Sven Vermant zag Schalke 04 zaterdag in Berlijn de Duitse beker winnen. Hij verloor er zijn hart aan de supporters.

Check-in

Kijk eens aan, Sven laat zich aan de balie van The Westin Grand Berlin warempel op een aarzeling betrappen als hij bij de check-in de naam van zijn werkgever moet invullen. Is het nu Club Brugge, waar hij deze week afscheid nam, maar dat hem nog tot eind juni betaalt ? Of moet het Schalke 04 zijn, waar hij volgende maand al begint te trainen en met zijn hoofd en hart al vertoeft ? Uiteindelijk besluit hij met de glimlach het vakje onbeschreven te laten.

“Sven !”, klinkt het als hij wat later in Hamburg Hotel vrijkaarten voor de Duitse bekerfinale gaat afhalen. De Italiaan van het restaurant in Gelsenkirchen waar hij begin april zijn contract tekende, komt met veel lawaai buitengelopen. “Sven !” Assistent-manager Andreas Müller wil dat Sven, terwijl hij er toch is, ook nog wat documenten van de Duitse voetbalbond tekent. “Sven !” Trainer Huub Stevens wil Sven na de tactische bespreking voor de DFB-Pokalfinale nog snel wat toelichting geven bij het voorbereidingsprogramma. “Sven !” Manager Rudi Assauer is op het terras in gesprek met de voorzitter van Werder Bremen en wil dat Sven er komt bij zitten. “Wie zegt dat Duitsers mensen zonder humor zijn, is er waarschijnlijk nog niet veel tegengekomen”, lacht Sven als hij een half uur later tijdelijk afscheid neemt.

“Dat typeert Schalke”, aldus Vermant in de taxi onderweg naar het Olympiastadion. “Fantastisch hoe ik er vanaf de eerste keer ontvangen ben geweest. Geld is zeker niet de enige reden waarom ik naar Schalke wou. René Eijkelkamp had mij vooraf al verteld van de sfeer die er leeft, over de menselijkheid van zowel het publiek als het bestuur. Hij zei meteen : je zult het er super naar je zin hebben. De filosofie van de club is de afstand tussen spelers, supporters en bestuurders zo klein mogelijk te houden. Juist daarom zijn in het nieuwe stadion de business-seats niet verwarmd. Als het vriest moeten rijke zakenlui er net zo goed een dikke jas aantrekken als de vele werkloze fans uit het Ruhrgebied, die hun laatste cent voor een ticket geven. De spelers verdienen wel veel, maar moeten er niet aan denken met een Ferrari naar de training te komen. Als je ziet wat een ambiance er al in het Parkstadion was, vraag ik mij af wat het in Auf Schalke wordt. Het is vergelijkbaar met het Gelredome, maar dan zonder de fouten die er in Arnhem gemaakt werden. Indrukwekkend. 62.000 toeschouwers. Rondom helemaal in glas, uitschuifbaar veld, een grote koepel die gesloten kan worden, geen piste, de spionkop op vijf, hoogstens tien meter van het doel… Ik denk dat er geen woorden zullen zijn om te omschrijven wat een ambiance daar zal heersen.”

“Sven !” Op de parking van het Olympiastadion wordt Sven aangestoten door de BMW-dealer uit Gelsenkirchen die Schalke auto’s levert. “Ik koos een jeep”, benadrukt Sven. “Voor de veiligheid van mijn dochtertje, als we de lange weg naar Brugge willen rijden. Een jeep is robuuster gebouwd, en je zit ook wat hoger. Wij vinden het belangrijk.”

“Sven !” Een man in Königsblau die in Auf Schalke werkt en Sven straks zal helpen met zijn verhuis, vraagt Daumen zu drücken. “Sven !” De receptioniste. Daumen drücken. 73.011 toeschouwers zijn er. Uitverkocht. En, wordt er omgeroepen, in het Parkstadion staan er nog eens 30.000 naar een groot videoscherm te kijken. Schàaalke, Schaàaalke wordt aangegeven. Onderweg naar zijn zitplaats blijft Sven staan. Hij kijkt naar de speelhelft waar zijn aanstaande ploegmaats zich opwarmen. Hij blijft maar kijken. Droomt hij ? Hij glimlacht. “Wat ik voel ? Goesting om er tussen te lopen. Ik heb het gevoel : dit is mijn club. Als je hun aanhang bekijkt, en die beleving… terwijl de match nog niet eens bezig is… Ik hoop dat ik er een schitterende tijd tegemoet ga.”

Der Pott

FC Schalke 04 treft 1. FC Union Berlin. Eisern Union, en ongeslagen kampioen in derde klasse. Uitzonderlijk een finalist uit de Regionalliga. Ihr denkt ihr seid eisern ! Wir sind aus Kohle & Stahl 1904 !, luidt een koningsblauwe spandoek, maar de eerste helft is er tussen de twee arbeidersverenigingen weinig verschil. Bij de rust staat de beginscore nog op het bord. “Een beetje te weinig, eigenlijk. Schalke heeft wel het meest de bal, maar niet voorin”, stelt Vermant vast. “Er is te weinig vooruitgerichte beweging, het moet meer een man proberen te vinden tussen de linies. Eigenlijk speelt er niet echt iemand achter de spitsen. Andy Möller komt meestal de bal opvragen, en Jorg Böhme en Niels Oude Kamphuis zijn niet echt de types om in die ruimte te lopen als hij afhaakt. Er zijn wel heel veel positiewissels, maar het spel is te traag en er zijn te weinig kantwisselingen. Union laat zijn tegenstander achterin opbouwen, maar zet goed druk op het middenveld. Schalke heeft het heel moeilijk om zijn wil op te dringen. Normaal gaat het vlotter.”

Ruimte komt er wel als Schalke in het vierde kwartier scoort. Emile Mpenza wordt gelegd en Böhme trapt de vrijschop binnen. Kort daarna wordt het broertje van Mbo alweer gepakt, maar nu in de zestien meter. Böhme maakt op strafschop zijn tweede. Schalke zal na de verloren titelstrijd met Bayern München nie wieder weinen. Pinten van een liter gaan rond in de hoofdtribune. Union viert mee, want (net als Hertha Berlijn) speelt het straks mee in de Uefabeker. Tegen Club Brugge ? Wie weet.

Anderhalf uur na de wedstrijd is het feest in het Olympiastadion nog aan de gang. Het houdt niet op. Vermant kijkt, en blijft kijken. “Eén en al plezier, vol bewondering voor wat hier allemaal gebeurt”, zegt hij, terwijl ene Nico Van Kerckhovenden Pott nog eens ledigt en daarna met een immense Schalkevlag het veld oversteekt. “Wat mij opvalt : Schalke is één familie. Je ziet dat de spelers veel over hebben voor hun supporters, van wie zij ook veel waardering genieten. In Brugge heb ik dat ook met de Pittem-boys van Vak 17. Zij zijn het altijd die beginnen met Super Svennie te scanderen. Nooit zal ik dat vergeten. Het zijn, denk ik, bij Schalke de supporters die mij het meest raken. Ik voel het : ik wil hier deel van uit maken. Hopelijk wint Schalke volgend seizoen weer de beker ( lacht). Of ikzelf dan ook het nummer 14 zal dragen, weet ik niet. Nu speelt Asamoah met dat shirt. Ik heb al eens gevraagd hoe het zat met de nummerverdeling voor volgend seizoen, welke nummers er nog vrij zijn, maar dat is nog niet duidelijk. Niet dat ik absoluut 14 wil, hoor, als ’t maar een mooi nummer is. Niet beneden de 9, zou ik zeggen, en ook geen 33 of zo. Dan maar 28. Dubbel 14, ja, en de leeftijd waarop ik mijn droomcontract, heu, droom transfer kon realiseren.”

Een potje stampen

Kracht ? Loopvermogen ? Mandekking over het hele veld ? Zweikämpfe ? Is Vermant wel een speler voor het Duitse voetbal ? Het zijn vragen waar hij geen boodschap aan heeft. “Het zal gewoon aanpassen zijn in het begin,” bedenkt hij ’s avonds laat in de lounge van The Westin Grand, “maar dat was het ook aan de Nederlandse of Franse voetbalcultuur geweest. Eerder bij het Engels voetbal dacht ik : die duels en zo… Daar zijn die volgens mij nog iets gekker dan in Duitsland, waar – toegegeven – ook wel een aardig potje gestampt wordt. Maar goed, je hebt maar één carrière en daar moet je het maximum uit halen. Ik denk dat Schalke voor mij een ideale stap is om het hoger te proberen.

“Belangrijk voor mij is ook dat Huub Stevens van het begin bij de onderhandelingen is geweest en meteen heeft gezegd : Sven, ik wil absoluut dat je komt. Ik heb het gevoel dat hij absoluut in mijn kwaliteiten gelooft. Hij wil aanvallend spelen en ziet in mij iemand die de bal kan opeisen en het spel verdelen. Een beetje het type Andy Möller, maar dan nog iets meer vooruitgeschoven, denk ik. Volgens mij kunnen wij perfect samenspelen. Of ik al direct in de ploeg zal passen, houdt mij niet bezig. Achter mijn komst naar Club Brugge werden destijds ook veel vraagtekens geplaatst. Uiteindelijk deed ik het eerste half jaar al meteen alles mee.

“Het zware programma van Schalke verhoogt, denk ik, mijn kansen om te spelen. Vergeet ook niet : Duitsland is België niet. Hier is een budget voor dertig kernspelers. Eens op de bank zitten, hoort er bij. Ik praat er dikwijls genoeg over met Eric Deflandre. Hij zegt ook : hier is dat niet abnormaal als je eens op de bank zit en de volgende wedstrijd weer speelt. In België zijn we dat niet gewoon. Wat Schalke nu met het oog op de Champions League wil doen, is zorgen dat er voor iedere positie zeker twee volwaardige spelers zijn.

“Schalke, vind ik na wat ik tot nu toe zag, speelt ook veel beter dan de gangbare mening over het Duitse voetbal laat vermoeden. Als ik Bayern soms bezig zie, zeg ik : verdomme, die spelen dikwijls allemaal achter de bal en proberen er dan snel uit te komen. Als ze onder druk liggen, gebeurt dat in Schalke ook wel, maar zij proberen toch in eerste instantie vooruit te voetballen. Dat is dan toch heel anders dan de meeste Duitse ploegen, denk ik. Ik vond ze thuis tegen Kaiserslautern als ploeg heel sterk én beter voetballen dan ik verwachtte. Niet louter op kracht, de lange bal en over alles heen lopen, maar opbouwen van man tot man. Dat is vooral de verdienste van de coach, vermoed ik. Mijn voordeel is dat ik naar een Duitse club ga waar een Nederlandse trainer werkt.”

Marc Wilmots, Nico en Emile waarschuwden mij al dat het er op training onder de spelers vrij stevig aan toegaat. Ik weet perfect dat er van de eerste dag meteen al een paar zullen proberen… Daar moet je wel heel goed op voorbereid zijn. Ik denk dat de boodschap voor de eerste weken vooral zijn zijn : ogen openhouden, kijken wat er gebeurt.”

Check-out

Zo mooi is Schalke dat er de dag dat het contract werd getekend ten huize Vermant traantjes van geluk zijn gevloeid, bekent Sven ’s anderendaags tijdens het ontbijt. “Terug thuis van Gelsenkirchen trokken we thuis een fles champagne over”, vertelt hij. “Mijn schoonpa pakte mij vast en zei : je verdient het echt, Sven. Mijn schoonouders, mijn vrouwtje en ik, met vier lieten we toen onze tranen de vrije loop. Ook met mijn vader was dat zo. Onze familie is niet groot en dat maakt de onderlinge band veel hechter. Mijn vroutje is enig kind en ikzelf heb met mijn familie bijna geen contact meer. Met mijn broer was dat er sowieso al weinig, en sedert hij met de geboorte van mijn dochtertje alleen tijd had om af te komen op een avond dat ik moest spelen, heb ik gezegd : nu is ’t genoeg. Toen twee maanden na mijn huwelijk bleek dat mijn moeder iemand anders had, was het wat mij betreft ook over.”

Alles is mooi, ook het afscheid in Brugge was mooi, wat nochtans niet gebruikelijk is voor een speler die transfervrij de deur uitgaat. “In mijn laatste wedstrijd heb ik mij zeer geamuseerd, ook omdat het zo vlot liep als in de heenronde. Ik vond het schitterend hoe ze tijdens de match toch een aantal keren mijn naam zijn beginnen scanderen. Echt plezier was er voor mij ook tijdens de ereronde. Maar het hoogtepunt was dat mijn vrouwtje mij aan de ingang van de spelerstunnel stond op te wachten met een bos met veertien rozen, met mijn schoonaver en de kleine die een T-shirtje droeg met het nummer 14 en Vermant op de rug. Mijn schoonvader die mij toen vastpakte, was ook wel een sterk moment.

“Ik moet eerlijk toegeven ik van de club een mooi afscheid heb gekregen. De mensen van het bestuur waar je het meeste contact mee hebt, zoals Jacques De Nolf en ondervoorzitter Raoul Beuls, zijn toch ook bij mij gekomen om mij heel veel succes te wensen. In die mate zelfs dat Jacques mij aan de uitgang van het spelershome vastgepakte en zei : bedankt voor die acht mooie jaren. Ik denk dat ze ook een beetje van het imago af willen dat iedereen hier met problemen vertrekt. In dat opzicht zal er eigenlijk maar één altijd problemen kennen ( lachje).

“Neen, ik heb Antoine Vanhove gezien noch gehoord. Gelukwensen had ik van die kant ook niet verwacht, omdat zoiets, denk ik, niet in zijn aard ligt. Ik weet ook niet of het van mijn kant zou gegaan zijn of niet. Tegen mij mag je veel zeggen, maar mij niet beschuldigen van dingen die absoluut onwaar zijn. In Barcelona verkondigde hij dat ik getekend had voor Anderlecht en na nieuwjaar niet meer opgesteld zou worden. Stel dat je het weekend daarop tegen Lierse eens een mindere match speelt, dan keren de supporters zich misschien tegen je en breken ze bij wijze van spreken heel het kot af. Ik vind het totaal onverantwoord op een moment dat je aan het spelen bent voor de titel. Het heeft niet alleen mij, maar ook mijn familie geraakt. Tenslotte, mijn schoonouders werken al 26 jaar voor de club, en al die tijd beschermden ze het bestuur. Met Marcel en Meentje op de Klokke erbij gaat het zelfs over bijna een eeuw dat mijn schoonfamilie zich belangeloos voor de Club inzet. Uiteindelijk moest ik ook nog horen dat ik onvoldoende gerendeerd heb, maar ach… Al bij al valt het nog mee, twee keer naar mij uithalen. Ik heb het hier met andere jongens nog erger geweten.”

Marken tellen

Vorige woensdag was Vermant naar aanleiding van het evaluatiegesprek met Trond Sollied voor het laatst op Club Brugge. Na de interlands tegen Letland en San Marino vertrekt hij op 7 juni voor drie weken met vakantie naar Italië. “Vooral om veel te rusten, zeg maar aan het strand te liggen”, besluit hij zijn afscheidsverhaal. “De internationals krijgen een week extra en moeten maar op 30 juni beginnen trainen. We vonden er een nieuwbouw die waarschijnlijk maar eind juli volledig klaar zal zijn. Tot dan zullen we vlakbij het stadion op hotel verblijven. Ik weet dat de weg naar Gelsenkirchen niet het mooiste uitzicht biedt, maar als je aan het stadion vijfentwintig minuten doorrijdt, is het al bos en landschap wat je tegenkomt. Echt helemaal landelijk. Binnen de kilometer van waar we zullen wonen, staat er geen huis, en voor de deur is er weiland met paarden en koeien. Heel rustig en heel mooi. We zullen er zeker graag verblijven.”

In principe drie jaar, voorzien van een aanzienlijk basisloon en aantrekkelijke wedstrijdpremies. Aangezien er bij Schalke geen maanden van boterhammekes met choco zijn zoals bij puntenschaarste in Brugge, zal hij dan niet een beetje binnen zijn ? Laat eens kijken : ruwgeschat twintig miljoen tekengeld en pakweg nog eens evenveel per jaar, praten we dan niet al snel over een miljoentje of tachtig Belgische frank ? “Rustig, rustig, blijf vooral rustig, jongen”, lacht hij. Hoezo, moet hij na zijn spelersloopbaan dan toch nog ooit een poot uitsteken ? “Laat ons zeggen dat ik dan onafhankelijk zal zijn. Kan dit volstaan ( grijnst) ?” Volstaan om de rest van de dagen te slijten als trainer van de Pittem-boys ?

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content