De mensen die hopen op een ferme uitschuiver van Emile Mpenza zijn bij deze door de betrokkene zelf gewaarschuwd. ‘Ze zullen bedrogen uitkomen.’

Als een masker, zo draagt Emile Mpenza zijn donkere zonnebril. Alsof hij zich daarachter wil verbergen, en dat mag letterlijk worden opgevat. Emile wil niet dat mensen hem herkennen, tegenhouden en aanspreken. Hij baalt ervan dat zijn naam de laatste maanden in vette letters de koppen van de kranten haalt, en dikwijls niet eens op de sportbladzijden.

Het valt, die namiddag op een terrasje in het centrum van Brussel, overigens wel mee voor Emile. Slechts één voorbijganger kijkt voorbij zijn camouflage, spreekt hem aan en verzoekt om een handtekening voor zijn neefje : dit land loopt over van neefjes voor wie men om handtekeningen bedelt. De man ratelt aan één stuk door. “Kan je er ook iets bij zetten voor hem ? Hij heet Yassin. Komaan, Emile, wij rekenen op jou voor de nationale ploeg. En veel geluk bij Hamburg. Wij geloven in jou.”

Emile zet zijn signatuur, schrijft er iets onder. Hij doet het werktuiglijk, bijna als een robot. Hij mompelt een paar woorden, antwoordt amper op de vragen van de man. Straks, in juli, wordt Emile Mpenza 26 jaar. Het lijdt geen twijfel, dat is niet meer de leeftijd waarop Emile zijn legendarische verlegenheid nog zal afschudden. Schuw en schuchter zal hij blijven, dat kleeft voorgoed aan zijn huid. Hoe populairder hij wordt en hoe meer hij in de media verschijnt, hoe minder Emile Mpenza zich op zijn gemak schijnt te voelen.

Tijdens het interview rinkelt zijn gsm. Er volgt een kort gesprek. Hij sluit af, hij zegt : “Voilà, het is geregeld, Mbo gaat naar Anderlecht. Mbo en Aruna, dat zal nogal vuurwerk geven. Ik ben blij voor hem. Hij zal opnieuw in de Champions League spelen. Hij had niet veel zin meer in een nieuw buitenlands avontuur. Galatasaray is hem slecht bevallen. De ervaring was van korte duur, maar ze heeft hem wel de ogen geopend.”

Anderlecht. Dat zou nog eens een club voor jou zijn.

Emile Mpenza : “Ik ? Bij Anderlecht ? Ben je gek ? Nooit van mijn leven ! Dat is totaal uitgesloten. Sinds enkele jaren ben ik alvast van één zaak zeker : in België is het voor mij Standard of niets. Standard is echt mijn club geworden. En Luik mijn stad. Mbo is er minder aan gehecht. Hij verbleef er ook iets minder lang.”

Is de balans van je seizoen bij Standard louter positief ?

“Absoluut. Ik ben de eerste die er verrast van opkijkt. Toen ik vorige zomer bij Standard tekende, gebeurde dat met zeer bescheiden ambities. Ik hoopte dat ik af en toe een goede match zou spelen en ik was ervan overtuigd dat op elke goede prestatie of goede periode een terugval zou volgen. Toen ik van Schalke terugkeerde, voelde ik nog altijd de gevolgen van die gemene blessure aan het zitbeen. En ik moest me ook opnieuw aanpassen aan Standard. Ik vond, kortom, dat ik weer van nul moest beginnen. Uiteindelijk heb ik maar één of twee mindere perioden gekend, en dan nog. En ik heb mijn record van het aantal doelpunten per seizoen verpulverd : 21 goals !”

Is dat belangrijk voor jou, het aantal doelpunten dat je maakt ?

“Vroeger niet, sinds een jaar wel. Het is voor mij een uitdaging geworden. Eindelijk heb ik het in mijn hoofd geprent dat ik er elk seizoen wel een twintigtal in kan vlammen. Die 21 goals van vorig seizoen zijn geen toeval. Ik ben bekwaam om dat te herhalen.”

Ons Franstalig zusterblad publiceerde in het begin van het seizoen een verhaal waarin met statistieken werd aangetoond dat je geen echte doelschutter bent. Heeft dat verhaal je geraakt ?

“Ja, maar ik heb geantwoord op het veld, niet ?”

Je bent nu een pure goalgetter geworden. Maar toch net niet zo goed als Luigi Pieroni.

“Je moet niet vergelijken wat onvergelijkbaar is. Ik speelde bij Standard en Pieroni bij Moeskroen, en daar zit het hele verschil. Elke week speelt Standard tegen een ploeg die de ziel uit zijn lijf speelt omdat het tegen Standard is. De tegenstanders van Moes-kroen zijn veel minder gemotiveerd. Het is makkelijker om beste doelschutter van de competitie te worden als je bij Moeskroen speelt. Voor een speler van Standard of Anderlecht is dat minder evident.”

Niet alleen ben je een doelschutter geworden, je bent ook veel minder kwetsbaar geworden. Misschien is dat nóg belangrijker ?

“Voor het eerst sinds mijn doorbraak in eerste klasse bij Moeskroen heb ik een volledig seizoen kunnen spelen zonder ernstige blessures. Dat is geen toeval. Bij Standard hebben ze mijn lichaam begrepen, hebben ze de noodzaak gevoeld om me een specifiek trainingsprogramma te geven. Een explosieve voetballer met zulke uitzonderlijk volumineuze quadricepsen moet je op een aparte manier laten werken. Mijn prima seizoen heb ik in een belangrijke mate te danken aan dokter Popovic en fysiektrainer Guy Namurois. Er waren vorig seizoen bijna geen spierblessures in de spelerskern van Standard. Dat zegt alles over de medische staf bij die club. De mensen van Schalke zouden beter wat lessen gaan leren in Luik. Wanneer ik bij Schalke geblesseerd raakte, verloren ze hun tijd met me door te sturen naar links en naar rechts. Ik heb de indruk dat ze in Schalke de voorkeur geven aan investeringen in de infrastructuur. Een degelijke medische staf is nochtans even belangrijk als een groot stadion en het kost een boel minder. Op het vlak van medische opvolging van voetballers is Standard een voorbeeld van professionalisme, terwijl Schalke nog amateuristisch te werk gaat.”

Beschouw je je uitstekende seizoen bij Standard als een revanche op Schalke ?

“Ja.”

Vooral dan op manager Rudi Assauer, zeker ?

“Ja. Hij heeft me Schalke met gebogen hoofd zien verlaten, maar ik keer nu met opgeheven hoofd naar Duitsland terug na een schitterende campagne bij Standard.”

Hoe evalueer je die drie seizoenen bij Schalke ?

“Ik heb me in het eerste seizoen goed aangepast, in het tweede seizoen ben ik helemaal doorgebroken en het derde seizoen was een totale mislukking.”

Dat je terugkeert naar Duitsland, verrast veel mensen. Ook mensen die je kennen. Je leek altijd zo ongelukkig in Gelsenkirchen. Ga je je beter voelen in Hamburg ?

“Daar ben ik wel zeker van.”

Waarom ?

“Een voetballer kiest geen club omwille van de stad waarin ze speelt, maar de omgeving speelt toch een belangrijke rol. Er moet een minimum van gezelligheid zijn en dat minimum had ik niet in Gelsenkirchen. Laatst heb ik Hamburg ontdekt. Oké, het is de Azurenkust niet, maar het is veel mooier en aangenamer dan in het Ruhrgebied. Ik had bijna de indruk dat Hamburg niet in Duitsland ligt. Nog belangrijker : ik heb het gevoel dat de mensen me daar met open armen ontvangen. Het bestuur van Hamburg heeft met-een contact met me opgenomen. Bij mijn transfer naar Schalke verliep alles via Marc Wilmots. Hij moest bij die transfer van bij het begin tot het einde als bemiddelaar optreden. Vandaag voel ik me rijper in die zaken. Ik heb de dingen deze keer zelf in handen. Ik ken nu ook de taal, dat was natuurlijk niet het geval toen ik in Gelsenkirchen aanbelandde.”

Wat doet je denken dat je rijper bent geworden ?

“Ik heb de manier veranderd waarop ik met mensen omga. Vroeger zei ik altijd spontaan wat er op mijn hart lag. Dat heeft me veel problemen bezorgd. Ik was te veel een flapuit, ik was daarin niet voorzichtig genoeg. Nu luister en observeer ik eerst, en pas daarna zal ik iets zeggen. Misschien stoort het sommige mensen dat ik er de dingen minder uitflap zoals vroeger, maar dat is dan hun probleem. Eens ik een knoop heb doorgehakt, weet ik waar ik naartoe wil en waar ik naartoe ga. Ik heb drie weken nagedacht over het aanbod van Hamburg. En ik heb advies gevraagd aan mensen uit mijn omgeving : Luciano en Dominique D’Onofrio, mijn schoonouders enzovoort. Dat zou ik een paar jaar geleden niet gedaan hebben. Toen trok ik veel te weinig tijd uit om na te denken.”

Als ze bij Hamburg werken zoals bij Schalke, ben je weer vertrokken voor een serie blessures.

“Dat zal niet gebeuren. Ik heb geëist dat het medische personeel van mijn nieuwe club gaat praten met de medische staf van Standard. Ze krijgen het overzicht van mijn trainingen en oefeningen van het voorbije seizoen. Dat zal hen doen begrijpen dat ze met mij op een specifieke manier moeten werken.”

Wanneer je je in Gelsenkirchen slecht voelde, had je maar in je wagen te stappen en twee uur later stond je in Luik. Dat is vanuit Hamburg niet moeilijk.

“Dat weet ik, maar dat is geen probleem. Luik zal nooit uit mijn leven verdwijnen. Ik weet dat ik in ieder geval naar Luik terugkeer. In mijn carrièreplanning steekt één zekerheid : ik wil mijn loopbaan als speler afsluiten bij Standard.”

Maar Luik ligt wel ver van Hamburg. Stel dat je je in Hamburg down voelt. Je spelniveau zou eronder kunnen lijden.

“In oktober wordt mijn zoon geboren. Ik word voor de eerste keer vader : dat is extreem belangrijk voor mij. Ik weet dat ik straks na elke training naar huis ga en dat mijn kind daar is. Dat zal elke teleurstelling wegvegen.”

Heb je al een naam ?

Lenny. Naar Lenny Kravitz.”

Je hebt bij Hamburg voor vier jaar getekend. En, zegt men, ook voor vier keer meer geld dan je bij Standard verdiende.

“Dat klopt. Had ik bij Standard evenveel verdiend, dan zou ik beslist gebleven zijn. Er zijn in het leven kansen die je niet mag laten liggen. Dit is misschien het laatste grote contract uit mijn carrière. Ik had niet het recht om daarop te spuwen.”

De mensen begrijpen nog altijd niet waarom je niet meer voor de nationale ploeg wil spelen.

“Ik voelde me niet meer goed bij de nationale ploeg. Dat is alles.”

Dat is vaag qua uitleg.

“Ik ben een zeer gevoelige jongen. Telkens als ik de laatste tijd bij de nationale ploeg was, raakte ik gefrustreerd. Ik wou niet dat men dat op het veld kon zien. Ik wilde de mensen die bij de voetbalbond in mij geloven, niet ontgoochelen.”

Hoezo, gefrustreerd ?

“Wel, ik vind dat de sfeer bij de Rode Duivels veranderd is sinds een aantal spelers na het WK in Japan heeft afgehaakt. Ik mis die anciens verschrikkelijk : Marc Wilmots, Gert Verheyen, Filip De Wilde. Ik weet dat we in de toekomst zonder die mensen voort moeten en ik weet dat we bij de nationale ploeg nooit meer een Marc Wilmots zullen meemaken. Maar ik voel me op dit ogenblik niet klaar voor de nieuwe ambiance bij de Rode Duivels.”

En als Marc Wilmots er nog tussen zou lopen ?

“Dan was ik natuurlijk nooit vrijwillig naast de nationale ploeg gaan staan.”

De kritiek die je na de incidenten in Gent kreeg, heeft er niets mee te maken ?

“Dat heeft meegespeeld. Laat ik het zo zeggen : de Vlaamse pers heeft meegeholpen om een besluit te activeren dat ik voordien al had genomen. Iedereen heeft het recht op een mening, nietwaar ? Wel, mijn mening was dat Standard in Gent bestolen werd door de scheidsrechter. Ik had er al een tijd mijn buik van vol dat ze ons stokken in de wielen staken, en in Gent heb ik dat er allemaal uitgegooid. Achteraf ben ik blij dat ik eens goed mijn gedacht heb gezegd.”

Tegen Charleroi scoorde Standard de week nadien vanuit buitenspel. Toen zweeg je als vermoord.

“Dat is iets anders. Een scheidsrechter die zich vergist in een buitenspelsituatie kan meestal verzachtende omstandigheden pleiten. Als hij slecht geplaatst is en het zicht van zijn lijnrechter wordt belemmerd, weet hij niet of iemand buitenspel staat. Maar ik duld niet dat een scheidsrechter geen strafschop fluit voor een flagrant geval van truitje-trek waar hij met zijn neus op staat. Het is onmogelijk dat de scheidsrechter in Gent die fout niet heeft gezien. Absoluut onmogelijk.”

Wat denk je van de overwinning van België in Nederland ?

“Ik heb die wedstrijd niet gezien.”

Misschien denkt Aimé Anthuenis nu wel dat het ook wel zonder jou kan.

“Luister eens, de Rode Duivels kunnen om het even welke wedstrijd winnen zonder Emile Mpenza. En dat hebben ze in Nederland bewezen. Ik veronderstel dat bepaalde personen zich deze bedenking hebben gemaakt, maar dat raakt me niet. Als Anthuenis beslist om zonder mij verder te gaan, is dat voor mij geen probleem. Ik respecteer zijn keuze. Het is simpel. Ik stel me weer ten dienste van de nationale ploeg als men een beroep op me doet en ik me er klaar voor voel.”

Bij het begin van de WK-kwalificatie, bijvoorbeeld ?

“Niet noodzakelijk. Niets zegt dat ik dan al klaar zal zijn in mijn hoofd. Trouwens, wie kan garanderen dat ze me zullen oproepen ?”

Besef je dat je Anthuenis in verlegenheid hebt gebracht ? Hij wil al zo lang eens het aanvalsduo Emile Mpenza-Wesley Sonck testen, maar hij krijgt gewoon de kans niet.

“Is dat zo ? Ik heb daar mijn twijfels over. Ik heb niet de indruk dat het duo Sonck-Mpenza de prioriteit van de coach is. Ik zal je meer zeggen. Ik geloof voor de nationale ploeg meer in een duo met mijn broer. Maar ze laten ons nooit samenspelen.”

Is dat volgens jou dé offensieve oplossing voor de nationale ploeg ?

“Als ze het niet proberen, zullen ze het nooit weten.”

Zie je de pers als een bondgenoot of als een noodzakelijk kwaad ?

“Een beetje van beide. Er zijn commentaren die ik nooit zal aanvaarden. Heb je gelezen wat ze allemaal over mijn huwelijk hebben geschreven ? ‘Voor wie neemt Emile Mpenza zich wel ? Nu hij getrouwd is, krijgt hij een dikke nek.’ Dat schrijven ze omdat ik voor enkele van mijn gasten op mijn trouwfeest politiebescherming had voorzien. Ik wou niet dat men hen hinderde, dat was alles. Elders las ik dan weer dat het geen huwelijk uit liefde was. Waar gaan we naartoe, zeg ! Dat die journalisten hun eigen huwelijk bekijken alvorens zich met dat van een ander te bemoeien.”

Over Mbo wordt veel minder gepraat en geschreven dan over jou. Hij lijkt een rustiger, geregelder leven te leiden. Benijd je hem dat ?

“Niet echt. Als men minder over hem praat, komt dat zonder twijfel omdat hij minder dingen meemaakt dan ik. En omdat hij de mensen minder stoort dan ik.”

Heb je het gevoel dat je mensen stoort ?

“Ja. Ik weet ook niet waarom, maar het is zo. Ik stoor mensen. Zelfs bij mensen die ik geen strobreed in de weg heb gelegd, zie ik soms de afgunst. Ik weet dat sommige mensen tot het einde van mijn carrière zullen hopen op een ferme uitschuiver. Maar ze zullen be-drogen uitkomen.”

Sinds wanneer voel je je de kop van Jut ?

“Dat is begonnen toen ik naar Schalke vertrok. Ze hebben me toen meteen tot ster van de Bundesliga gebombardeerd, in de hoop me bij de eerste de beste gelegenheid te vernietigen. Terwijl ik niets gevraagd heb. Ik heb nooit gewild dat ze me als een vedette zouden beschouwen. Ik zou willen dat men me zoals om het even welke voetballer behandelt.”

Lijd je eronder ?

“Ik heb er veel onder geleden toen ik alleen was. Nu, met mijn vrouw, gaat dat veel beter. En het zal nog verbeteren zodra mijn kind er zal zijn.”

Mogelijk heeft het te maken met je manier van spelen.

“Zonder twijfel. Ik ben een spectaculaire voetballer en ik speel nooit met de handrem op. Daardoor spring ik ook buiten het veld meer in het oog.”

Je kunt geen voet meer buitenzetten zonder dat je opgejaagd wordt. Bedoel je dat ?

“Ik begrijp de mensen. Ik heb vroeger ook idolen gekoesterd. Als ze me beleefd benaderen, geen probleem. Als ze daartegen denken dat ze zich tegenover mij alles kunnen veroorloven, zijn ze aan het verkeerde adres.”

Hoe lang denk je dat dit helse levenritme nog volhoudt ?

“Ik oefen het mooiste beroep ter wereld uit. De dag dat voetbal me tegensteekt, is nog niet voor morgen.”

door Pierre Danvoy

‘Sonck-Mpenza ? Nee, mijn broer en ik : dát is het ideale duo voor de nationale ploeg.’

‘Ik ben blij dat ik na het incident in Gent eens goed mijn gedacht heb gezegd.’

‘Ik wil mijn carrière als speler afsluiten bij Standard.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content