Els Callens hoopt op de Belgen, waarschuwt voor Amelie Mauresmo en voorspelt en passant het nieuwe nummer één van de wereld. De Australian Open door ervaren, Antwerpse ogen gezien.

Nee, het waren niet de meest jolige eindejaarsfeesten die Els Callens (35) doormaakte. Voor het eerst in meer dan tien jaar had ze geen vooruitzichten op een verblijf in het zonovergoten Australië. Maar ook, en dat is toch belangrijker drie maanden na haar afscheid van het profcircuit, geen perspectieven op een vaste job. Tennisles geven op TC Piepel in Willebroek liep af met een sisser, het bleek daarenboven niet echt de tijdinvulling waar ze naar zocht. Callens overwoog zelfs even weer het racket op te pikken, lanceerde een aanbod om Kirsten Flipkens te begeleiden, maar hoopt vooral de komende maanden de juiste weg te vinden om het zwarte gat te vermijden. Met enige weemoed blikt ze dan ook terug en vooruit naar de Australian Open.

De Australische tournee is algemeen geliefd op het circuit. Kan jij uitleggen waarom, Els ?

Els Callens : “Ik keek er ook altijd naar uit. Het is een vreselijk lange vlucht en ik moest mij de eerste dagen Down Under altijd voortslepen over de baan, maar de zon en de sfeer ginds maakten veel goed. Na een lange trainingsperiode had ik ook altijd het gevoel : laat het hier maar rap beginnen, dat nieuwe seizoen. Klaar om erin te vliegen, hè. Alle speelsters zijn die eerste dagen ook heel tevreden om elkaar terug te zien, het is tenslotte een kleine twee maanden geleden. Maar dat duurt net zolang tot het tableau geloot is. Dan steekt de competitiesfeer onmiddellijk weer de kop op, gevolgd door de stress. Want, niet vergeten, voor veel Europeanen is die trip naar Australië een flinke investering : coach, hotel, vliegtuigtickets… Tel maar uit.”

Maar buiten dat competitieaspect is de sfeer toch relaxed ? Toffe mensen, die Australiërs.

“Ongelooflijk. Het eerste dat mij opviel ginds, was dat de mensen geweldig rustig rijden. Amper 100 kilometer per uur op de autosnelweg. Er wordt veel geflitst en voor de boetes wordt er met een puntensysteem gewerkt. Maar het weerspiegelt de sfeer daar ook wel, vind ik : alles is relaxed. Alles komt in orde. En gastvrij ! Enorm. Ik heb daar bij mensen gelogeerd die niet eens zulke echte tennisfans waren. Die buren hadden een speelster onderdak verleend en die mensen deelgenoot gemaakt van de leuke ervaring. Zo ben ik er dan terechtgekomen. No worries, mate. Zeer sympathieke familie.”

Waar plaats je de Australian Open in de rangorde van de grandslamtoernooien ?

“Na Wimbledon veruit de leukste. De sfeer is tof, het is een groot complex en Melbourne is een plezante stad. Niet echt heel groot, met enkele fijne suburbs. Doet me soms aan Antwerpen denken, met de Yarrarivier die erdoor stroomt. Enkele mooie parken er rond. Australië is natuurlijk ook heel sportminded. Ze tonen hun bewondering voor de atleten, zijn er fier op. Een heel andere mentaliteit dan hier in België.”

De supporters zorgen ook voor die aparte sfeer. Vaak bont uitgedost, een beetje een studentikoze ambiance.

“En ’s avonds allemaal samen rond de Heineken Bar maken ze er één groot feest van.”

Op naar de editie 2006 : Serena Williams won vorig jaar de Australian Open. Sindsdien ging het alleen maar bergaf.

“Je ziet nu toch ook wel dat de twee Williamsen regelmatig blessures hebben, hè. Ze zitten ondertussen toch al negen à tien jaar op het circuit. Dat beginnen ze te voelen, lijkt me. Speelsters als Justine en Kim lijken me fitter, sneller, explosiever.”

Steven Martens koppelde de blessures van de Williamsen aan hun beperkte techniek.

“Klopt. En ze werken daar ook niet aan, hè. Ze blijven stilstaan terwijl anderen vooruitgaan. Ik ben onlangs begonnen met een fotoboek samen te stellen en zij zitten er niet in. Technisch zijn dat geen voorbeelden.”

Zij gaan er anders nog altijd vanuit dat ze het nummer één en twee van de wereld zijn. Geloof je daar nog in ?

“Nee. Op Wimbledon hebben ze met hun service en return wel nog een kleine voorsprong. Maar op andere ondergronden geraken ze misschien nog in de kwart- of halve finale, daarna houdt het op voor mij. Kim en Justine steken er dan toch bovenuit.”

Kim Clijsters gaat haar laatste twee jaar in zonder coach. Jij hebt ook vaak zonder vaste begeleider gereisd. Hoe sta jij daar tegenover ?

“Persoonlijk vrees ik dat het na een paar weken zijn tol gaat eisen. Ik denk niet dat ze daarin een juiste keuze heeft gemaakt. Ik kan niet oordelen over hoe zij het aanvoelt, maar ik had toch op de belangrijke momenten iemand aan haar zijde geplaatst. Iemand die bij momenten wat technische zaken op punt kan zetten om zo wat extra vertrouwen te geven.”

Over extra vertrouwen gesproken : Amelie Mauresmo is na haar zege in de Masters rijp voor de doorbraak.

“Ja, die was heel goed in Los Angeles. Zij is iemand die door ouder te worden ( Mauresmo wordt dit jaar 27, nvdr) ook wat rustiger is geworden. De druk is er zeker na haar overwinning op de Masters wel wat af. En door haar topspinslagen ligt de ondergrond van de Australian Open haar enorm goed. Dat kon je al zien toen ze er in 1999 onverwachts de finale speelde.”

Wat verwacht je van Justine Henin-Hardenne ? Hoe fit ze is, blijft wat onduidelijk, maar ze heeft twee jaar geleden wel gewonnen in Melbourne. Ze kent de omgeving dus.

“Justine kan als geen ander pieken. Ik weet niet of het al in Australië gaat gebeuren, maar ik verwacht alleszins weer een grandslamoverwinning van haar, misschien zelfs twee. Als ze haar lichamelijke gezondheid onder controle kan houden. Dat is misschien nog wel haar grootste tegenstander. Het is belangrijk dat je leert luisteren naar signalen van je lichaam. Daar heeft zij het moeilijk mee. Ze wil zodanig hard haar doelen bereiken dat ze die signalen soms niet oppikt. Af en toe is het beter een toernooi te laten vallen of een stap terug te zetten, dan alles ineens kapot te spelen. Maar ja, elke speler maakt daar fouten tegen.”

Justine is ook bezig met een onafhankelijkheidsproces. Zij zit in Monaco en ziet haar coach, Carlos Rodriguez, veel minder. Positief of negatief, denk je ?

“Justine was alleszins het type dat een trainer nodig had. Bij elk punt was er direct oogcontact tussen die twee. Dan denk ik : word je daar nu zelf niet zenuwachtig van ? Ze lijkt zich telkens te moeten vergewissen van wat ze goed of fout heeft gedaan. Het feit dat ze nu meer op eigen benen moet staan, kan haar helpen om ook op de baan onafhankelijker te worden.”

Vind je haar intrinsiek nog steeds de beste speelster van het circuit ? En moet dat tot uiting komen op het faire rebound ace van de Australian Open ? Of speelt kracht toch ook nog zijn rol ?

“Ja, voor mij toch wel. Grootte is van belang met die hoogopspringende bal. Bekijk haar tegenover meisjes als Sharapova, Davenport, de Williamsen. Als Justine fysiek scherp staat, kan ze het wel belopen, maar als kleinere speelster heeft ze er toch een nadeel mee. Ze zal alleszins dicht tegen de baseline moeten spelen om die hoge topspinballen te kunnen counteren.”

Iemand die vorig jaar bijna bovenop de basislijn kampeerde en daar enorm veel succes mee had, is Mary Pierce.

“Amai, wat een seizoen heeft die gespeeld. Ongelooflijk, wat een comeback, zeg. Ik verwacht zeker een vervolg op haar succesvolle 2005. Nog één à twee jaar geef ik haar, dan zal haar lichaam ook op zijn, vrees ik.”

Ze speelde geen enkel voorbereidend toernooi. Slim ?

“Vind ik niet. Als je je prepareert voor het eerste grandslamtoernooi van het jaar, doen die matchen op voorhand toch veel goed. Ik vind dat absoluut nodig. Nee, Pierce is daardoor geen titelkandidate voor mij.”

Nicole Vaidisova ? Een indrukwekkende Tsjechische van amper zeventien jaar oud.

“Ongelooflijk talent. Ik zie haar binnenkort op nummer een staan. Heel groot, fysiek : een berin. Technisch vrij goed en een vlam van een service. Mentaal nog wat broos : soms wat wild en in paniek foute keuzes maken. Typisch juniorengedrag eigenlijk. Maar als zij niet te veel overspeeld raakt, dan gaat ze het maken.”

Is ze beter dan Maria Sharapova ?

“Voor mij wel, al lijkt de Russische mentaal iets steviger.”

Denk je dat de Russinnen zich weer wat in de belangstelling kunnen knokken, eventueel hun wonderjaar 2004 kunnen evenaren ?

“Buiten Petrova zie ik niet direct iemand die zich weer naar voor kan knokken. Kuznetsova en Myskina zijn de handigste, maar mentaal helemaal niet sterk. En het circuit is onverbiddelijk : als je niet mee gaat, word je voorbijgestoken. Ik weet ook niet of ze in Rusland de topcoaches hebben om de technische evolutie te volgen.”

Over naar de mannen : vorig jaar verdeelden Roger Federer en Rafael Nadal het circuit onder hun beiden. Ik heb niet de indruk dat we voor dit seizoen andere namen moeten invullen.

“Pas op, Safin kan bij momenten toch ook ongelooflijk sterk uit hoek komen. En het valt maar te bekijken hoelang Federer die motivatie hoog kan houden. Er komen uiteindelijk toch ook een paar van die jonge veulens opzetten : Berdych, Gasquet kan ongelooflijk tennissen, Monfils begint stilaan te komen. Daarenboven heb ik bij de mannen altijd het gevoel dat er verrassingen in de lucht hangen op de Australian Open. Johansson heeft één keer ( 2002, nvdr) gewonnen, Safin vorig seizoen. Er komen toch makkelijker uitschieters voor.”

Zitten er uitschieters in voor de Belgen ?

“Ik zie Olivier Rochus alleszins heel graag bezig. Wat kan die jongen tennissen. Maar het is echt spijtig dat die niet wat groter is. Zo snel, zo explosief, met plezier en inzet geeft die zich helemaal. Maar in die Australische warmte, met matchen naar vijf sets, gaat dat op een gegeven moment zijn tol eisen.”

Rochus heeft ook geweldig veel punten te verdedigen in het begin van het jaar. Mentaal niet makkelijk.

“Zeker niet. Ik heb dat ook meegemaakt, dan komt er toch wel wat stress opzetten. Veel hangt dan af van de loting. Maar goed, al bij al geloof ik toch weer in een goed seizoen voor Olli.”

Voor Xavier Malisse was je vrij streng in een voorbeschouwend kranteninterview.

“Streng ? Dat is niet waar. Kijk, het staat op papier : hij is al aan zijn tiende coach toe. Dan ben je volgens mij eigenwijs, dan wil je niet luisteren.”

Daarom wellicht dat hij nu enkel nog met een conditietrainer reist.

“Dat is misschien nog beter voor hem. Volgens mij doet hij toch waar hij goesting in heeft, waarom moet er dan een coach bij zijn ? Die trainer gaat zich enkel maar ergeren. Pas op, Xavier is geen slechte gast volgens mij, hè. Maar soms zag je hem sloffend de kleedkamer uit komen en dan riep je hem toe : ‘Komaan, hé !’ Antwoordde hij : ‘Ik heb geen goesting. ‘ Maar als hij wél zin heeft, kan hij ongelooflijk tennissen.”

Van een ander Belgisch enfant terrible, Kristof Vliegen, wordt dit jaar veel verwacht.

“Kan heel goed tennissen, maar die praat constant tegen zichzelf in de match. Hij zou stabiliteit moeten vinden. Even afvragen : wat zijn de sterktes in mijn spel ? En zich daar dan aan vasthouden. Nu heb je nog te veel hoogtes en laagtes. Kristof kan zichzelf nogal fel naar beneden trekken. Maar goed, hij moet dit jaar toch op zijn minst zijn klassement richting top 50 à 60 kunnen sturen.”

Wat vind jij van Dick Norman ? Hij gaat zijn veertiende seizoen in. Zal hij de lengte van jouw carrière, zeventien jaar, evenaren ?

“Hij is toch al lang bezig ( lacht). Zijn tennis vraagt nu eenmaal niet zoveel conditie, hè, met zo’n service. Hij heeft langzaamaan beter leren spelen van achteren uit en is met ouder worden mentaal ook rustiger geworden. Hij is ook eens een jaartje gestopt, is tennisles beginnen geven, maar heeft gemerkt dat het niet opkon tegen het profbestaan.”

Misschien dan toch een voorbeeld voor jou, Els ?

( Lacht. )

FILIP DEWULF

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content