Bij AA Gent vertrok hij langs de achterdeur, maar nu is hij met Nice een van de revelaties van de Ligue 1. Ontmoeting met de nieuwste Belgische sensatie in het buitenland.

C‘est ça être une star!” Het is ongeveer 23.30 uur wanneer Christian Brüls zich een weg probeert te banen door het heel gezellige Salon du Président, een soort vipruimte in het stadion van OGC Nice. Genodigden halen hun smartphone boven. Iedereen of toch bijna iedereen wil op de foto met Tintin Brüls. Gezichten stralen, het feest is verre van afgelopen. Een uur geleden won Nice drie punten en veel prestige tegen grand frère Olympique Marseille. Dat gebeurde voor 35.000 toeschouwers in de uitverkochte, pas vorige maand ingehuldigde Allianz Riviera. De vraag naar tickets oversteeg de maximumcapaciteit ver: bijna 100.000 mensen wilden de wedstrijd bijwonen.

Alles herinnert je er hier aan dat je in het zuiden bent: de zangerige accenten, de getaande gezichten, de zonnebrillen, de bijpassende meisjes, maar vooral de hartstocht en het aanhoudende spektakel op de gradins. Negentig minuten lang zal de zuidtribune niet opgeven, vibrerend bij de uitzonderlijke reddingen van de Colombiaanse doelman David Ospina en exploderend na de goal van zijn topscorer ‘Super DarioCvitanich. Christian Brüls van zijn kant zal de avond van de thuisaanhang animeren met zijn heerlijke techniek – maar die van Marseille helemaal vergallen. Links-rechts, geveinsde trap, blinde pass: de gewezen AA Gentspeler zal zijn tegenstander alle kleuren van de regenboog laten zien. Gehuurd met een koopoptie maakt de Oostkantonner het tot nu toe helemaal waar in Nice. In september verkozen de supporters hem tot speler van de maand. Brüls versterkt de Belgische hype in Frankrijk nog.

“Hij is heel sterk, heel technisch”, zegt een supporter ons aan de uitgang van het stadion. “Ik ben ook fan van Yannick Ferreira-Carrasco. Alles wat van België komt, is goed!” Ook de pers is al verleid. “Brüls, een speler die ervan houdt te pingelen en de lenden van de verdedigers van de tegenstander op de proef te stellen. Voor zo’n speler betaal je een ticket”, lezen we ’s anderendaags in de krant Nice-Matin. Brüls’ laatste seizoen in ons land was vrij anoniem, mede door de vele problemen bij AA Gent, maar nu laat hij zich dus gelden in een competitie met meer aanzien. De man blijft evenwel eenvoudig, ver weg van de praal van de hoofdstad van de Riviera. De dag na de match tegen Marseille ontvangt hij ons tegen de middag bij hem thuis. Dat is ergens in het achterland, op twintig minuten van het stadscentrum. Na een beklimming van ongeveer twee kilometer met een tiental bochten zijn we uiteindelijk bij zijn woning aanbeland. In zijn tuin, die een schitterend uitzicht biedt op de vallei, zal hij de tijd nemen om ons uitgebreid te woord staan.

Fysiek en vrijheid

Welke verwachtingen had je van de Franse competitie?

Christian Brüls: “Ik wist dat het fysiek heel zwaar zou worden, wat ik vrijdagavond tegen Marseille trouwens nog eens heb kunnen ondervinden. Het is een competitie die vrij gesloten is en waarin het moeilijk is om te scoren. Je merkt ook dat veel spelers uit een centre de formation komen en op tactisch vlak verder staan dan bijvoorbeeld in België. Voor offensieve spelers als ik is het moeilijker om de ruimtes te vinden en om combinaties op te zetten.”

Was je ingelicht over de kenmerken van dit kampioenschap?

“Toen ik in Gent afscheid nam van de ploegmaats om naar Nice vertrekken, herinnerde Jacky Munaron mij nog eens aan het belang van het fysieke aspect in de Franse competitie. En gezien ik verre van een atletische speler ben, gezien ik iemand ben die meer met het hoofd speelt, was ik wel wat bang. In de eerste wedstrijden word je je er meteen helemaal bewust van dat er enkele stevige jongens zijn die je aan de kant willen zetten, maar daar leer je mee om te gaan. Voetbal is gelukkig niet alleen fysiek.”

Wat is het verschil met de Belgische competitie ?

“Hier is er meer vrijheid. Hier komen spelers pas een kwartier voor de aanvang van de training aan en nadien vertrekken ze meteen weer. In België ben je verplicht om langer samen te blijven. Dat is niet altijd goed, zeker niet wanneer de resultaten slecht zijn. Dat verzwaart de sfeer en kan voor nog meer spanningen zorgen. Hier in Frankrijk voel ik dat op de training alle spelers van de groep zich elke dag honderd procent inzetten. In België zaten er altijd wel enkele rotte appels tussen.”

Was je blij dat je naar het buitenland kon vertrekken?

“Op het einde was ik meer gespannen dan gelukkig. Dat is logisch als er altijd maar herhaald wordt dat het de nieuwe spelers zijn die voor de ommekeer zorgden. Ik voelde niet meer het vertrouwen dat een manager, een voorzitter en een coach je zouden moeten geven. Bij Nice is het helemaal anders, daar kreeg ik meteen steun van iedereen in de club. Maar gezien niemand mij kende, was het aan mij om mij op het veld te tonen.”

Sprak de Ligue 1 jou altijd al aan?

“Niet echt, omdat wij bij ons in de Oostkantons gericht zijn op de Bundesliga. Maar toen er vorig jaar een eerste keer contact was met Nice, ben ik die ploeg beginnen te volgen om mij er een mening over te kunnen vormen. En elke keer dat ik ze zag spelen, wonnen ze. Het is nochtans een club die niet gewoon is om bovenin mee te draaien, maar sinds de komst van Claude Puel vorig seizoen zijn de ambities helemaal veranderd. Je voelt dat deze club wil groeien en zich tussen de tenoren wil rangschikken.”

Kop van Jut

Hoe valt het te verklaren dat je nu een van de revelaties van de Franse competitie bent, terwijl je van een Belgische subtopper komt waar je niet eens een onbetwiste basisspeler was?

“Vorig jaar in Gent zijn er misschien maar vijf of zes matchen geweest waarin ik niet gestart ben, dus een invaller was ik er niet. Maar men verkoos er om enkele spelers de schuld te geven voor de slechte resultaten.”

Had je het gevoel vorig seizoen kop van Jut te zijn?

“Ja. Als je het eerste deel van het seizoen bekijkt, dan denk ik te mogen stellen dat ik deel uitmaakte van de voortrekkers. Maar als je goed speelt en de ploeg verliest, wordt dat snel vergeten. Na de winterstop, toen de nieuwe spelers waren aangekomen, was het alsof ik niet meer belangrijk was. Ik heb gezwegen en ben blijven werken en ben goeie wedstrijden blijven spelen. Het was geen slecht seizoen voor mij.”

Was het ook een beetje balen na de gemiste transfer naar Nice in de zomer van 2012?

“Neen, helemaal niet. Toen ik wist dat die overgang niet zou doorgaan, heb ik snel de knop omgedraaid. Ik was honderd procent geconcentreerd op Gent, maar helaas waren er te veel spelers vertrokken om iets te kunnen realiseren.”

Voelde je van bij het begin van het seizoen dat het moeilijk zou worden voor Gent?

“Natuurlijk. Als je zes basisspelers verliest, dan wordt het heel moeilijk.”

De verantwoordelijke voor de slechte resultaten was dus niet Trond Sollied?

“Natuurlijk niet. Toen Trond Sollied ontslagen werd, stonden we zelfs niet zo ver achter Anderlecht. Niemand begreep zijn ontslag. Iedereen stond nog achter hem. Hij is het slachtoffer geweest van de slechte politiek van Gent. Hannes Van Der Bruggen heeft toen gezegd: ‘De toekomst zal uitwijzen of zijn ontslag wel of niet een goede zaak is.’ Vandaag mogen we bevestigen dat het dat niet is geweest.”

Zelfs al behaalde Víctor Fernández goede resultaten?

“Ja, maar uiteindelijk zijn we toch het seizoen met lege handen geëindigd. Dat is wat ervan onthouden wordt.”

Zingen

Hoe gedraag jij je in de kleedkamer?

“Ik ben iemand die discreet is en luistert. Ik heb nooit met iemand problemen gehad, behalve met Fuat Capa bij Maastricht. Maar dat is al vijf jaar geleden.”

Is jouw imago in België niet een beetje negatief?

“Ik denk dat dat door journalisten komt. Zij die zoeken om je te kraken wanneer het slecht gaat en met lof zwaaien zodra de resultaten positief zijn. In België hebben bepaalde spelers de neiging om af te geven op de ploeg. Vorig seizoen is dat in Gent gebeurd. Ik denk niet dat zoiets hier in Nice kan gebeuren.”

Het feit dat je discreet bent, kan dat in de wereld van het profvoetbal problemen opleveren?

“Ik ben discreet omdat ik timide ben, maar dat is geen probleem als je maar op het veld van je laat spreken. Wanneer ik bij een nieuwe ploeg aankom, moet ik mezelf geweld aandoen, zeker toen ik voor de hele groep heb moeten zingen.”

Wat heb je gezongen?

“Een Duits rapnummer. Ik denk wel dat het oké was, al was ik rood als een tomaat.” (lacht)

Veel waarnemers benadrukken jouw creativiteit. Het lijkt je op een voetbalveld allemaal gemakkelijk af te gaan.

“Gemakkelijk zou ik niet zeggen. Maar ik probeer iets te creëren, een persoonlijke touch aan het spel toe te voegen.”

Waar komt die techniek vandaan ? Want een straatvoetballer was je niet, je bent afkomstig van het platteland.

“Van bij mij thuis, van altijd maar met links en met rechts de bal tegen de muur te trappen. Er is niets dat beter is om je techniek te ontwikkelen. Bij mijn kleine club was er maar één training per week, maar elke dag ging ik alleen naar het veld en daar deed ik allerhande bewegingen die in mijn hoofd zaten.”

Had je een voorbeeld ?

Zinédine Zidane. Toen waren er in de Duitse nationale ploeg nog geen spelers zoals Mesut Özil nu om mij mee te identificeren. Ik had het voor creatieve spelers. Ik bekeek video’s van Zidane en daarna ging ik die bewegingen herhalen, alleen en soms gedurende twee à drie uur aan een stuk. Daardoor ben ik nu tweevoetig, wat mij toelaat om mijn spel te variëren. Soms doe ik dingen die ik noch mijn tegenstander verwachten. Ik ben een instinctvoetballer. Ik ben er om een dosis folie, gekheid, aan het spel toe te voegen.”

Scoren

Is het coach Claude Puel die jou wilde?

“Ja, we ontmoetten elkaar voor het eerst in Parijs. Hij liet mij toen meteen begrijpen dat hij me echt wilde en dat hij mij doelpunten zou laten maken.”

Dat is nog niet het geval.

“Neen, maar het komt wel, daar ben ik zeker van. Elke dag werk ik op mijn afwerking. Puel weet hoe je een wedstrijd wint, hij is een winnaar die voor iedereen individuele doelen stelt. Mijn doelstelling is doelpunten maken.”

Welke raad geeft hij jou?

“Hij werkt aan mijn positiespel en vraagt me meer acties te maken. Nu kom ik bijna elke keer in de zestien meter. Daar had ik vroeger nooit specifiek op getraind, maar nu ben ik klaar om doelpunten te maken.”

Is Puel de beste trainer die je al meemaakte?

“Ja, door de manier waarop hij met zijn spelers spreekt en ons voorbereidt. Al was ook Sollied een grote trainer, op tactisch vlak en door de manier waarop hij het voetbal zag, en was ik een fan van hem. Buiten het veld liet hij ons een grote vrijheid, maar je moest wel klaar zijn voor de training en de wedstrijd. Hij vroeg veel discipline van ons. Het was een plezier om onder Sollied te werken.”

Zweten

Hoe is het leven in Nice?

“Ik ben geen fan van de Azurenkust. Nu gaat dat, maar in de zomer is het voor mij veel te warm. We moeten om negen uur ’s ochtends trainen, anders is de hitte niet te harden. Tijdens de voorbereiding lette ik heel erg op met die hoge temperaturen. Ik ben niet één keer verbrand geraakt en nochtans gebruikte ik geen zonnecrème. Maar tussen 11 en 16 uur kwam ik nooit buiten.”

Je bent dus niet naar Nice gekomen voor de luxe en de meisjes?

“Neen, zeker niet. Ik ben hier met mijn vriendin en ik hou niet van de zon: twee dingen die duidelijk maken dat ik niet naar Nice ben gekomen om extrasportieve redenen. (lacht) Mijn vriendin is heel belangrijk voor mij. Ze brengt mij stabiliteit en zorgt ervoor dat ik geen dingen doe die ik niet hoor te doen. (lacht) In Maastricht en in Westerlo was ik alleen en had ik het meer nodig om na de training weg te gaan.”

Waarom koos je een huis dat zo ver van de stad is gelegen?

“Van de stad hou ik niet, ik heb rust nodig. Hier is het perfect, hier komt bijna geen wagen voorbij.”

Je bent dus gelukkig met je nieuwe leven? Geen spijt dat je niet in het nieuwe stadion van Gent speelt?

“Wanneer je ons stadion hier ziet en de warmte van het publiek voelt, dan weet je dat dit nog een niveau hoger is dan Gent. Het is een beetje zoals bij Standard, maar ook nog positief.”

Waar droom je als voetballer van?

“Van de Bundesliga.”

Ben je niet ontgoocheld dat je niet voor een Duitse club kon tekenen ?

“De Bundesliga is tegenwoordig de beste competitie ter wereld. Het is dus moeilijk om vanuit België de stap naar daar te zetten. Ik sprak ook wel met enkele Duitse clubs, maar dat was puur informeel. Die gesprekken droegen nooit ver. Het feit dat ik hier nu speel, moet meer deuren openen. Er wordt vaak gezegd dat als je in Frankrijk slaagt, je overal kunt slagen.”

Windt het jou op om hier op het veld sterren als Falcao en Ibrahimovic tegen te komen?

“Dat windt meer mijn vrienden op dan mij. Ik respecteer iedereen, maar ik ben van niemand bang. Je moet natuurlijk veel respect hebben voor mannen als Zlatan Ibrahimovic, maar het zijn ook maar voetballers.” ?

DOOR THOMAS BRICMONT IN NICE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik ben hier met mijn vriendin en ik hou niet van de zon. Twee dingen die duidelijk maken dat ik niet naar Nice ben gekomen om extrasportieve redenen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content