Op het strand van Sint-Idesbald wandelt een keeper. Hij denkt na over de dingen van het leven. Over verloren gegane titels en nog te winnen bekers.

Op deze vlakte is niks af te snijden. We gaan trouwens alleen maar wandelen. En praten. Donderdag kan hij tegen Moeskroen zijn vierde beker winnen. Hij is ook al vier keer landskampioen geweest. Dit jaar niet, dit jaar is Racing Genk landskampioen. Het wringt, het missen van die vijfde titel. Laten we daarmee beginnen. Met de koude analyse waarom Club dit jaar geen landskampioen kon worden.

“We misten te veel kansen, vonden nooit het juiste evenwicht op het middenveld, waar we links nochtans iedereen hebben geprobeerd. We hebben de titel vooral zelf verspeeld door de opeenstapeling van individuele fouten. Met die 5-3 op Sint-Truiden als hoogtepunt, ja. Dat heeft niks te maken met de trainer of zijn systeem. Op Anderlecht, twee keer tegen Genk, op Standard, thuis tegen Lokeren… We hebben dit jaar acht keer verloren, ik had dat nog maar één keer meegemaakt, denk ik.

“( Schopt een natte boomstronk weg) Ik kan mij niet voorstellen dat we met de spelersgroep van een aantal jaren geleden op die manier de titel hadden weggegeven. Die ging er geen honderd, maar driéhonderd procent voor, begrijp je ? We hebben tot de voorlaatste speeldag meegestreden voor de titel, kunnen met winst tegen Moeskroen nog met 49 punten eindigen ( premies worden bij Club nog in tweepuntenstelsel berekend, fb) en we spelen de bekerfinale, dat is toch niet slecht. De bekerfinale een troostprijs ? Het blijft een prijs, niet ? Als we ernaast grijpen, moeten we in elk geval spreken over een mislukt seizoen. Maar dan nog doet de trainer zijn contract uit, denk ik. Hij heeft ook een uitleg : hij kreeg niet de spelers die hij wilde.”

avèl ! Ravèèèèl !” De achtjarige briard luistert niet. Zijn baasje is te braaf. Dat hoor je wel eens vaker, tot in de Brugse kleedkamer. Dany maakt zich twee keer per jaar kwaad, maar voor de rest…

“Ik kan mij wel eens opwinden over een gebrek aan inzet op training, ja. Je laat daarmee je medespelers in de steek, vind ik. Zeker als het zich manifesteert in volle titelstrijd. Ik heb daar in volle spelersgroep mijn mening over gegeven, maar god, ja… That we know. Dat is dan zijn reactie. Dan houdt het op, hé. We have reasons. Tja, de trainer blijft eindverantwoordelijke, hé. En het is aan de bestuurders om de spelers op hun plichten te wijzen.

“Anderzijds moet ik ook zeggen : het blok, vroeger synoniem voor Club, dat bestaat niet meer. We gingen voor elkaar door het vuur, en dat mis ik nu. Het kan misschien ook niet meer. Behalve ik en Gert ( Verheyen, nvdr), vier jaar later gekomen, is iedereen weg. Ik weet wel dat als er in die periode dezelfde dingen waren gebeurd, sommigen met hun klikken en klakken buiten waren gegooid. Of tegen de muur gezet. Zoals Gert met Anic, ja. Gert heeft achteraf wel de rekening betaald, hij werd door velen scheef bekeken.

“Zie je, zoiets zou nu blijven hangen. Andere culturen, andere tijden, zeker ? Ze mogen dan zeggen : je bent van de oude generatie, sorry hoor… ( Nadenkend) Wat er nu allemaal op de velden rondloopt… Ik kan me niet voorstellen dat die vroeger mochten meespelen. Vroeger moest je drie jaar goed spelen om een contract van twee jaar aangeboden te krijgen. Nu mag je na drie wedstrijden voor vijf jaar tekenen.”

any, oe ès ’t ?” Joviale groet van een passant, in plat West-Vlaams. De Oost-Brabander, die vorig jaar een even riante als charmante woonst kocht in het lommer van Sint-Idesbald, waar hij nog net het ruisen van de zee hoort, is hier thuis.

“Ik ben niet eens zo’n zeeman, ik kom nauwelijks op het strand, uitzondelijk een keer in de zomer met de kinderen. In Brugge, waar ik het eerste jaar nog woonde, kon ik mij moeilijker losmaken van het voetbal, vandaar die keuze voor de rust van de kust. Ik kom nog maar een paar keer per jaar in Aarschot. Om mijn ouders te bezoeken, meer niet. We leiden hier een vrij teruggetrokken leven. Ik kan ons privé-leven ook heel goed scheiden van het voetbal, mijn vrouw zal niet eens merken of we hebben gewonnen of verloren. Ik kan dat allemaal heel goed relativeren. Winnen of verlieren, achteraf kan je er toch niks meer aan veranderen.

“Het is natuurlijk wel zo dat ons leven altijd is beheerst door het voetbal. Maar ik heb niet het gevoel dat ik veel heb gemist. Al wil ik na mijn carrière zo snel mogelijk leren skieën. Dat lijkt mij heerlijk, zo in de natuur. Niet flitsend snel, maar wel rustig naar beneden met vrouw en kinderen. Op zijn Verlindens, ja ( lacht). Tot nu toe was het risico op blessures mij te groot. Weet je wat we ook nog willen doen ? Zo eens de Bordeauxstreek bezoeken, de grote wijnkastelen bezoeken. Ik drink graag wijn, heb thuis ook wel wat liggen. Ik geniet graag van het leven, hoor.”

e zee komt op. Vloed. Alsof de einder dichterbij komt. Neen, we zien het goed, het einde kòmt dichterbij. Hij wordt 39 in augustus, hé. Hij zei ooit : ‘De laatste dag trek ik de deur dicht en schluss, afgelopen. Ze kunnen allemaal de pot op.’

“In januari, op oefenkamp in Malaga, liet de trainer mij duidelijk verstaan dat hij voluit zou kiezen voor Nemec, voor de toekomst. Ik schikte mij zonder problemen in een rustige, oude dag op de bank, zonder druk. Ook omdat ik net voor een jaar had bijgetekend. Drie weken later, na het verlies tegen Lokeren, was ik evenwel opnieuw eerste keus. En ik sta er nog. Wat volgend seizoen brengt, weet ik niet. Komt er een nieuwe doelman ? Komt Geert De Vlieger ?

“Aan mij vragen ze niet om raad, neen. Ik lees alleen in de krant dat een doelman geen prioriteit is. Dan denk ik : zou ik er weer een jaar tegenaan moeten ? Ach neen, niet moèten. Kùnnen. Maar eerlijk, het mag, maar het moet niet. Het lichaam wil wel nog mee, al zijn er momenten dat ik het voel : de rug, de achillespees… Maar de reflexen zijn nog intact. Als ik stop, wil ik me trouwens nog wel wat scherp houden. In de fitnesszaal, denk ik, ik zal geen drie keer per week gaan lopen, wees gerust ( lacht).

“Ik was ook nooit zo’n trainingsbeest, wist ook wel waarom. De problemen met mijn buikspieren hadden wellicht voor een deel te maken met de harde trainingen van Jean Nicolay in de voorbereiding en tijdens het WK in Frankrijk. Nu voel ik mij best fit, maar of ik volgend seizoen nog eerste keus ben ? Ik heb er nog niet eens bij stilgestaan. Ze weten wat ze aan mij hebben. Er zijn nochtans vaak genoeg momenten geweest dat er een ander moèst komen. Vande Walle, Nader, Nemec. Maar ik sta er nog altijd in. Het zal wel zo slecht niet geweest zijn, zeker ?

“Ik moet wel zeggen dat er dingen zijn gebeurd die ik nooit vergeet. Hoe de supporters mij aanpakten tegen Haifa Maccabi, dat was heel grof, ik heb daar echt van afgezien. Ik stond hier al tien jaar tussen de palen, had toch meer respect verwacht. Te gepasten tijde komt het nog wel eens boven. Al heb ik intussen mijn revanche al vast, nu kan ik niks verkeerds meer doen. Ze zingen nu : Da-ny Ver-lin-den ! ( grijnst).”

en koffietje, dat mag nu wel. We gaan op een terras zitten. Op de dijk van Sint-Idesbald. Hij blijft maar praten. Dat hij zijn hele eerste jaar in Brugge nooit, maar echt nóóit, zijn mond durfde opentrekken ! Zo verlegen !

“Er zijn afspraken gemaakt dat ik na mijn carrière bij Club kan blijven. Mondeling, meer is moeilijk, dan moeten al concrete zaken worden vastgelegd. Als er mij zo’n contract wordt voorgelegd, ik zou tekenen voor het leven bij Club, ja. Voor mij is dit het perfecte leven. Maar niet ten koste van alles, er moet respect zijn, ik wil niet het vijfde wiel aan de wagen zijn. Ik stel wel vast dat elke andere topclub een keeperstrainer fulltime in dienst heeft. Nu doe ik het ten dele, maar het is een tussenoplossing, ik blijf een concurrent voor Dejan ( Nemec, nvdr) en Stijn ( Stijnen, nvdr).

“Ik ben een van de laatste clubspelers, ja. Het is niet meer van deze tijd. Ik heb altijd gekozen voor zekerheid. Had ook te maken met mijn echtscheiding, die me veel geld heeft gekost, ik kon mij niet permitteren veel risico’s te nemen. Ik heb er velen naar het buitenland zien gaan, velen zien terugkomen ook. Sommigen werden zigueners, van het ene land naar het ander, zonder thuis. Dat heb ik altijd koste wat het kost willen vermijden.

“( Wijst over zee, strand en duin) Meer heb ik in het leven niet nodig. We hebben hier een huis gekocht, ik wil hier niet meer weg. Maar ik maak er mij geen zorgen in. Ik ben nog speler, nu al iets anders beginnen, een taverne bijvoorbeeld, zou ik niet willen. En als ze straks zeggen bij Club : sorry, we hebben niks, dan is het maar zo. De binding met Club zal altijd blijven, maar of ik er dan nog veel zal komen ? In het begin zagen we Franky ( Van der Elst, nvdr) op training ook nog vaak, maar dat is de laatste twee jaar ook niet meer het geval. Al blijft hij een momument van Club. Net zoals Caje ( Jan Ceulemans, nvdr) en Lotte ( Raoul Lambert, nvdr). Dany Verlinden is dat minder, ik heb niet zoveel als hen betekend voor het Belgisch voetbal.

“Of ik nog wel zal moeten werken na mijn carrière ? Zeker en vast. Ik ben in de contractbesprekingen vaak te braaf geweest. Dat kon ik vaststellen die keer dat Erik Gerets mij eerst niet nodig had, maar ik dan plots toch niet wegmocht en zelfs een contractaanpassing kreeg. Toen ik die cijfertjes zag, dacht ik toch : wat is dat nu, hoe heb ik mij zo kunnen laten doen de vorige keren ? Maar dat zijn vijgen na pasen, ik ben tevreden. Ik heb er intussen een carrière van tweeëntwintig jaar opzitten, dat kunnen er niet veel zeggen. Ik moet wel tevreden zijn, het zou volgens mij wel eens kunnen dat er moeilijke tijden aanbreken in het topvoetbal, met al die problemen van de licenties en de loonbarema’s en zo.

“Heb ik er financieel misschien niet alles uitgehaald, sportief kon het moeilijk beter. Al vond ik het vroeger veel plezieriger, ja. Op een derde WK heb ik nooit gehoopt. Als men al voor een ervaren derde doelman had moeten kiezen, dan was Filip ( De Wilde, nvdr) een logischer keuze geweest. Ach, ik heb er twee meegemaakt, vond Amerika een unieke belevenis en ik vrees toch dat in Japan de verveling zwaar zal kunnen toeslaan.”

e mooie dag loopt ten einde, een frisse bries steekt op, er blijft nog maar een enkele wandelaar op het strand. En twee mannen op een terras. Zo’n beetje weg van de wereld. Van de problemen van de wereld.

“Ik ken ze wel, ik kijk ook wel naar het journaal. Maar ik merk dat ik er toch niet zo vaak bij stilsta, het blijft ver van je bed. Wat me meer bezighoudt, is wat er in je onmiddellijke omgeving gebeurt. De tijden verbeteren er niet op, Fabienne en ik hebben het er wel eens over. Justin is vijf, Thibaud is drie, ze zullen later ook werk moeten zoeken, al spreekt men zo vaak over de vergrijzing van de bevolking. Zo’n problemen vind ik veel belangrijker dan wat er in de andere wereld gebeurt. Werkloosheid, criminaliteit, carjacking, homejacking,… wat staat hen allemaal te wachten ?

“Als ouders kunnen we eigenlijk alleen maar proberen hen een basis mee te geven. En dat is dan in eerste instantie respect voor iedereen. En ik hoop dat ze hun studies niet verwaarlozen, dat ze een diploma achter de hand hebben. Als er dan één zegt : ik wil voetballer worden, dan zien we wel. Ik heb in avondonderwijs een diploma boekhouden gehaald, toen ik al bij Lierse speelde, maar ben profvoetballer gebleven. Ik kan mijn kinderen alleen proberen mee te geven wat er te koop is in de wereld. Verder zullen ze het zelf moeten maken, zoals ik dat ook heb moeten doen.

“Oké, je kan als profvoetballer heel veel geld verdienen, maar er zijn nog meer mooie beroepen. Thibaud wordt nog niet naar de bal getrokken, Justin voetbalt wel graag. Niet zozeer op die bal shotten, als wel hem pàkken. Hun papa is keeper, hé.”

e keeper blijft een keeper. Al speelde hij bij Lierse ooit in de spits. Hij roert in zijn koffie, in zijn verleden eigenlijk.

“Bij de kadetten en de scholieren, dat klopt. Ik was snel, maar kon geen twee man dribbelen, hoor. Ik heb mij ook altijd goed gevoeld tussen die palen, ik stond daar goed. Een beetje eenzaam, soms, als we scoorden hang je er niet tussen, hé. Maar het is mijn stiel, zo simpel is het. Een stielman zonder uitstraling, werd vaak gezegd, ja. Ik heb niet het aureool van : ik sta hier en klop mij maar. Ik vind dat bullshit. Iedereen is verslaanbaar, zo simpel is het. Ik onthou niet eens mijn heldenmatchen. ( Denkt na) Die 0-0 op AC Milan, dat weet ik nog, maar verder…”

Herinner mij maar als die sobere stielman, wil hij zeggen. De keeper die altijd een beetje te klein leek, maar wel alle ballen pakte. En daar dan weer stond, met die eeuwige kauwgom. Ja, dat moet ik nog vragen, zo nog net voor we opstappen.

“Niks achter zoeken. Buiten het voetbal kauw ik nooit. Ik weet niet eens waarom ik ermee ben begonnen. Om daar niet te staan met een droge mond, zeker ? Het is een gewoonte geworden, Geertje zorgt dat er voldoende pakjes in mijn kast liggen. Maar als er geen liggen, stap ik evengoed op dat veld, hoor. Het zou erger zijn als ik mijn handschoenen zou vergeten.”

Dag, stielman.

door Frank Buyse,

“Vanwaar die kauwgom ? Om daar niet met een droge mond te staan, zeker ?”

“Ik zou graag eens de wijnkastelen van Bordeaux bezoeken.”

“Ik heb altijd gekozen voor zekerheid.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content