Morgen/donderdag ontvangt Anderlecht het Ajax van coach Frank de Boer (40) in de 1/16e finales van de Europa League. Sinds zijn aanstelling twee en een halve maand geleden probeert De Boer vooral het typische Ajaxvoetbal terug te brengen. ‘Verzorgd combinatiespel moet het uitgangspunt zijn.’

Begin december 2010 volgde Frank de Boer de fel geplaagde Martin Jol op als hoofdtrainer van Ajax. De Boer, die onder andere voor Ajax, Barcelona, Galatasaray en Glasgow Rangers voetbalde, kreeg op 1 januari 2011 een contract voor drie en een half jaar. Trainerservaring deed hij op bij de jeugd van Ajax en als assistent van bondscoach Bert van Marwijk. Hij wil Ajax terug zijn vertrouwde huisstijl bijbrengen. Bij de onderhandelingen voor zijn contract was dat voor hem een belangrijk punt. “Ik wil werken op een manier die bij Ajax en bij mij hoort. Dus met de ontwikkeling en inpassing van eigen talenten. Dit is een opleidingsclub voor de rest van Europa, daar hoeven we niet ingewikkeld over te doen. Zelf opleiden is jarenlang de kracht van Ajax geweest en we mogen die filosofie nooit verloochenen. Dat geldt ook voor de speelwijze. Ajax is groot geworden dankzij gedurfd en dominant combinatiespel. Dat hadden we te lang niet meer gezien en daar moeten we naar terug.”

Marco van Basten liet in 2008 in zijn contract opnemen hoeveel procent van de transferinkomsten hij aan nieuwe spelers mocht besteden. Heb jij dat ook gedaan?

Frank de Boer: “In mijn contract staat dat wanneer een speler voor een bepaald bedrag vertrekt, ik een substantieel deel daarvan mag gebruiken om de selectie te versterken. Dat hoeft trouwens geen automatisme te zijn. In de ideale situatie hebben we de vervanger zelf al opgeleid. Dat moet de insteek zijn.”

Was je ook in dit avontuur gestapt als je de hele technische portefeuille had gekregen, zoals bij je voorgangers Jol en Van Basten het geval was?

“Nee, absoluut niet. Dan had ik veel te veel op mijn bordje gekregen. Ik zie mezelf als voetbaltrainer, niet als een soort technisch directeur. Ik denk dat Ajax en Marco zich daar een beetje op verkeken hebben. Marco en ik kennen elkaar goed en hij heeft me ook weleens bij de trainingen van de A-selectie betrokken toen hij hier trainer was. Een goed halfjaar geleden wilde ik al graag met hem praten over zijn periode bij Ajax, maar door de drukte rond het WK kwam het er niet van. Ik ben benieuwd hoe hij alles ervaren heeft, wat hij achteraf bezien anders had willen doen. Dat lijkt me heel interessant. Wat mij betreft gaat dat gesprek absoluut een keer plaatsvinden.”

Wereld op z’n kop

Hoe keek je naar Ajax in de laatste periode onder leiding van Jol?

“Ik zag een bepaalde gelatenheid binnen de ploeg. Er was weinig beleving, veel spelers stonden stil als ze de bal niet hadden. Een actie van Jan Vertonghen vond ik heel typerend: die zag ik op zeker moment balverlies lijden. In plaats van dat hij meteen druk probeerde te zetten, liep hij nog drie meter door naar voren. Daarna sjokte hij terug. Dat zijn signalen dat er iets niet goed zit in een elftal. Ook technisch en tactisch zag ik voetbal dat niet bij Ajax past. We leiden onze jeugd op met dominant voetbal, met inschuivende verdedigers en vleugelbezetting. In het eerste elftal zag ik daar steeds minder van terug. ADO Den Haag had dit seizoen in De Arena verreweg het meeste balbezit: dat kán gewoon niet.”

Wat stoorde je het meest aan het spel?

“Ajax speelde de eerste seizoenshelft een soort voetbal dat je normaal gesproken voor een slotoffensief bewaart. Er werd nauwelijks gecombineerd, het was alleen maar zo snel mogelijk en op hoop van zegen de spitsen zoeken. Als je op die manier speelt, heb je geen systeem om op terug te vallen. Dat is een voetbalvisie, maar niet de mijne. En ook niet die van Ajax. In mijn ogen moet het precies andersom zijn. Verzorgd combinatiespel moet het uitgangspunt zijn. Alleen als je in een slotfase nog iets wilt forceren, schakel je over op opportunistische lange ballen. Ik zag Ajax steeds verder van de oorsprong afdrijven. Op een gegeven moment werd er bij mij in de A-junioren beter gecombineerd dan in het eerste elftal. Dan heb je het weliswaar over een ander wedstrijdniveau, maar dan nog was het de wereld op z’n kop.”

Als trainer van de A-junioren had je het afgelopen anderhalf jaar nauwelijks contact met de technisch hoofdverantwoordelijke bij Ajax, Martin Jol. En dat geldt eigenlijk voor alle jeugdtrainers. Hoe kan dat?

“Dat zul je aan Jol moeten vragen. Ik vind niet dat het initiatief daartoe van mij had moeten komen. Als Jol gebruik had willen maken van mijn expertise bij het belangrijkste jeugdteam, had ik hem met alle plezier geholpen. Daar had hij kennelijk geen behoefte aan. Een vreemde situatie bij een club als Ajax, waar zelf opgeleid talent centraal hoort te staan. Misschien had hij heel goede informanten om zich heen, waardoor mijn visie op de ontwikkeling van de grootste talenten niet nodig was. Ik weet het niet. Zelf ga ik dat anders doen. Ik zal nauw contact onderhouden met onze jeugdtrainers.”

Dennis Bergkamp en Fred Grim hebben jou en Bob de Klerk opgevolgd bij de A1-junioren. Ben je in die keuze gekend?

“Ja, en ik heb het toegejuicht. Ook hier geldt dat mensen iets moeten toevoegen aan elkaar. Bij de A1 bracht ik mijn voetbalervaring in, Bob de Klerk was de ervaren man die beter kon organiseren dan ik. Zo liggen de verhoudingen nu ook weer. Fred Grim heeft al ervaring als coach en Dennis Bergkamp heeft voetbalinhoudelijk enorm veel kennis. Het is geweldig dat dit soort oud-spelers een belangrijke rol in de jeugdopleiding vervult.”

Zoals Guardiola

Volgens je oorspronkelijke planning zou je pas rond 2013 hoofdtrainer worden. Wanneer kreeg je in de gaten dat je voorlag op dat schema?

“Mijn gevoel daarover wisselde regelmatig. Het ene moment dacht ik zeker nog een paar jaar ervaring als assistent nodig te hebben. Op andere momenten had ik het gevoel klaar te zijn voor een functie als hoofdcoach.”

Dat laatste gevoel straalde je uit toen je tijdens het WK samen met Phillip Cocu een persconferentie overnam van bondscoach Bert van Marwijk. Daar in Johannesburg zat een hoofdtrainer achter de tafel.

“Grappig, zo voelde ik dat zelf ook. Dat was een moment waarop ik merkte dat ik ten overstaan van pers en camera’s mijn voetbalvisie duidelijk kan overbrengen. Het is slechts een onderdeel van het vak, maar het hoort erbij. Bert gaf me bij Oranje altijd al de ruimte om af en toe trainingen te leiden, om mezelf te kunnen laten gelden. Daardoor groei je als trainer. Het WK heeft me zeker geholpen in dat hele proces. Uiteindelijk heeft Ajax het me makkelijk gemaakt, door vertrouwen te stellen in mijn kwaliteiten als trainer. Dat vertrouwen had ik zelf inmiddels ook. Dus hoefde ik niet lang na te denken toen ze bij me aanklopten.”

In hoeverre strekte het succes van je generatiegenoot Pep Guardiola bij Barcelona tot voorbeeld?

“Ik heb Pep vanaf het begin natuurlijk met interesse gevolgd. Omdat het een geweldige kerel is en ik was benieuwd hoe hij het als onervaren coach zou doen op het absolute topniveau. Het werkte stimulerend om hem bezig te zien. Ik vroeg me af of ik bij Ajax hetzelfde zou kunnen. Zoals gezegd werd die overtuiging steeds groter bij mij. En om me heen hoorde ik steeds vaker mensen zeggen dat ik de volgende trainer van Ajax zou worden. Ha, op een gegeven moment ga je dat zelf nog geloven ook. Dan is er maar één manier om te kijken of je die klus daadwerkelijk aankunt: door het zelf te ondervinden. Zo heeft Guardiola dat bij Barcelona gedaan en zo doe ik het nu bij Ajax.”

Vroeger zei je nooit trainer te willen worden, vooral vanwege de stress die het met zich meebrengt. Heb je al iets van die druk gemerkt?

“Nog niet echt. Er komt ontzettend veel op me af, vooral op organisatorisch gebied. Dat zou stress kunnen geven, maar daar merk ik niks van. Destijds doelde ik vooral op de druk van het moeten presteren. Bij Ajax is die druk er altijd, maar daar lig ik niet wakker van. Het scheelt waarschijnlijk ook dat de eerste wedstrijden onder mijn leiding positief verliepen.”

Gedaanteverwisseling

Begin december had je al meteen een aanvaring met Mounir El Hamdaoui. Jullie gingen met 0-2 winnen op AC Milan, maar hij zat op de bank en was daar heel ontevreden over. Snapte je dat?

“Op een of andere manier circuleerde al in de media dat Mounir in Milaan op de bank zou zitten. Dat was vervelend, spelers horen dat van hun trainer te vernemen. Na die wedstrijd werd hij echt ziek. En vervolgens bleef hij een tijdje weg, omdat uit gesprekken bleek dat hij zich op dat moment niet volledig kon inzetten voor Ajax. Dat is meteen na de winterstop uitgepraat. De lucht is geklaard en we gaan weer verder.

“Mijn keuze in Milaan was puur gebaseerd op voetbalargumenten. Wat ik de laatste wedstrijden voor mijn aanstelling van Mounir had gezien, voldeed niet aan mijn eisen. Bovendien: de eerste paar wedstrijden wilde ik een aanspeelpunt in de spits, dat heeft Siem de Jong op die manier ingevuld. Maar als we beter op elkaar zijn ingespeeld, kan daar ook een ander type spits spelen. We willen uiteindelijk naar een situatie waarin het hele elftal in beweging is, inclusief de spits. Mounir past daar juist heel goed in. Vier dagen na het duel met AC Milan wilde ik hem tegen Vitesse in de basis laten beginnen, vanaf de linkerflank. Maar dat kon dus niet, omdat hij ziek was. In het systeem dat we voor ogen hebben, met opkomende backs, is hij zeer geschikt als linkeraanvaller. Omdat hij dan veel naar binnen kan trekken.”

Ajax onderging een gedaanteverwisseling na jouw aanstelling. Wat heb je gedaan?

“Ik heb een aantal duidelijke afspraken gemaakt met de groep en uitgelegd hoe ik wil dat er gespeeld wordt. Ik heb heus het wiel niet opnieuw uitgevonden. Ik heb benadrukt dat het merendeel van de selectie is opgeleid door Ajax. Dat wil ik terugzien in de manier waarop er wordt gevoetbald. In alle jeugdteams zie je middenvelders om de bal vragen, aanvallers hun acties maken en backs de achterlijn halen. Die manier van voetballen is hun tweede natuur. Juist in het eerste elftal moet dat worden vervolmaakt. Dus moesten ze de schroom van zich afgooien, gewoon voetballen zoals ze dat hier geleerd hebben. Een voorbeeld: Gregory van der Wiel haalde een jaar geleden dertig keer per wedstrijd de achterlijn. De laatste tijd gebeurde dat amper nog. Dat heb ik geprobeerd om te buigen. Niet alleen bij Gregory, maar bij iedereen.”

Staat Christian Eriksen model voor de opleving?

Christian is een goed voorbeeld van iemand die dúrft te voetballen. Als je hem goed gebruikt, is hij een van de beste spelers van Nederland. Nu al. Christian heeft ontzettend veel kwaliteit en er zit een goede kop op die jongen. Ik vind hem een typische Barcelonaspeler. Maar ze zullen nog even moeten wachten daar. Eerst willen we bij Ajax volop van hem genieten.”

Welke spelers vrees je na Luis Suarez kwijt te raken?

“Ik kan me niet voorstellen dat Maarten Stekelenburg nog heel lang bij Ajax speelt. Het verbaast me dat hij nog niet is opgehaald door een buitenlandse topclub. Hij behoort tot de drie beste keepers van de wereld.”

Rijkaards linkerbeen

Ajax is de laatste tien jaar een slagveld voor trainers. Vrees je het afbreukrisico niet?

“Daar houd ik me helemaal niet mee bezig. In feite doe ik bij het eerste elftal precies hetzelfde als ik bij de junioren deed. Alleen heb ik nu een uitgebreider takenpakket, kijken er meer mensen over mijn schouder mee en is het niveau hoger. Maar de essentie is voor mij hetzelfde. Ik blijf mezelf en houd vast aan mijn voetbalvisie. En dan zullen we zien waar het allemaal toe leidt. Het eerste doel is duidelijk: de landstitel.”

Waarop leg je deze weken de nadruk tijdens trainingen?

“We werken nu veel aan de omschakeling van balverlies naar balbezit. Dat moet op een felle manier gebeuren, waarbij het hele elftal meedoet. Verder gaan we aan het combinatiespel en aanvalspatronen werken. En ik vind het belangrijk dat mijn spelers lef tonen. Ze moeten aangespeeld willen worden en acties durven maken. Dat zijn basisprincipes die ik voortdurend zal blijven herhalen tijdens trainingen.”

Zo werkte je bij de junioren en bij het Nederlandse elftal ook. Wat is volgens jou de kracht van de herhaling?

“Het is de beste manier om erin te slijpen wat je voor ogen hebt. Ik weet nog als de dag van gisteren dat Frank Rijkaard als dertiger van AC Milan terugkeerde bij Ajax. Frank was een internationale vedette, maar hij kon helemaal niks met zijn linkerbeen. Nou, dan moet je net Louis van Gaal als trainer hebben. Louis ging met Frank aan de slag. Herhalen, herhalen, herhalen. En een tijdje later schoot Frank tegen FC Utrecht met zijn linkerbeen van een meter of dertig dwars door de keeper heen. Geweldig toch? Wat ik daarmee wil zeggen: met de juiste aanpak kun je spelers tot aan het eind van hun carrière dingen leren.”

DOOR SIMON ZWARTKRUIS

“Op een gegeven moment werd er bij mij in de A-junioren beter gecombineerd dan in het eerste elftal.”

“Het eerste doel is duidelijk: de landstitel.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content