Eén goal per wedstrijd : dat is ongeveer het gemiddelde dat Nenad Jestrovic haalt bij Anderlecht als hij fit is. Alleen : fit was de Serviër maar zelden de laatste drie jaar. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik heb nooit getwijfeld.’

Officieel mocht Anderlecht zich vrijdag na de zege tegen Bergen nog geen landskampioen noemen, maar toch werd er gevierd alsof het al zover was. De spelers liepen een ereronde en het publiek begroette hen geestdriftig. Brede glimlachen ook achteraf in de catacomben, waar de clubtop zichtbaar genoot van de lof. Alleen Hugo Broos reageerde nukkig op de vraag of Anderlecht geen kleine kampioen was. “We staan een heel seizoen eerste,” zei hij, “hebben de beste aanval, de beste verdediging en de Gouden Schoen in huis, wat zou het dan ? De mensen hier vragen champagnevoetbal. Dat was het zeker niet altijd, maar ik kaats de vraag terug : hoelang is het geleden dat hier champagnevoetbal te zien was ? Deze ploeg is in volle heropbouw, hij lanceert een aantal jongeren, spelers van achttien en zestien jaar. Geef ons even krediet, ja ?”

Twee van de vier doelpunten vrijdagavond kwamen op naam van Nenad Jestrovic. De Serviër lijkt eindelijk op de weg terug. Hij wordt achtentwintig op 9 mei en moet in principe op zijn hoogtepunt zijn. In principe, want tegenslag achtervolgde hem al te vaak op Anderlecht. Zijn eerste seizoen in de hoofdstad ging bijna helemaal de mist in doordat een kuitbeenbreuk maar moeizaam herstelde. Hij stond toen amper vijf keer in de basis, slechts 518 minuten op het veld en maakte drie goals. Vorig seizoen sleepten de problemen aanvankelijk nog een tijdje aan, maar daarna rolde het wel lekker. Jestrogol verscheen eenentwintig keer aan de aftrap, speelde 1814 minuten en trof twintig keer raak.

Dit seizoen sloeg het noodlot weerom toe. In de Europese heenwedstrijd tegen Wisla Krakau, na de eerste speeldag, liep Jestrovic een kruisbandletsel op, dat hem tot midden februari van de velden hield. Sindsdien gaat het met ups en downs. Tegen Bergen stond hij pas voor de derde keer in het basiselftal. Hij speelde al 350 minuten en maakte daarin vijf goals – waarvan drie op strafschop. Kortom, in drie Brusselse seizoenen kwam Jestrovic 2682 minuten in actie, speelde iets minder dan dertig volledige wedstrijden en vond achtentwintig keer de weg naar doel. Dat is ongeveer één doelpunt per match.

Ben je nu eindelijk definitief terug ?

Nenad Jestrovic : “Ik hoop het. Eigenlijk ben ik al twee maanden terug, maar omdat ik scherpte miste, ging het met vallen en opstaan. Tussendoor miste ik ook twee wedstrijden door een domme rode kaart in de reservewedstrijd tegen Westerlo. Mooie wedstrijden dan nog : tegen Moeskroen en Standard. Het leverde me een boete op, maar vooral weer achterstand. Tegen Bergen zag je nog niet de scherpste Jestrovic. In de rust vroeg de trainer me dat ik iets meer zou afhaken. Daarom zag je me minder voor doel. Die twee doelpunten deden deugd. Ik maak me sterk dat ik er dit seizoen nog een stuk of vijf binnen trap.”

Hoe verklaar je dat Anderlecht tegen Bergen weer een uur lang liep te knoeien ?

“Ik miste ritme, anderen zoeken naar hun vorm en nog anderen hebben geen vertrouwen op dit moment. Ik vond Bergen heel defensief spelen. Dat maakte het moeilijk. En bij het publiek leefde nog de ergernis om de 0-0 tegen Moeskroen. De mensen gingen heel snel fluiten.”

Hoe kijk je terug op het seizoen van Anderlecht ?

“Het begon voor mij als een kanon. Twee goals tegen Antwerp in de eerste match, daarna twee in Europees verband. De ploeg draaide goed, het moreel stond hoog. Ik was getipt als topschutter en zag het zelf ook goed zitten. Maar toen raakte ik geblesseerd bij een domme beweging. Van dat duel tegen Krakau herinner ik me nog dat ik vermoeid was en misschien ook niet zo goed geconcentreerd. Ik zette mijn voet op een manier die ik nooit mocht doen en maakte vervolgens een beweging die niet kon. Overmoed, leven op een wolk, denken dat je niks kan overkomen. We zaten ook in een periode dat we om de drie dagen speelden. De combinatie van dat alles was fataal.”

Heb je niet gedacht in die donkere dagen : Anderlecht is een verdoemde club ?

“Soms wel. Ik hoop dat het slechts het lot is, dat blessures gewoon iets zijn wat een speler overkomt en dat hij er weinig zelf aan kan veranderen. Maar het laat sporen na : operaties, revalidaties, twijfels. Ik merk dat het na twee lange blessures lastig is om weer op niveau te komen. Je moet leren het verleden te vergeten. Tot mijn vijfentwintigste had ik iets onoverwinnelijks. Nooit geblesseerd, altijd mogelijkheden als ik van club wilde veranderen. Ik was heel gelukkig en stapte wat geld betreft een beetje met losse handen door het leven.

“Maar toen brak ik mijn kuitbeen en begon de ellende. Vorige zomer voelde ik me weer onaantastbaar. Het was een geluk bij een ongeluk dat Goran Lovre net hetzelfde overkwam – hij in de return tegen Krakau. Zo had ik een partner tijdens mijn revalidatie. Zijn terugkeer verloopt ook moeizaam, we hebben het daar vaak over gehad. Hij voelde zich nog ongelukkiger dan ik, had meer af te rekenen met gemoedsschommelingen. Normaal ook, Goran is pas eenentwintig. Ik vraag me af hoe ik op die leeftijd gereageerd zou hebben. Nu was ik geduldiger en moediger. Ik heb nooit getwijfeld.”

Op de club zeggen ze dat je een tijdje bang was bepaalde bewegingen uit te voeren. Een angstreflex.

“Klopt. Ik heb zelfs een tijdje overwogen om een psycholoog in te schakelen als het niet snel beter ging.”

Overwogen of effectief gedaan ?

“Overwogen. Op dit moment voel ik niet dat het nog nodig is. Ik heb met mensen uit mijn omgeving kunnen praten en naar mijn gevoel loopt het nu beter. Ik zat met te veel dingen in mijn hoofd. Een homejacking, een carjacking, die blessure, mijn vrouw die werd overvallen : ik had te veel onaangename indrukken tegelijk te verwerken en sliep ’s nachts niet goed. Op het veld mag ik misschien geen makkelijke mens zijn, ernaast ben ik heel sentimenteel. Serviërs zijn gevoelig voor hun omgeving. Technisch allemaal goeie voetballers, maar om de top te halen missen ze soms wat in het hoofd. Dat is de reden waarom wij nooit goed presteren op toernooien.”

Je bekeek alle thuiswedstrijden vanuit de tribune. Wat vond je van het spel van de ploeg ?

“Wij hebben veel punten gepakt (knipoogt). Het spelniveau was niet altijd goed, maar we waren vaak efficiënt. Het spel van de kampioen. Brugge had ook mindere wedstrijden vorig jaar, maar dat deed geen afbreuk aan hun titel. In feite zijn de twee seizoenen een mooie afspiegeling van elkaar. Brugge kent nu een sterke terugronde, wij vorig seizoen. 2003 was het jaar van Anderlecht, 2004 vooralsnog niet.”

De een zijn dood, is de ander zijn brood. Door jouw afwezigheid kon Ivica Mornar zich laten opmerken. Plotseling stond daar een heel andere Kroaat.

“Ja. Als ik niet geblesseerd was geraakt, speelde hij op dit moment bij Lierse en niet bij Portsmouth. Hij had al contacten met Emilio Ferrera. Ik ben heel blij dat hij van die kans gebruik heeft kunnen maken. Hij had het lastig met zijn situatie ? In die moeilijke momenten heb ik hem gesteund, hij mij in de mijne.”

In Engeland ervaart hij wel dat het voetbal er van een heel ander niveau is dan het Belgische.

“Dat weet ik. Anderzijds vind ik het Belgische ook niet om minnetjes over te doen. In de Champions League lieten wij zien dat we ook tegen die zogenaamd betere ploegen kunnen presteren. Het probleem van Mornar is dat hij moet wennen aan lange ballen en hardere tackles, én aan het feit dat de scheidsrechters er veel meer toelaten. Voor mij zou dat geen slechte zaak zijn.”

Na Mornars vertrek had Aruna problemen om het gewicht van de Anderlechtaanval te dragen. Jouw terugkeer maakt dan ook een groot verschil voor hem.

“Aanvaller zijn bij Anderlecht is niet eenvoudig. Elke verdediger plooit zich dubbel en is extra geconcentreerd. Aruna heeft dat ondervonden. Daarnaast heeft hij een manier van spelen die heel veel energie kost. Ik denk niet dat je van die jongen kan vragen dat hij een heel jaar lang op niveau speelt. Vóór de wedstrijd tegen Standard zat hij wat in de put. Hij had probleempjes met de trainer, had weinig zelfvertrouwen, maar ik heb hem opgepept. Dat hij wel zou scoren. En zie, in twee wedstrijden maakt hij twee goals.

“Vóór de start van het seizoen kwam hij mij om raad vragen. Waarom sta ik altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plaats ? Een spits die dat zegt, geeft blijk van weinig zelfvertrouwen. Ik voorspelde dat hij er dit jaar vijftien zou maken. Non, non, was zijn antwoord. Scoren heeft veel met de kop te maken : geloven in jezelf, in je kunnen.”

Kan jij Aruna leren scoren ?

“Ik vind dat we op training meer op afwerking zouden moeten oefenen. Aruna heeft die specifieke training nodig. Op andere vlakken vind ik dan weer dat we te véél trainen. In Frankrijk had ik veel meer vrije dagen, Mornar zegt over Engeland hetzelfde. Nooit twee trainingen op één dag. Hier wel. Bij de start van het seizoen kan ik dat begrijpen, maar niet meer in deze periode. Ik zou anders trainen : één sessie, maar langer. Als ik later coach zou worden, doe ik het alvast op die manier.”

Jij wordt spelersmakelaar, geen coach.

(Grijnst.) “Dat denk ik ook. En mijn vrienden zeggen het ook. Ik heb een goeie babbel.”

Het publiek was dit seizoen niet mals voor de eigen spelers. Hendrikx, Zewlakow en Seol werden geregeld uitgejouwd. Ook Hugo Broos werd een paar keer weggehoond. Hoe bekijk jij dat ?

“Wie een ticket koopt, heeft het recht op een eigen mening en mag die ook uiten. Ik veroordeel geen supporters. Hugo Broos heeft een grote rol in mijn carrière gespeeld. Hij overtuigde me om naar Moeskroen te komen, want na passages bij Rijsel en Metz had ik daar aanvankelijk hoegenaamd geen zin in. Maar we hebben lang gediscussieerd en uiteindelijk heeft hij me overtuigd. Hij werkt hard en geeft de kans aan wie het verdient, los van naam of reputatie. Zitka is terug, maar Peersman blijft in de goal staan. Dat is Broos, anders dan de anderen.”

In welke zin ?

“Hij nam hier beslissingen waarvan ik me afvraag of een andere trainer ze ook zou nemen. De keuze van de doelman is een voorbeeld, die tussen De Boeck en Kompany een ander. Het lanceren van Vanden Borre, Zetterberg het grootste deel van de tijd op de bank laten… Ik denk dat je Broos weinig of niets kan verwijten, maar niet iedereen onder de spelers zal het daarmee eens zijn. Ivica, bijvoorbeeld, kende veel problemen met zijn aanpak, maar op het einde zei hij toch ook dat hij veel respect had voor Broos. Hij zegt niet veel, maar zegt wat hij moet zeggen en neemt beslissingen. Wat wil je nog meer van een trainer ?”

Erg dankbaar toon je jezelf ondertussen niet tegenover Anderlecht. Amper heb je een nieuw contract ondertekend of je gaat al volop mee in de speculaties over een transfer naar Besiktas.

“Ogenblikje ! Kan ik het helpen dat ze ginder al officieel mijn transfer aankondigden in de media ? (Aan een tafeltje naast het onze worden de oren gespitst. Jestrovic, met een knipoog 🙂 Ik zal het maar bekennen : ik heb ginder voor drie jaar getekend. (Wacht lachend de reactie van de omstanders af, een nieuwe roddel is geboren.) Ik heb hier getekend tot 2007 en al de rest is speculatie. Vorig jaar was er belangstelling van Galatasaray en blijkbaar is mijn naam daar blijven hangen. Er staat in mijn nieuw contract een kleine clausule. Nu niet zo belangrijk misschien, maar dat kan het wel worden.”

Een clausule over een afkoopsom ?

“Geen commentaar. Zij kennen mij ginder, hebben er mijn doelpunten op video : als zij de juiste prijs willen betalen, zal Anderlecht wel praten. Eerst van club tot club, dan van club tot speler. Galatasaray knapte af op de prijs. Afwachten wat het nu zal worden. Ik ben alleszins niet bang dat ik in Turkije mijn geld niet zal zien. Op dat vlak kan je garanties inbouwen, bij de Fifa en via een bankwaarborg.”

Kan wat er je allemaal al overkwam in Brussel, aanleiding geven tot een transfer ?

“Dat niet. Bij mijn vrouw liet die overval sporen na, maar ik tracht dat gescheiden te houden. Istanbul zal heel anders zijn dan Brussel, maar het sportieve is voor mij het belangrijkste. Enerzijds zit ik hier goed en spelen we straks misschien weer Champions League, anderzijds is een speler in Turkije een god. In de Turkse pers stond al dat de God van België voor Besiktas kwam voetballen…”

Voel je je hier een koning ?

“Op dit moment niet, neen.”

Bij Moeskroen treedt Luigi Pieroni nu in jouw sporen. Pieronigol bekt moeilijker dan Jestrogol, maar zie je in hem een opvolger ?

“Hij kan scoren, dat is zeker. Technisch ben ik wat beter en ik zie mezelf wat meer dingen forceren, maar hij heeft een instinct voor doelpunten. Het zal interessant zijn om te zien hoe hij zich verder ontwikkelt.”

Tegen Duitsland bleek alvast dat een interland nog iets te hoog gegrepen is.

“Ik vraag me af of Aimé Anthuenis jongens als Pieroni, Blondel of Dufer een dienst bewees door ze tegen Duitsland op te stellen. Ik geef Marc Wilmots gelijk als hij zegt dat sommige jongens al blij leken dat ze naast die sterren op het veld mochten staan. Maar Pieroni speelt, schiet en scoort in België wel zonder complexen. Het belangrijkste is dat hij nu bevestigt. Blijft hij bij Moeskroen ?”

Dat zal van de prijs afhangen.

“Twee, drie miljoen euro ? Misschien moet hij maar naar Anderlecht komen.”

Servië deed het in vriendschappelijke wedstrijden tegen Duitsland en Engeland niet slecht. Staan jullie al verder dan de Rode Duivels, één van jullie tegenstanders in de voorronde op het WK van 2006 ?

“Binnenkort spelen we tegen Ierland en de bondscoach, die vroeger nog mijn coach was in Belgrado, liet al weten dat hij aan me denkt. Kezman is geen titularis omdat hij moeilijk scoort in interlands, zo sterk zijn we. Het feit dat we tegen die twee landen een vuist konden maken en scoren, moet een verwittiging zijn voor België. Het is niet omdat we pas 44e staan op de Fifaranking, dat we een zacht eitje zijn. De trainer heeft veel geëxperimenteerd, soms te veel, maar intussen heeft hij een groep van 22 spelers geselecteerd en daarmee gaat hij bouwen. Op 7 juli gaan we naar Japan voor een groot toernooi.”

Als je bij de selectie blijft, mis je dus de zomervoorbereiding met Anderlecht.

“Ik ga een stukje missen, maar ginder zal ik belangrijke wedstrijden spelen. (Grijnst.) Dat is misschien iets minder lijden, ja.”

Kortom, de glimlach is terug. Nenad Jestrovic ziet weer perspectief ?

“Nog niet helemaal. Maar de lach wordt wel stilaan breder.”

door Peter T’Kint

‘In de Turkse pers stond al dat de God van België voor Besiktas kwam voetballen.’

‘Ik vind dat we op training meer op afwerking zouden moeten oefenen. Aruna heeft dat nodig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content