tijdens het golfen al getipt had.’

GENT KAMPIOEN

Wanneer dacht je vorig seizoen voor het eerst dat Gent kampioen kon worden?

SONCK: ‘Toen ze met 1-2 op Anderlecht gingen winnen. Ofwel krijg je dan een boost, ofwel ga je kapot van de stress. Anderlecht was niet top, Club zat er fysiek door en Gent was fysiek de sterkste ploeg. Standard-Gent in de terugronde van de reguliere competitie was het strafste wat ik zag qua balbezit. Daar zag je een trainer die daar elke dag op traint, variaties inbouwt en met één teken kan bijsturen. Hein creëert iets bij balbezit, zodat die spelers altijd goed staan. Noem mij één speler van Gent van wie je verwacht dat hij straks een grote transfer gaat maken… Al is bijvoorbeeld Sven Kums een supermoderne nummer zes, met loopvermogen, speldoorzicht, techniek, rust aan de bal, maar ook een tempowissel. Hein gebruikt al zijn jongens op hun sterkste punten. Dat vind ik top aan een trainer.’

Is Vanhaezebrouck een trainer met wie je graag eens had gewerkt, of aan wiens aanpak je je had geërgerd?

SONCK: ‘Ik erger me alleen aan trainers die staan te schreeuwen aan de zijlijn en waar toch geen enkele speler naar luistert. Ik denk dat je daarmee je spelers op de zenuwen werkt.’

Wat heeft je het meest verrast aan Gent?

SONCK: ‘Die speelden het mooiste voetbal, en nu weer. Dat niemand daar een antwoord op vindt, vind ik knap. Fysiek zijn ze ook zo sterk. Zij kopen spelers pas nadat ze nagegaan hebben of ze binnen het systeem passen en hoe groot hun VO2 max (maximaal zuurstofopnamevermogen, nvdr) is. Ik zie dat andere ploegen daar bij de rekrutering veel minder op letten.’

MITROVIC

Bij Aleksandar Mitrovic had je anderhalf jaar geleden nog bedenkingen, maar hij speelt nu wél in de Premier League.

SONCK: ‘Ik probeer verder te kijken dan wat een speler hier vandaag in België brengt, ik probeer die prestaties in het perspectief te zien van wat men in het buitenland verwacht. Ik heb nog altijd dezelfde bemerkingen bij Mitrovic, maar in de Belgische competitie heeft hij het heel goed gedaan. De vraag is: hoeveel progressiemarge heeft hij nog? Onlangs verklaarde hij dat zijn loopvermogen omhoog moet. Ik heb dat zelf ook meegemaakt in Duitsland. Je komt daar aan, denkend dat je fysiek in orde bent, en plots beland je in een competitie waar je alleen maar moet lopen. Als Mitrovic fysiek sterker wordt, heeft hij een kans, maar hij speelt ook niet in een ploeg die 70 minuten balbezit heeft en hoog voetbalt.’

Je bedoelt: hij zal als diepe spits achter de bal aan moeten rennen, zoals jij in je laatste voetbaljaren bij Lierse en Waasland-Beveren.

SONCK: (knikt) ‘En tot de conclusie komen dat hij misschien maar drie ballen per match raakt, waarvan één echte kans, in een competitie waar ze allemaal even goed kunnen koppen als hij.’

Heeft Tuur Dierckx een hoog Wesley Sonckgehalte?

SONCK: ‘Nee. Tuur is namelijk véél sneller dan ik, en vinniger ook.’t Is niet de man van de grote rechthoek. Zwervend rond een diepe spits is hij op zijn best. Op jonge leeftijd zie je al of iemand makkelijk scoort. Ik hoop dat hij me verrast en dit seizoen vijftien goals maakt, maar ik vrees ervoor, zeker op de positie waar hij speelt, met veel concurrentie voorin.’

De media loven hem al. Is die lof terecht of wordt hij te veel opgehemeld?

SONCK: ‘Dat laatste vind ik van iedereen tegenwoordig. Na twee goeie matchen moeten ze al mee met de nationale ploeg.’

PRAET

Stel: je hebt tien miljoen euro te besteden voor een Belgische club. Wie koop je nog gauw?

SONCK: (zonder aarzelen) ‘Kebano. Ik snap niet dat die nog bij Charleroi zit. Iedereen gaat daar weg, maar hun beste speler loopt er nog. Kebano heeft iets extra’s: hij scoort, geeft assists, maakt een actie en is snel. Elke topclub kan die gebruiken. Doe mij er ook nog Kums bij, een heel nuttige speler. Dat moet lukken voor tien miljoen.’

Wat vind je eigenlijk van Dennis Praet?

SONCK: ‘In de Champions League vond ik hem vorig jaar bij momenten heel sterk als aanvallende middenvelder die snel diep kwam.’

Is hij voetballend klaar voor een topcompetitie?

SONCK: ‘Wat vind jij?’

Als je het tegen Arsenal en Galatasaray kan, zal je het ook wel kunnen in een topcompetitie.

SONCK: ‘Maar dat zijn tegenstanders die veel beter zijn. Daartegen ga je vanzelf boven je niveau uitstijgen. Maar eigenlijk moet je dat niveau ook in je eigen Belgische competitie kunnen brengen, tegen om het even welke tegenstander, en week na week. Dat Praet nu al door de grote poort kan vertrekken, dat gevoel heb ik nog niet.’

Won hij te jong de Gouden Schoen?

SONCK: ‘Ja, net als sommige van zijn voorgangers. Ik snap niet dat Ryanvorig jaar de Gouden Schoen niet won, en evenmin dat Thibaut Courtoishem niet kreeg na dat fantastische jaar. Die zat er mee in. Ik heb hem troostend gezegd: ‘Die schoen stelt op zich niets voor, jij gaat nog genoeg prijzen pakken in je carrière.’

‘Als Praet straks bij pakweg Aston Villa aankomt, denk je dan dat ze bewonderend gaan zeggen: wij hebben de beste speler van de Belgische competitie?’

Wat doe jij, als je Kevin De Bruyne bent: bij Wolfsburg blijven of gaan?

SONCK: ‘Ik ben De Bruyne niet. Aan het geld moet Kevin niet denken: die hééft al heel veel geld. Wat telt, is: ga je van een ploeg waar je dé man bent naar een team waar het leiderschap gedeeld moet worden?’

Het zijn astronomische bedragen die genoemd worden voor Belgische toppers. In 2003 was jij dé Belgische toptransfer van het jaar. Hoeveel betaalde Ajax toen ook weer voor jou?

SONCK: ‘Vijf miljoen euro voor een speler die 30 goals maakte. Tegenwoordig kost één die er vijftien binnen schopt al het dubbel.’

Woog dat transferbedrag op jou?

SONCK: ‘Nee. Wat wel weegt, zijn de dingen die je nieuwe club je belooft – qua spelsysteem en zo – maar waar uiteindelijk niets van in huis komt. Dan denk je: hier zit ik nu. Dat voelde ik bij Mönchengladbach waar DickAdvocaat die me gehaald had al na drie maanden weg was. Ik verliet een aanvallende ploeg waar ik speelde op een positie die niet mijn voorkeur wegdroeg voor een club waar ik wel op mijn beste plaats stond, maar in een team waar ik alleen maar moest lopen en maar twee kansen per wedstrijd kreeg.’

Koos jij altijd zelf, of voelde je je soms een product waar clubs mee handelden?

SONCK: ‘Het tweede. Dat begon al op jonge leeftijd bij Beerschot. Ik had een fantastisch seizoen gemaakt samen met Degryse en keek er al naar uit om dat te bevestigen. Maar de club zei me dat het beter was dat ik vertrok, want ze konden mooi geld krijgen van Genk. Maar ik wilde helemaal niet weg.

‘Later wilde ik ook langer bij Club blijven, maar dat kon ook niet. Als spits is het altijd wat. Maak je een goed seizoen, dan willen ze je graag verkopen. Valt het een jaar tegen, dan moet je gewoon weg.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik heb niet het gevoel dat Praet nu al door de grote poort kan vertrekken.’ WESLEY SONCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content