‘Wat je niet in je hebt, kan je niet naar boven halen’, sprak Robert Waseige na zijn eerste (nou ja) wedstrijd als sportieve baas van Sporting Charleroi. Hij zoekt een blikopener.

Het trainersvak is een verslaving. Een andere conclusie viel er niet te trekken na de eerste helft van Charleroi – Anderlecht van afgelopen vrijdagavond. Wat anders dan de onbedwingbare drang naar het trainerschap deed een ervaren en intelligente man als Robert Waseige (64) geloven dat er van dit Charleroi nog iets te maken is ? Voor deze beproeving schoof hij zelfs de aangename job van tv-consulent (etentje, wijntje, gezellige babbel, altijd het laatste woord) zo-maar aan de kant. Nee, Robert heeft het goed te pakken !

Al voor de aftrap klonk er op de tribunes van het half gevulde Stade du Pays de Charleroi cynisch hoongelach toen werd omgeroepen dat Jupiler na afloop gratis vaten bier zou schenken als de thuisploeg de wedstrijd met drie doelpunten verschil won. Zoveel doelpunten maakte Charleroi niet eens in de ácht wedstrijden ervoor ! De twee die het wel scoorde, herinnert iedereen zich dan ook nog haarscherp. Het eerste viel pas na 508 minuten competitievoetbal : maker was de Franse middenvelder Laurent Maquait op AA Gent. Zo weinig scoort Charleroi inderdaad, dat het zijn goals ook te uitbundig viert. Het overkwam de 20-jarige debuterende spits Namandjan Traoré : hij scoorde tegen Sint-Truiden al na drie minuten, maar ging daarbij zo uit de bol dat hij zich blesseerde en, twintig minuten ver, naar de kant moest.

Dat de als belofte gehaalde Traoré zich zaterdag drie kwartier lang moederziel alleen te pletter liep in de spits, tekent het offensieve probleem van Charleroi. Dat verkocht zijn topschutter Eduardo aan Toulouse en zag Boeka-Lisasi (einde contract) met het eerste vliegtuig naar Tunesië vertrekken. Geld verloor Charleroi niet aan Eduardo’s opvolger : het salaris van Olufade (ex-Lokeren) wordt nog door Rijsel betaald, maar aan spelen komt de blessuregevoelige spits nauwelijks toe. Goedkoop was ook de Braziliaan Gil-son, maar een goede voetballer toonde hij zich nog niet. De jonge Alexandre Di Gregorio (ex-Club Luik en Genk) toonde zich evenmin al een aanwinst voor eerste klasse. Daardoor kwam het grootste gevaar voor de rust namens Charleroi, op één moment van Traoré na, nog van de Anderlechtspelers Vanderhaeghe en Deschacht.

Na de rust werd voor het eerst de hand van de nieuwe trainer zichtbaar. Was Charleroi nog gestart met het team van Dante Brogno in zijn vertrouwde 4-5-1-opstelling, dan stuurde Robert Waseige in de tweede helft met Grégory Dufer (tot dan rechtsmidden) een tweede spits de wei in. Daardoor ging Charleroi al iets meer vooruit voetballen, maar nog was het niet bij machte om echt een vuist te maken. Dat kon, evenmin als de nipte thuisnederlaag, het humeur van de nieuwe trainer bederven. Terwijl Hugo Broos, de winnende coach, op de persconferentie grimmig voor zich uitstarend zijn mening gaf, sloop Waseige met ruim acht minuten vertraging én met glimmende oogjes op zijn tenen de goed gevulde perszaal binnen. “Ik stoor toch niet, hé ?” Gelach alom.

De komende dagen wil Waseige van dichterbij de kwaliteiten en gebreken in zijn selectie onderzoeken. Vrijdagavond somde hij vlotjes op wat hem beviel : de fysieke sterkte naar het einde van de wedstrijd en de mentale en morele kwaliteiten van zijn spelers. Achterin blijft de verdediging overeind, centraal toont het middenveld bij momenten goeie dingen, “al mis ik iemand die het gevaar aanbrengt en zijn er misschien een paar spelers met dezelfde kwaliteiten”.

Vooraan blijft het behelpen, al zal Charleroi bij voorkeur in de 4-4-2 aantreden die Waseige eigen is. Het aanwerven van nieuwe spelers, in casu een welkome spits, kwam bij de onderhandelingen niet eens ter sprake. ” Vous savez, weet u : voor een nieuwe trainer is dat makkelijk, nieuwe spelers vragen. Ik werkte eerder al bij kleinere clubs. Ons vak is spelers proberen beter te maken, kwaliteiten ontdekken en aanscherpen. Als het nodig is, biedt de transfermarkt in de winter mogelijkheden, maar misschien hebben we meer in huis dan we nu al zien.”

Sinds hij vorige woensdag na één nacht bedenktijd zijn jawoord gaf aan voorzitter Abbas Bayat, leidde hij één training vóór de match tegen Anderlecht. Eerder dan een schokeffect teweegbrengen, wilde de nieuwe trainer vooral de familiebanden met de staf aanhalen. Ooit was scout Raymond Mommens zijn meest ervaren speler, toonde keepertrainer Istvan Gulyas zich een betrouwbare doelman en noemde Waseige de toenmalige snelle spits Dante Brogno “een ideale blikopener, de man die als geen ander een gesloten verdediging uit verband kan spelen en opengooien”.

Zo’n blikopener heeft Waseige niet in zijn huidige selectie. Hij wéét dat zijn derde termijn bij Sporting Charleroi niet de makkelijkste wordt, maar verbergt zijn eigen vragen bij de waarde van de huidige selectie achter de rust en het vertrouwen die hij aan drieëndertig seizoenen eersteklassevoetbal overhoudt. Daarmee veegde hij voorlopig ook de gebreken van zijn team onder tafel : ” On donne ce qu’on a. Wat je niet in je hebt, kan je niet naar boven halen.”

Van de spelersgroep die hij in 1999 onder zijn hoede had, blijft enkel middenvelder Mahamoudou Kere over. Grégory Dufer speelde op dat moment nog bij de jeugd en zou pas later door Raymond Mommens, tegen het advies van bijna heel Charleroi, naar voren worden geschoven. Dufer was vrijdag samen met kapitein Frank Defays de enige Belg in de basiself van Charleroi, dat zijn heil tegenwoordig in Frankrijk zoekt en evenveel Franse als Belgische kernspelers telt. Sinds zijn komst naar Charleroi in 1998 maakte Defays drie voorzitters, zes trainers en een nakend faillissement mee. Dat is veel.

Veel geld om zich sportief te versterken heeft Charleroi na de financiële perikelen van de voorbije zomer niet. Daarom wacht het geduldig af of verdedigende middenvelder Miklos Lendvai na drie operaties aan de kruisbanden van de knie eerste klasse nog aankan en hoopt het dat Dufer (die vorige zomer testte bij het Franse Lorient) eindelijk het niveau benadert dat hij vorige week nog met de Belgische belofteploeg etaleerde.

Eigenlijk heeft Charleroi maar één klassespeler : de 26-jarige Franse doelman Bertrand Laquait. Met een paar geslaagde reddingen tegen Anderlecht rechtvaardigde hij al direct zijn contractverlenging van de dag voordien. De doelman die door Charleroi uit de vuilnisbak van Nancy werd opgevist, wekte in het tussenseizoen na een half jaar in de Belgische competitie al de aandacht van Anderlecht. Uiteindelijk kozen de Brusselaars voor Jan Van Steenberghe als derde doelman. Een juiste keuze : Laquait bewijst wekelijks dat hij beter verdient en één van de betere keepers in eerste klasse is. Alleen jammer dat ook hij scorend vermogen mist. Dat moet Robert Waseige straks waarschijnlijk toch elders zoeken.

Volgende week gaat Charleroi op bezoek bij Westerlo. Misschien kan Dante Brogno na afloop eens praten met zijn broer Toni. Een transfer naar Charleroi kan niet alleen het scoringsprobleem van de Zebra’s oplossen, maar ook een balsem op de wonde zijn die de gemiste selectie voor Euro 2000 sloeg.

door Geert Foutré

Jammer voor Charleroi dat doelman Lacquait scorend vermogen mist.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content