‘En wat gebeurde er met Wim ? Ja, wat gebeurde er met Wim ?’ Komt Wim Vanhuffel na een matig 2006 al tijdens deze Giro opnieuw boven water ?

Boven op de Zoldo Alto, daar is het dat de internationale wielerwereld de naam Wim Vanhuffel leerde kennen. We schrijven 19 mei 2005, wanneer de Oost-Vlaming vriend en vijand verbaast door in de eerste zware bergrit van de Ronde van Italië als zesde te eindigen. Precies een week later, op weg naar Limone Piemonte, doet hij nóg beter. Vanhuffel wordt vierde en rijdt op de slotklim zelfs rozetruidrager Paolo Savoldelli uit de wielen. Alleen Vanhuffel zelf is niet verrast. “Ik wist dat ik dit kon”, laat hij zich een zeldzame keer op een gezonde dosis zelfvertrouwen betrappen. De krantenkoppen zijn lovend. ‘Met berggeit Vanhuffel heeft België eindelijk weer een rondetalent’, luidt het.

Is dat zo ? Sport/Voetbalmagazine vroeg het aan zijn collega-renners Peter Van Petegem, Serge Baguet en Nico Mattan en aan Hendrik Redant, de ploegleider van Vanhuffel bij Predictor-Lotto.

De geneugten van het leven

Nico Mattan, die bij Davitamon-Lotto gedurende twee jaar in dezelfde ploeg reed als Vanhuffel, omschrijft hem als “een nonchalante klimmer. Een klimmer omdat hij goed bergop rijdt – dat spreekt voor zich – en nonchalant omdat hij het niet altijd zo nauw neemt met de ‘regels van de kunst’. Hij kan soms ‘raar’ uit de hoek komen. Wat ik bedoel ? Ik herinner me bijvoorbeeld hoe hij twee seizoenen geleden tijdens de ploegvoorstelling geïnterviewd werd door Michel Wuyts en op elke vraag alleen maar met ‘ja’ en ‘nee’ antwoordde. Het is een speciale gast, iemand met een eigen stijl. Dat heeft zeker zijn charmes, ik vind dan ook dat hij zichzelf moet blijven.”

“Wim zal nooit beginnen te zweven”, verwoordt Hendrik Redant het. “Hij kijkt nuchter tegen die zaken aan en geniet ook van andere dingen dan van het wielrennen. Sommigen hebben daar misschien moeite mee, maar ik vind het geen slechte eigenschap. Volgens mij remt het zijn ontwikkeling als renner niet. Nee, hij had niet veel verder gestaan, mocht hij het – tussen aanhalingstekens – ‘professioneler’ aangepakt hebben.”

Mist hij de ingesteldheid van iemand die op en top prof is ? “Hij drinkt al eens graag een pintje bier en hij houdt zich consequent aan die gewoonte,” lacht Mattan, “maar het is niet daarvan dat je slechter gaat fietsen. Mocht hij vijf, zes kilogram te zwaar zijn, dan zou je kunnen zeggen dat het misschien kwam door te veel bier te drinken, maar dat is zeker niet het geval. Lance Armstrong dronk ook wel eens een pintje en van hem kan je toch bezwaarlijk beweren dat zijn prestaties eronder leden.”

“Als je mensen als hij de geneugten van het leven ontneemt, krijg je vaak een averechts effect”, reageert Redant. “Niet iedereen is geschikt om 24 uur per dag honderd procent met zijn vak bezig te zijn. Ik vind het ook niet altijd nodig, je moet proberen een gulden middenweg te bewandelen. Wim slaagt daarin, volgens mij. Wat ben je met harder trainen als je een jaar later mentaal helemaal uitgeblust bent ?”

Peter Van Petegem en Serge Baguet, dagelijkse trainingspartners van Vanhuffel, laten eenzelfde geluid horen. Baguet : “Ach, soms gaan verhalen een eigen leven leiden, hé. Wij verstoppen ons niet, steken het niet weg, terwijl anderen ‘weet-ik-veel-wat’ uithalen achter je rug. Ik bedoel : wij durven al eens een biertje te drinken in plaats van een koffie, ja, maar één of twee biertjes worden er veel meer als mensen die dat zien, het doorvertellen. Hoewel Wim zelf weet dat hij niets verkeerds doet, denk ik wel dat die commentaren en die kritiek hem raken.”

De gewone werkman

Daaraan lag het dus niet dat Vanhuffel zijn knappe Giro van 2005, bekroond met een fraaie elfde plaats in de eindrangschikking, vorig seizoen niet bevestigde. “Hoewel hij een kalm persoon is die goed genoeg kan relativeren, wijt ik zijn mindere seizoen 2006 toch aan de druk die op zijn schouders kwam na zijn doorbraak een jaar eerder”, verklaart Hendrik Redant. “Hij kon daar niet zo goed mee omgaan als hij zelf dacht, maar ik geloof wel dat hij eruit geleerd heeft.”

Baguet omschrijft het plastisch : “Wim Vanhuffel kan je vergelijken met de gewone werkman die tegen alles en iedereen moet opboksen. Hij moet als een van de enige Belgische klimmers opboksen tegen het Spaanse en Italiaanse geweld. Als wij gaan trainen, is het vaak in de Vlaamse Ardennen. Die korte hellingen kan je niet echt klimmen noemen. Dat hij als een van de enige Belgen bergop zijn mannetje staat, brengt met zich mee dat hij op dat vlak het gewicht van een hele natie draagt. Het is begrijpelijk dat we ons focussen op het weinige klimtalent dat we hebben, maar voor Wim brengt het extra druk met zich mee.”

“Misschien hebben ze hem vorig jaar te veel een vrijgeleide gegeven”, zoekt Van Petegem het elders. “Hij mocht iets te rustig opbouwen en vervolgens heeft hij wat te veel moeten doen om de vorm te pakken te krijgen.”

Hoewel. Van Petegem : “Het is niet makkelijk om Wim iets wijs te maken, hij heeft een idee en hij houdt daaraan vast. Serge en ik hebben hem al meermaals de raad gegeven dat hij vaker naar het buitenland moet om zijn klimtalent te ontwikkelen. Eigenlijk zou hij best naar het buitenland verhuizen. Helaas is hij daarvan moeilijk te overtuigen.”

Minder koppig, meer zelfvertrouwen

Maanden verblijft hij nog niet in Italië, maar in de aanloop naar de Giro verkende Vanhuffel wel de belangrijkste ritten. “Hij heeft zich uitstekend voorbereid op deze periode”, weet Redant. “Ik ben natuurlijk niet bij hem blijven slapen, maar hij heeft gedaan wat hij moest doen met het oog op de prestaties die hij moet neerzetten. Hij zal zich niets kunnen verwijten.”

Dat Vanhuffel kwaliteiten heeft, daarover is iedereen het eens. Mattan : “Wim Vanhuffel is geen toekomstige winnaar van een grote ronde, dat niet, maar ik ben er wel van overtuigd dat hij de prestatie van de Giro 2005 kan herhalen en ooit nog top vijftien kan halen in een grote ronde. Hij moet nog 28 worden (volgende week, nvdr), zijn beste jaren moeten dus nog komen.”

“Wim schoot niet als piepjonge renner meteen door naar de top, dat duurde toch tot zijn 25ste”, zegt Redant. “In zijn beginjaren zag hij het wielrennen zelfs eerder als een hobby, hij heeft dus zeker nog progressiemarge. Tot zijn dertigste kan hij alleen maar verbeteren en die top moet hij dan zo lang mogelijk proberen aan te houden.”

“In België zouden we allemaal nog eens graag een renner vooraan zien eindigen in de Ronde van Frankrijk en Wim is een van de weinigen op dit moment die daar de mogelijkheden voor heeft”, besluit Van Petegem. “Ik verwacht hem dit jaar meer nog in de Tour dan in de Giro. Nu komt het erop aan dat ook hijzélf meer in zijn eigen kunnen gaat geloven. Iets minder koppigheid, iets meer zelfvertrouwen, dat heeft hij nodig (grijnst).”

Door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content