Tien jaar na zijn debuut met de Rode Duivels heeft Timmy Simons plots nog eens uitzicht op een groot eindtoernooi. Dat is al van 2002 geleden.

Het is aangenaam wandelen in het mooi gerenoveerde centrum van Nürnberg in het noorden van Beieren, een goede 620 kilometer rijden van Brussel. Duitslands veertiende grootste stad telt nu vijfhonderdduizend inwoners en is voor negentig procent heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, toen het centrum in puin geschoten werd door de geallieerden. In de stemmige winkelwandelstraten, waar hier en daar nog een monument verwijst naar de herinnering aan het Derde Rijk, kuiert Timmy Simons weleens rond met zijn gezin. Na het interview zal de Rode Duivel als alternatieve locatie voor een fotoshoot zelf een plek achter het stadion voorstellen: het oude Zeppelinstadion, waar in de jaren dertig de beroemde naziparades voor volle tribunes gehouden werden.

Volle tribunes trok het voorbije seizoen ook de plaatselijke voetbaltrots, negenvoudig Duits kampioen 1. FC Nürnberg. (de laatste titel dateert al van 1968) Voor de laatste thuismatch tegen Hoffenheim – de nummer zes tegen de nummer zeven uit de Bundesliga – daagden 48.500 toeschouwers op. Gemiddeld voetbalde Simons voor 41.770 man.

Tien minuten voor de aanvang van een van de laatste seizoenstrainingen staat Timmy Simons al op het veld. Aan de rand keuvelt een bekende Belg geanimeerd met enkele toeschouwers.

Als dat Jean-Marie Pfaff niet is!

Pfaff komt – zo snel de handtekeningjagers het toelaten – op de Belgische gasten toegelopen. Hij is hier op verzoek van Siemens, om toespraken te houden. Gisteren in Nürnberg, vandaag in Frankfurt. Voor hij afreist, praat hij nog even met trainer Dieter Hecking. De training begint, maar Hecking praat rustig voort. Achteraf is het onmogelijk om samen met Pfaff terug te wandelen naar de lobby van het Hilton Hotel, waar de vestiaires van het trainingscentrum van Nürnberg aan vasthangen. Om de vijf meter wordt hij opgehouden. Het voetbalvirus begint weer te kriebelen, geeft de Numero Uno toe, wanneer hij in de lobby wacht op Timmy Simons.

Bij Nürnberg heeft Simons afgelopen seizoen alles gespeeld. Met een zesde plaats deed zijn ploeg het véél beter dan verwacht en stukken beter dan de vorige twee seizoenen toen ze telkens als zestiende eindigden en barrages speelden om degradatie te vermijden.

Timmy Simons: “De ambitie was om beter te doen. Het nieuwe doel, vijftiende of hoger, hadden we na 22 wedstrijden al zo goed als bereikt. Had Bayern de bekerfinale gehaald, dan had een zesde plaats zelfs volstaan voor Europees voetbal. Elke week zat het hier vol. Super, om bij uitwedstrijden in Frankfurt of Hannover zevenduizend fans van Nürnberg te zien. In München waren het er zelfs twaalfduizend.”

Hoeveel geef je jezelf op een schaal van een tot tien?

“Anderen moeten me maar beoordelen, maar ik ben tevreden. Het vertrouwen dat de club mij gaf, om mij op mijn 33e nog een contract van twee jaar te geven, heb ik niet beschaamd. Ik heb zelfs al een voorstel gekregen om bij te tekenen. Ik heb dat wat voor me uit geschoven, maar had ik gewild, dan had ik mijn contract al verlengd.”

Wat heb je dit seizoen over jezelf geleerd?

“Dat ik nog altijd topfit ben. Ik wist dat, maar de Bundesliga is toch nog wat anders qua beleving dan wat ik gewend was. Veel intensiever: alles wat je doet, is in het hoogste tempo. Op donderdag trainden we nog honderd procent, zodat ik me weleens afvroeg: zal het nog lukken om zaterdag fit te zijn? Maar iedereen in Duitsland werkt op die manier, en ik heb ook alle trainingen meegemaakt. Als je in de Bundesliga niet topfit bent, heb je een probleem.”

Advocaat

Van wie komt de uitspraak: “Als ik tien jaar bij Club Brugge blijf en niet naar het buitenland ga, zal mijn carrière ook geslaagd zijn?”

( glimlacht) “Ik was even gelukkig geweest, maar dit is wel een unieke ervaring, ook voor de kinderen. Ze praten nu al beter Duits dan ik. De vraag is: blijven ze straks nog een extra jaar en leren ze dan lezen en schrijven in het Duits, of toch in het Nederlands?

“Nürnberg is een schitterende stad. Ook de opvang door de club is fantastisch, activiteiten genoeg. Om de twee weken hebben we een Mannschaftsabend en ook de vrouwen spreken geregeld af.”

Hoe belangrijk was je transfer naar Nürnberg met het oog op je carrière bij de Rode Duivels?

“Heel belangrijk. Dat was een van de redenen waarom ik die stap zette. Om voor het nationale elftal in aanmerking te komen, moest ik weg bij PSV. Ik had nog die ambitie, maar het is sneller gegaan dan ik gedacht had.”

Vanwaar komt jouw drive om na al die jaren nog voor die nationale ploeg te willen spelen, de afgelopen negen jaar toch geen succesvol team?

“Vanuit mijn eergevoel. Zelfs in de mindere momenten ging ik er graag naartoe. Anders had ik al lang afgehaakt. Nooit heb ik de deur dichtgegooid. Ik heb zelfs gezegd dat Dick Advocaat misschien wel de juiste man op het juiste moment was, ook al selecteerde hij me niet. Ik droeg en draag nog altijd de nationale ploeg een warm hart toe. Het is niet omdat ik er niet bij was dat ik hoopte dat ze zouden verliezen.”

Veel spelers hebben ooit gezegd: het hoeft niet meer voor mij. Maar als Advocaat je zegt dat hij je niet zal selecteren, laat jij je niet gaan in je uitlatingen.

“Als ik met iemand een probleem heb, zal ik het individueel uitpraten, maar niet via de krant. Mensen respecteren het als je ze niet via de media aanvalt, want dan verzand je al gauw in een pingpongspelletje. Ik zeg dit, de ander repliceert dat, en voor je het weet, ben je vertrokken … Ik kan ermee leven dat trainers een andere visie op voetbal hebben dan ik. Maar dat wil niet zeggen dat ik bij de pakken blijf zitten. Het kan zo snel keren.”

Je hebt al wat bondscoaches meegemaakt. Herinner je je nog de eerste keer dat je op het veld stond?

“Onder Robert Waseige tegen Tsjechië, in 2001.”

Klopt het dat ze je voor je eerste selectie, tegen San Marino, niet konden bereiken?

“Ja. Ik reed weg bij Club, ging ergens iets eten en kwam thuis in Oostende toen mijn buurman me feliciteerde met mijn selectie. Ik wist van niets, want ik had nog geen gsm. Dankzij de nationale ploeg heb ik me er een aangeschaft. Vanaf die dag ben ik nooit meer gerust geweest.”

Politieman

Je bent samen met Daniel Van Buyten de enige overlevende in de selectie die ooit een WK meemaakte.

“Na dat WK 2002 konden we het afhaken van een aantal dragende spelers niet opvangen. Het is te snel gegaan, het afhaken van Wilmots, Verheyen, Walem. Gasten die toch tien jaar samen gespeeld hadden. Plots was de oudste van de groep nog 26 jaar. Dan kan je wel kwaliteiten hebben, maar winnen is óók een kwaliteit.

“Verjonging is goed, maar dan maximaal twee of drie spelers, niet zes of zeven die direct in de basis staan. Dat was te snel en te veel. Op dat moment dacht ik: het zal wel loslopen, omdat je de individuele kwaliteiten van de spelers zag, maar die moeten ook samen kunnen spelen, hé.”

In 2006, net voor de eerste EK-kwalificatiewedstrijd tegen Kazachstan, zei je nog honderd procent overtuigd te zijn dat België de kwaliteiten had om een EK-ticket te halen. “Als dat niet zo was, zou ik het ook zeggen”, voegde je eraan toe. Waarom lukte het dan ook die keer niet?

“Ik heb dat toen niet zomaar verteld. Als ik denk dat de kwaliteit er niet is, zeg ik: ‘Het zal moeilijk worden.’ Omstandigheden spelen soms een rol. Wie had vooraf gedacht dat Nürnberg dit seizoen als zesde zou eindigen en Wolfsburg als vijftiende? We zijn een paar keer slecht begonnen aan kwalificatierondes. We gaven te veel weg en waren nog niet creatief genoeg om een ploeg als Kazachstan aan de kant te zetten.

“Het niveau dat we nu als team halen, is flink omhooggegaan. Veel van die jongens hebben de ervaring van Europese topclubs opgepikt, die zijn veel rijper geworden in de manier waarop ze alles beleven.”

Toch deden jullie het met veel spelers uit de Belgische competitie goed op het WK 2002.

“Maar die gasten voetbalden wel al tien jaar samen. Het is niet omdat je maar in België speelt, dat het slecht is, kijk maar naar Witsel en Defour. Het gaat erom hoe je iets beleeft en hoe je je voorbereidt. Dat is een wereld van verschil geworden. Men leeft er nu op een heel andere manier voor.”

Trond Sollied zei ooit over jou: “Als je een Timmy Simons in je ploeg hebt, trekt die de anderen mee.” Waarom lukte dat niet bij de nationale ploeg?

“Als je te vaak de anderen moet meetrekken, verbrand je je vingers. Ik heb vroeger misschien te vaak politieman moeten spelen. Het moest, want op dat moment waren sommigen niet bezig met waar ze wel mee bezig hadden moeten zijn. Als je drie keer aan dezelfde speler moet vragen of hij alstublieft op tijd wil komen, en die snapt dat na de derde keer nog niet, dan is dat slechte wil.

“Maar ik ben ook jong geweest, ik ben niet kwaad op die jongens. Ik hamerde op die dingen omdat ik uit ervaring wist hoe ver het je als speler en als team kan brengen als je zo’n eindtoernooi meemaakt.”

Vlaamse nationale ploeg

Hoeveel toernooien sinds het WK had België kunnen halen?

“Twee campagnes op een rij zijn we rotslecht gestart, en vervolgens hadden we niet de kwaliteiten om een mindere tegenstander van het kastje naar de muur te spelen. Nu is alles qua voorbereiding ook tot in de puntjes verzorgd. Misschien dankzij Dick Advocaat. Ervoor lieten dingen die gevraagd werden te lang op zich wachten.”

Vroeger merkte je ooit op: “Club Brugge is een geolied team, bij de nationale ploeg is het een ad-hocgedoe.” Geldt dat niet voor élke nationale ploeg?

“Ja, net daarom heb je een goede basis nodig: acht, negen spelers die er altijd bij zijn. Op een bepaald moment was dat niet zo. Bij het minste oefenmatchke haakte er een aantal af. Als je als collectief wil evolueren, moet je die mindere wedstrijden ook meepikken en meegaan naar de Kirin Cup.”

Heb jij toen niet geaarzeld om mee te gaan naar Japan met een groep junioren?

“Neen. Als ik fit ben, ga ik altijd mee, ook al ben ik moe. Ik wil altijd voor de Rode Duivels spelen. Er is een tijd geweest dat er te veel spelers afmeldden, ook onder druk van de clubs. Onderschat dat aspect niet.”

Heeft een van je clubs je ooit gevraagd om niet in te gaan op een nationale selectie?

“Ja, maar mijn antwoord was altijd: ‘Ik ga als ik opgeroepen word.’ Om een relatie niet te verzuren, moet een speler soms al eens plooien, maar die beslissing om al dan niet te gaan, neem ik nog altijd zelf.”

Worden spelers soms te snel in de nationale ploeg geschreven?

“Wat is onder druk zetten? Een beetje trainer moet daarboven kunnen staan. In België is het nog moeilijker, omdat je altijd met twee strekkingen te maken hebt.”

Zou dat bij een Vlaamse nationale ploeg makkelijker gaan?

“Ik ben trots om Belg te zijn, om België te vertegenwoordigen. Ik wil niet opkomen voor één landsgedeelte. Zo’n klein land en we zijn aan het vechten onder elkaar: jongens toch!”

Leeft dat communautaire probleem in de groep?

“Jullie, de media, vergroten dat uit. Heb ik een probleem met Franstaligen omdat ik aan tafel zit met mensen die mijn taal spreken? Natuurlijk ga ik weleens in de clinch met Vincent Kompany omdat hij een uitgesproken mening heeft. Vorig jaar heb ik nog een journalist aangesproken, met Vincent erbij, en heb ik gevraagd: ‘Vincent, hebben wij een probleem?’ ‘Nee’, zei Vincent. Toen heb ik tegen die man gezegd: ‘Pas je berichtgeving aan.'”

Van René Vandereycken werd bij internationals gezegd: het maakte niet uit hoe er gespeeld werd, hij praatte het achteraf tegen de pers altijd goed. En Vercauteren en Dury lieten de internationals soms twee keer per dag trainen, waardoor sommige spelers met lood in de benen aan de aftrap kwamen.

“Een trainer mag op training kwaliteit eisen. En als er al eens twee keer per dag getraind is, zullen het geen harde trainingen geweest zijn.”

Ben jij weleens in discussie gegaan met vorige bondscoaches als je vond dat het niet goed was?

“Soms, maar dan wel op een constructieve manier. Ik had ook het gevoel dat dat geholpen heeft, maar de resultaten daarvan zijn niet tastbaar.”

Misschien pakte de mayonaise niet?

“Na vier jaar samen spelen, kan je moeilijk beweren dat de mayonaise niet pakte. Dan scheelde er iets anders: te weinig kwaliteit, of te veel roteren. Als het eens goed stond, gingen er voor de volgende match plots drie of vier man uit.”

Jouw advies is: niet altijd kiezen voor de man in vorm.

“Nee. Ook bij Nürnberg zaten soms spelers met veel kwaliteiten op de bank en speelde iemand die in het geheel paste wél mee. Soms moet je jezelf kunnen wegcijferen. In Oostenrijk hebben ook de jongens die de acties moesten maken, meeverdedigd. Misschien werd daar vroeger niet altijd de nadruk op gelegd, terwijl sommige spelers dat wel nodig hebben, om dat elke keer opnieuw te horen. Winnen doe je niet altijd door elke wedstrijd zomaar ten aanval te trekken. Daar zijn verschillende manieren voor.”

Kiezen

Is dit de meest getalenteerde lichting waar je ooit mee speelde?

“Eigenlijk wel. Nu kunnen we weer een resultaat verdedigen. Dat was lang geleden. Maar ik zeg niet dat het een garantie op kwalificatie is.”

Het is een andere nationale ploeg geworden. Heel de wereldkaart staat op het veld met de Rode Duivels. Geeft dat een ander gevoel dan met allemaal jongens van onder de kerktoren?

“Bij een club heb je toch hetzelfde? Als voetballer moet je daar- voor openstaan.”

Sommigen maken moeilijk een keuze. Mehdi Carcela heeft een jaar getwijfeld. Stoort je dat?

“Als die jongens niet met hun hart voor jouw ploeg kiezen, moet je daar niet aan trekken. Ik snap dat het niet altijd makkelijk kiezen is, tussen je hart of je sportieve belangen. Wij hadden die keuze niet. Maar zodra ze hun keuze maken, verwacht ik ook dat ze er geen spijt van hebben.”

Hoe belangrijk is het aandeel van Marc Wilmots in de ommekeer?

“Hij vult zijn taak als trainer ongeveer op dezelfde manier in als toen hij speler was: recht door zee, en wie niet mee wil, moet maar op de blaren zitten. Bij Nürnberg bijvoorbeeld is de discipline ook veel groter dan in Nederland of in België maar niemand stelt zich daar vragen bij. Dat ís gewoon zo, en iedereen gaat daarin mee. Je ziet spelers nu ook bij de nationale ploeg individueel bijtrainen. Dat gebeurde vroeger veel minder. Tegenwoordig krijgt men dat bij veel clubs mee. Die bewustwording is veranderd.”

Welke ambitie heb jij nog bij de nationale ploeg?

“Ik wil nog eens een eindtoernooi meemaken.”

Als jullie van Turkije verliezen, moet je nog drie jaar doorgaan.

“Dan speel ik nog drie jaar. Die honger heb ik nog. Elk toernooi dat je mist, is een verloren kans.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Zelfs in de mindere momenten ging ik graag naar de nationale ploeg.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content