Zondag kijken Lokeren en Beveren elkaar in de ogen. Ondertussen stelt Sint-Niklaas het iets verderop in het Waasland al jaren zonder eersteklasser. Volgens burgemeester Freddy Willockx zal die situatie binnen de vijf jaar veranderen.

Hoewel dat intussen volstrekt overbodig is, illustreert burgemeester Freddy Willockx van Sint-Niklaas nog altijd doodgraag hoe dicht hij altijd bij het voetbal gestaan heeft. “Mag ik een voorbeeld geven ?” Vooruit, eentje dan. “Aan mijn uiterlijk is er iets abnormaals, in mijn hoofd ook. Ik ben begiftigd met een heel sterk visueel geheugen. Met het ouder worden en door wat veel pinten te drinken is dat natuurlijk wat verminderd. Maar toen ik tien was, trok mijn vader met mij van café naar café. Daar werden mij prentjes getoond waarop voetballers stonden afgebeeld. Toentertijd zaten die bij pakjes kauwgom. Iemand verborg het gezicht van de spelers en louter op basis van het haar moest ik de namen geven. Je kan je niet voorstellen hoe maniakaal ik daarmee bezig was. En als ik dan toch eens fout was, betaalde mijn pa een tournee voor het hele café.”

Het lijkt haast onmogelijk dat het bij een burgemeester die nu nog altijd bijzonder voetbalminnend is, niet wringt dat er in zijn stad geen eersteklassevoetbal gespeeld wordt. Zeker als je weet dat Sint-Niklaas circa 69.000 inwoners telt en de Wase buren Lokeren en Beveren met respectievelijk maar ongeveer 37.800 en 45.700 inwoners wel met een team in de hoogste afdeling kunnen pronken. “Ik heb wel eens leedvermaak als Beveren, een club die indertijd veel publiek in Sint-Niklaas weggenomen heeft, nul punten telt”, geeft hij toe. “Dan durf ik wel eens een postogram met medeleven te sturen naar vrienden daar. En ik krijg van hen wel eens een doodsbrief als een Sint-Niklase ploeg degradeert. Maar nee, knagen doet dat niet meer. Die fase is voorbij. Nu lach ik daar eerder om.”

Dubbel gevoel

“Bij Lokeren ligt het allemaal wat anders”, weet Freddy Willockx. “Beveren is gegroeid vanuit de basis, Lokeren vanuit het kapitaal, met name van de familie Rogiers. Dat is een groot verschil.” Een deel van de groei van Lokeren kwam er door de opslorping van de ooit roemrijke Sportkring Sint-Niklaas. Dat gebeurde in 2000, twee jaar nadat de toenmalige derdeklasser een satellietclub van Sporting Lokeren was geworden. “Op dat alles blik ik vandaag met een dubbel gevoel terug”, zegt Willockx. “Een mix van emotionele ontgoocheling en rationeel respect. Dat laatste voel ik dankzij de correcte behandeling van de belangen van de stad door Roger Lambrecht. Ik en Roger kunnen mekaar nog altijd recht in de ogen kijken, ik kan niet zeggen dat hij op een moment oneerlijk is geweest.

“Anderzijds heb ik het altijd een gemiste kans gevonden. Lambrecht droomde van een grote fusie in het Waasland. Mijn standpunt is dat je zoiets niet kan bruuskeren. Ik heb ruim zes jaar geleden voorgesteld om met het bondsnummer van Sint-Niklaas een belofteploeg tot stand te brengen met jongeren van Sint-Niklaas, Lokeren, Beveren en Hamme. Dat heeft hij niet aanvaard. Roger wil soms te rap gaan, geen tussenstappen zetten. Dat is mijn enige kritiek op hem. Patrick Orlans was toen nog maar pas in dienst op Daknam. Als hij er zes maanden eerder was geweest, zou het vermoedelijk anders gelopen zijn.”

Dat de samenwerking een opslorping zou worden, had Willockx niet zien aankomen. “Ik geloofde in het concept van satellietclub. Ik heb in 1998 meegewerkt aan die constructie omdat de situatie van Sportkring Sint-Niklaas niet langer houdbaar was. Drie of vier mensen moesten daar telkens hun nek uitsteken en voor de centen zorgen. Maar de satellietclub hier is door Lokeren niet genoeg gevoed. We moesten de betere reservespelers krijgen van hen, maar ze stuurden de matige. Bovendien werd trainer Erwin Vandenbergh veel te snel ontslagen. In het algemeen is er weinig krediet gegeven aan dat project.”

Spoorslag

“Voor onze stad is heel die operatie wel de spoorslag geweest naar een formidabele wederopbloei van het voetbal”, gaat Freddy Willockx verder. “Dat leid ik niet enkel af uit het feit dat Redstar Waasland en FCN Sint-Niklaas in de subtop van de tweede en de derde klasse spelen, maar ook uit het groeiende aantal jeugdspelers bij alle Sint-Niklase ploegen samen : momenteel twaalf- à dertienhonderd. Voor het beleid is dát het belangrijkste criterium. Daarnaast vind ik dat de grote troef van het voetbal in onze stad is dat er een diversificatie van het sponsorship is. Geen van de twee grote clubs hangt nog af van één enkele sponsor. Ik geloof dat ze er alle twee veertig à vijftig tellen.

“Voor de investeringen loopt de samenwerking tussen het stadsbestuur en de clubs ondertussen prima. We werken met joint ventures. Alles wat met jeugd te maken heeft – zoals infrastructuur en kleedkamers – , neemt de stad voor haar rekening. Het commerciële – de kantine en het themacafé bijvoorbeeld – is voor de clubs. Redstar Waasland en FCN Sint-Niklaas hebben dat concept zeer correct gevolgd tot nu toe. De ploegen die hier komen, wrijven hun oogjes nogal eens uit, hoor. Perfecte grasmatten, de beste van het land, en een prachtige infrastructuur. Het enige dat we spijtig genoeg niet hebben, is genoeg volk. De mensen in Sint-Niklaas spreken dag in dag uit over het voetbal, maar gaan er niet naartoe. Er is interesse, maar niet genoeg permanente trouw.”

Desondanks vindt de beleidsverantwoordelijke Freddy Willockx de huidige situatie met twee professioneel geleide clubs en een permanent toenemend aantal jeugdspelers optimaal. Daarnaast droomt de emo-Willockx natúúrlijk van een Sint-Niklase fusieclub.

Zonder bruuskeren stimuleren

“Met Waasland en FCN Sint-Niklaas werken we op twee sporen”, zegt Freddy Willockx. “De achterliggende gedachte is dat het Puyenbekestadion van Waasland de huisvesting moet bieden aan de ligaploeg als de twee clubs ooit samengaan, en dat het andere stadion in dat scenario als jeugdcomplex moet fungeren. Dat is het project van de toekomst dat ik aan mijn opvolger wens aan te bieden. Zonder te bruuskeren wil ik dat stimuleren. In die optiek heeft FCN Sint-Niklaas een kunstgrasmat gekregen, maar geen verlichting.”

Willockx beseft echter beter dan wie ook dat het water tussen de besturen van beide clubs nog heel diep is. “Doorgaans kunnen in een scenario als dit de supporters van de twee teams elkaar niet luchten, maar hier is dat anders. Bij de laatste derby tussen de twee maakte ik er een erezaak van om niet meer dan twee agenten in te zetten en dan nog om het verkeer te regelen. Er waren meer dan drieduizend aanwezigen en geen problemen. De rivaliteit tussen de besturen is echter des te scherper.

“Deze zomer heb ik eens een poging gedaan om met iedereen samen te zitten. Ik ga niet zeggen dat dat een succes was, maar ze zijn toch allemaal al pratende naar buiten gegaan. In het begin vloog men elkaar zowat in de haren, maar dat beterde. In vergelijking met jaren geleden merk ik vooruitgang. Er is een proces van geleidelijkheid dat niet perspectiefloos is. Als FCN Sint-Niklaas bijvoorbeeld een risicomatch speelt, leent Redstar stewards uit. De jeugdploegen nemen ook al deel aan elkaars toernooien. Dat is op het terrein toch iets concreets. Ik voel een evolutie in de goede richting. Maar ik forceer het liever niet, het moet zachtjes gaan. Ik zal nu bijvoorbeeld proberen om bij een belangrijke wedstrijd op Redstar Waasland het bestuur van FCN Sint-Niklaas eens uit te nodigen. En omgekeerd.

“Hoewel ik eerlijk toegeef dat ik supporter ben van Waasland en sympathiseer voor FCN Sint-Niklaas, kan ik stellen dat de beleidsbanden die ik met beide besturen heb, gelijkwaardig zijn. Tegelijkertijd heb ik er geen moeite mee om toe te geven dat de relatie tussen FCN Sint-Niklaas en de stad soms wat moeilijk was. Ook dat is de voorbije jaren genormaliseerd.”

Samenzitten

“In alle geval vind ik dat we opnieuw aan tafel moeten gaan zitten als een van de twee ploegen promoveert”, besluit Freddy Willockx. “Tijdens het seizoen 1999/ 2000 werkte Sportkring Sint-Niklaas met 350.000 à 400.000 euro. Stel dat FCN Sint-Niklaas nu de promotie afdwingt, dan heb je in deze stad plots twee tweedeklassers die samen een budget hebben van 1.700.000 euro. Dan móét je naar de eerste klasse. Als je daar de televisierechten bijtelt en de inkomsten van het extra publiek dat je lokt, heb je op je ene been immers 3.000.000 euro. Daarmee kan je bovenaan de rechterkolom van de hoogste divisie meedraaien als het wat meezit. Ik denk dat het mogelijk is om binnen de vijf jaar zo’n Sint-Niklase club te hebben die naast Lokeren en Beveren kan staan.”

In dat geval lijkt er een moordende concurrentie in de maak tussen drie eersteklassers die geografisch gezien veel te dicht op elkaar plakken. “Dat klopt”, aldus Willockx. “Maar over één grote fusie van de grote Wase clubs maak ik me geen illusies meer. De supporters, vooral die van Lokeren en Beveren, zijn zo gehecht aan hun club en hebben elk een eigenheid die zo specifiek is, dat ik eerlijk gezegd vrij pessimistisch ben over de kansen op integratie. Ik ben daar in de loop der jaren almaar sceptischer over geworden. Ik heb ooit eens een breed overleg georganiseerd over samenwerking inzake jeugd en opleiding, maar daar is het dan ook bij gebleven. Als er ooit drie eersteklassers in het Waasland komen, denk ik dat enkel de gezondste clubs zullen overleven.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content