Bevrijd uit zijn sociale en familiale omgeving is Silvio Proto langzaam klaar voor de grote stap. ‘Ik heb nog progressiemarge, maar dan wel in een grote competitie.’

Het is eigenlijk ongelooflijk. Op drieëntwintig mei vierde Silvio Proto zijn 21e verjaardag en een half jaar later mag de doelman van La Louvière nog een keer in de bloemetjes worden gezet. Zaterdagavond tegen Lierse stond hij voor de honderdste keer in eerste klasse onder de lat. Op zijn leeftijd heeft de Italiaanse Belg dus al een schat aan ervaring, zij het vooral op nationaal niveau. Het was dus geen bibberend jochie dat Aimé Anthuenis onlangs bij de Rode Duivels onder de lat zette, maar een gelouterde voetballer. Ter vergelijking : Tristan Peersman is vier jaar ouder en speelde in eerste klasse slechts zesendertig wedstrijden.

Herinner je je nog de uitslag van je debuut ?

Silvio Proto : “Ja, hoor : 3-1 voor AA Gent, met geen al te goeie wedstrijd van mij. Niet dat ik blunderde, maar ik was doodnerveus, zeg maar bang. Het was de laatste wedstrijd van Daniel Leclercq. De week erop werd Ariël Jacobs hoofdcoach en hij heeft me in de goal gehouden. Mijn concurrent was Olaf Tidman, een Zweed die zich had geblesseerd. Maar ook nadat hij weer fit was, hield Jacobs me in de ploeg.”

Mogen we stellen dat Peersman in het voetlicht moest vechten tegen blessures en later concurrentie, terwijl jij rustig in de schaduw je spel kon ontwikkelen ?

“Ik vind van niet. La Louvière speelde in die dagen nog tegen de degradatie en ik mocht echt geen fouten maken. Het legt druk op een jonge keeper, hoor, weten dat je je ploeg misschien veroordeelt tot tweede klasse als je een bal binnen laat.”

Hoe was het om als jonge snaak in een milieu te komen waar ervaren rotten als Benoît Thans, Domenico Olivieri en Thierry Siquet de plak zwaaiden ?

“Ik ben niet iemand die ouderen de neus afbijt, ik respecteerde die gasten en daarom lieten ze me rustig mijn gang gaan. Nu is dat anders, in deze club ben ik intussen een van de anciens. Dus mag ik mijn mond wat meer openen. In de kleedkamer evolueerde ik zoals elke normale jongen. Op je zeventiende ben je nog een gamin, intussen ben ik een volwassene. Ik denk wat meer na, ben veel minder impulsief, reageer minder explosief, kan wat beter om met kritiek. De doldraaiende springveer is weg. Zelfs mijn debuut met de nationale ploeg vond ik veel minder stresserend dan die wedstrijd op Gent. Ik heb me veel meer geamuseerd.”

Tijdens de trainingen van de nationale ploeg stond je opvallend zonder complexen te coachen. Peersman deed zwijgend zijn werk, jij schreeuwde heel Kraainem wakker.

“Eigenlijk stop ik nooit met praten, neen. Een van de grote problemen van ons voetbal is dat doelmannen onvoldoende hun verdediging coachen. Mij hebben ze geleerd om dat goed te doen, om iedereen op zijn taken te wijzen. Voor mij is het daarnaast ook een manier om mezelf van stress te ontdoen en geconcentreerd te blijven. In een stadion dat goed gevuld is, hoor je immers amper wat. Ik speelde vorig seizoen Europees tegen Benfica en achteraf zegden de maats dat ze me niet gehoord hadden. Maar ik doe het toch, om goed in de wedstrijd te blijven.”

Hoe zou je jezelf omschrijven ?

“Ik hou van de stijl van Casillas, explosief. Ben ik ook wel, een keeper die goeie reflexen heeft op de lijn, maar die als het kan zijn verdediging bijstaat in de lucht. Het voetenspel kan beter, ik trap ver uit, maar de balbehandeling met links is mijn zwakke punt. Ook het uitkomen, de timing, kan beter.”

Frédéric Herpoel werd voor zijn niet uitkomen tijdens Duitsland-België zwaar aangepakt, maar meer en meer keepers blijven op hun lijn.

“Ik vind Herpoel een uitstekende keeper. Dat uitkomen is gewoon niet zijn stijl. Wat hij daar laat liggen, compenseert hij door de ballen in de hoeken te halen. Ik probeer ergens een middenweg te vinden. In mijn ogen vragen ze terecht dat een doelman zich in zijn doelgebied moet laten gelden. Een beetje jezelf opdringen, à fond in het pak gaan. Ik tracht aan dat beeld te beantwoorden.”

We exporteren doelmannen naar Spanje, Engeland, Italië en Nederland. Toch is er een ‘keepersprobleem’. Hoe rijm jij dat ?

“We hebben goeie keepers, maar anderzijds is het wel zo dat we nog steeds wat te veel improviseren, of beter dat het opleiden van die keepers afhangt van de kwaliteiten van de keeperstrainer. In Frankrijk, hoor ik van de jongens hier, heb je echt keepersscholen, die systematisch jonge doelmannen vormen. Fred, ik, anderen, we zijn allemaal de vrucht van individueel werk. Ik heb nog progressiemarge, maar daarvoor zal ik ook naar het buitenland moeten, vrees ik, waar het niveau hoger ligt, het spel sneller is en het publiek je veel meer steunt.”

Gaat Silvio Proto in januari al andere horizonten opzoeken ?

“Onder geen beding. Ik wil het seizoen hier uitdoen. In mijn ogen is het niet goed om ergens halverwege in een club binnen te vallen. De berichten over PSG moet je dus met een serieuze korrel zout nemen. Als ik straks kan kiezen tussen een aanbieding van een Franse en eentje van een Engelse club, kies ik zelfs voor de Engelse. Een heel andere stijl, een ontzettend zware voorbereiding, maar eens het seizoen bezig, is het veel meer relaxed dan elders. Eén uur voor de aftrap kom je in de kleedkamer, de sfeer is ontspannen… Ik was in Ports- mouth, vroeg wat informatie aan Mornar, het is er cool, bien. Ik vond de trainingen niet zwaarder dan in België.”

Ben je met hen in contact gebleven ?

“Neen. Ze sturen wel geregeld iemand naar Tivoli om me te volgen.”

Je vader ziet je liever in Italië voetballen, maar jij gruwelt van afzonderingen.

“Via mijn manager, Pietro Alatta, leerde ik Sergio Brio kennen. Hij vertelde me dat hij vrijwel nooit thuis was. Op dinsdag gingen ze met Juve op afzondering omdat ze Europees voetbalden en op vrijdag omdat ze een competitiewedstrijd hadden. Soms sliep Brio maar twee nachten per week in zijn eigen bed. Niks voor mij.”

Brio vond dat België best wat meer van dat Italiaanse professionalisme kon gebruiken. Mee eens ?

“( Lacht.) Ik weet het niet. Italianen hebben hun manier van werken, maar is die daarom de beste ? Halen de Engelsen ook geen goeie resultaten ? Brio was een fijne, aangename man, maar het is niet omdat je spelers verplicht op de club te slapen en te eten en ze pas om negen uur ’s avonds thuiskomen, dat ze op zondag beter voetballen. Voor hem, daarin opgegroeid, was het Italiaanse systeem normaal, maar je kan de ene cultuur niet op de andere enten. ( Lacht.) Zie je ons hier op Tivoli al tussen de middag slapen ? Ik kan me ook niet inbeelden dat Arsène Wenger in Arsenal alles op zijn Frans doet.”

Hoe verliep de evolutie van de club de voorbije drie jaar ?

“In het begin waren de ambities beperkt tot het behoud. Daniel Leclercq heeft de club in eerste gehouden, dat succes is voor zijn rekening. Ariël Jacobs was belangrijker voor de club, in die zin dat hij meer deed dan kampen om het behoud, het ging om fundamenten leggen. Hij schonk ons ook de beker. Albert Cartier zet die opgang verder, we draaien nu moeiteloos mee in de subtop met een iets offensievere instelling dan Jacobs. Daardoor is mijn spel ook wat veranderd. Vroeger, achter Domenico Olivieri, speelde ik vooral op mijn lijn. Nu ben ik zelf de ‘libero’. Veel meer dan vroeger moet ik mijn startsnelheid gebruiken, maar op dat vlak heb ik niet te klagen, ik ben een van de snelste jongens in de ploeg.”

Jullie halen met enige moeite de winterstop. Moe ? Groeiend individualisme ?

“Geen van beide, denk ik. Een te hoog verwachtingspatroon. La Louvière moet plots alles winnen. Dat sommige jongens zich nu wat meer individueel in de kijker zouden willen spelen, is niet iets wat ik ervaar.”

Misschien is jullie voorzitter, daar wel blij mee. ‘Ze moeten nu ook geen zestig punten halen’, zei hij onlangs.

“Zijn filosofie kan ik volgen. Hij moet zien dat de rekeningen kloppen en dan snap ik hem als hij zegt dat La Louvière het beter aanpakt als het jong talent laat doorstromen en verder opleidt. Drie jaar geleden had La Louvière een ervaren keeper kunnen aantrekken, maar ze lieten mij fouten maken. Straks verdienen ze daar wat aan. Ik zal dus de laatste zijn die daar wat op zegt.”

Waar speelt de Franse invloed ?

“Ervaring, hun kampioenschap is toch van een hoger niveau dan het onze. Het zijn ook geen kwaaie gasten. Anderzijds weten zowel zij als wij dat ze hier niet voor de mooie ogen van de club zijn. Ze stellen zich ten dienste van La Louvière om hun carrière nieuw leven in te blazen.”

Is dat ze wat meer verdienen dan de Belgen geen bron van frustratie ?

“Iedereen moet in zijn eigen bord kijken. Dat zou misschien voor wrevel kunnen zorgen, mochten de resultaten plots slecht zijn. Anderzijds is dit geen ploeg waar ploegmaats elkaar via de media ondermijnen. Zeg nu zelf : welk individu is er hier al in geslaagd in zijn eentje het verschil te maken ? La Louvière is een ploeg die het, naar het beeld van de streek, moet hebben van solidariteit en inzet.”

Opgroeien is ook je ontdoen of vrijer maken van je entourage. Benoît Thans vond je overbeschermd, elke training werd door je entourage gevolgd.

“Mijn vader was er áltijd, ja. Tot ik op een bepaald moment zelf ook vond dat het genoeg was. Vaders zien zelf niet in dat ze daarin soms te ver gaan. Bij mij knapte wat toen ik er genoeg van had om na de training nog een keer over voetbal te moeten praten. Nu ik samen woon met mijn verloofde, gaat het thuis niet meer over het werk, tenzij er echt een probleem is. Voetbal is niet langer mijn hele leven. Naast een bal pakken is erg, maar ziek worden of een ongeval krijgen is oneindig veel erger. Ik ben geen fuifbeest, discotheken zeggen me niet veel, maar ik ben wel een familiemens. En in de zomer ga ik graag vissen, om me te ontspannen. ( Friemelt al de hele tijd zenuwachtig aan zijn sleutels en lacht als hem daarop wordt gewezen.) Ik wil altijd wat om handen hebben, kan eigenlijk moeilijk stilzitten. Files zijn voor mij een drama. Wedstrijden zonder werk ook. Daarom al dat schreeuwen.”

Over je vader zei voorzitter Filippo Gaone in 2002 : ‘Het drama van Silvio is dat zijn vader hem exploiteert.’

Non. Ik heb twee jaar geleden een fout gemaakt door mijn contract te verbreken en in het hele gedoe zijn die woorden gevallen. Toen we uiteindelijk allemaal samen rond de tafel zijn gaan zitten, letterlijk want het gebeurde in een restaurant, is dat uitgepraat. Mijn vader was mijn ‘beschermheer’, maar tot exploitatie is het nooit gekomen. Het geld dat ik verdiende, heb ik allemaal netjes gekregen.”

Die periode omschreef je later als de moeilijkste uit je leven. Een jeugdzonde ?

“Ja. Ik had het nooit mogen doen, maar als je jong bent, maak je fouten en mijn vader besefte eigenlijk ook niet echt wat we gedaan hadden. Het gebeurde vanuit een soort droom, zijn wens, een transfer naar Italië. Maar mijn vader, iedereen, zag goed dat we niet de juiste beslissing hadden genomen, dat ik niet gelukkig was.”

Je vader is Italiaan, je moeder Belgische.

“Ik heb wat van de twee culturen meegekregen. Mijn papa was schrijnwerker en heeft een beetje overal gewerkt, bij diverse bedrijven. Wij gingen niet elk jaar met vakantie maar ik kreeg wel alle kansen als voetballer. In feite heb ik zijn droom gerealiseerd, het debuut bij de nationale ploeg was een van de mooiste dagen uit zijn leven. Mijn grootvader was Siciliaan, een echte. In Sicilië mag je nooit met een meisje samenwonen als je niet getrouwd bent. Gelukkig heeft mijn vader zich intussen al wat soepeler opgesteld. Mijn zus en ik kregen op dat vlak wat meer vrijheid.”

Je groeide op in Chatelet. Wat moeten we ons daarbij voorstellen ?

“Een, euh, niet al te mooie wijk, met nogal wat sociale gevallen, misschien niet direct waar ik woonde, maar wel een paar honderd meter verder. Ik wil het zeker niet mooier maken dan het was, sommige schoolvrienden van toen zijn van het juiste pad afgeraakt en zitten nu in de gevangenis. Om er weg te vluchten ga je soms ver. Ik heb me in het voetbal gestort, geholpen door de familie. Ik had geen tijd om me op straat te vervelen, er was de school, de sport…”

Last gehad van jaloezie ?

“Nog steeds. Als we verliezen, wordt in de straat wel eens wat beklad. Jongens van destijds zitten aan de drugs, in uitzichtloze situaties en zien hoe ik in een mooie auto rijd, een leuk huis heb, voor de nationale ploeg speel…”

Moet de overheid in die buurten nog meer sportinitiatieven nemen ?

“Niet alleen om hen een uitweg te bieden, ik vind dat de overheid in het algemeen meer voor de sport moet doen. Maar als je in onze buurt sportterreinen ter beschikking zou stellen, geef je hen die zich nu uit verveling drogeren, een kans om zich fysiek en mentaal uit te leven. Misschien zien ze op die manier de ellende minder. Anderzijds : wie conneries wil uitsteken, beslist daar nog steeds zelfs over.”

door Peter T’Kint

‘Mijn vader was er áltijd. Tot ik zelf ook vond dat het genoeg was.’

‘Ik reageer minder explosief dan voorheen. De doldraaiende springveer is weg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content