Terwijl Club Brugge stilaan het samenspel begint te vinden, werkt Birger Maertens aan het beste en meest constante seizoen uit zijn carrière.

Voor België-Luxemburg zat hij niet in de selectie, maar dat Birger Maertens dit seizoen nationaal en Europees sterk presteerde, staat buiten kijf.

Wat is het mooiste compliment dat je dit seizoen al kreeg ?

Birger Maertens, vóór België-Luxemburg : “Het mooiste compliment ? Ik heb daar nog niet echt bij stilgestaan, maar ik heb toch al te horen gekregen van de trainer dat ik goed en constant bezig ben. Hij is tevreden over mij. Dat vind ik ook het belangrijkste, dát wat de trainer mij zegt. Er zijn natuurlijk ook wel mensen uit mijn familie- en vriendenkring die dat zeggen tegen mij, maar ik denk dat bij een ploegsport wat de trainer zegt het belangrijkste is. Anders zit je op de bank.”

Trond Sollied zou je dat compliment niet gegeven hebben ?

“Toch wel, Sollied zou dat ook gezegd hebben, maar het is wel zo dat ik op dit moment veel meer vertrouwen voel van Ceulemans dan van Sollied. Ik heb onder Sollied ook een groot aantal wedstrijden gespeeld, maar het was altijd een beetje invallen als er geblesseerden of geschorsten waren. Ik had doorgaans iets van : als hij goed speelt, zal hij zijn plaats wel blijven behouden. Maar dit seizoen ben ik aan de competitie begonnen en gaf de trainer mij volledig het vertrouwen. Hij zei dat ik de verdediging moest proberen te sturen omdat er toch vrij veel jonge gasten in meededen, zoals Günther Vanaudenaerde bijvoorbeeld.”

Hoe geeft Jan Ceulemans je vertrouwen behalve door je te laten spelen ?

“Doordat hij wel eens iets zegt tegen mij. Dat hij wil dat ik op een bepaalde dag het initiatief neem, bijvoorbeeld. Hij weet meestal hoe de tegenstander gaat spelen en als dat met één spits is, heeft hij het liefst dat ik met de bal opkom en de vrije man aanspeel, dat de andere centrale verdediger mij moet proberen aan te spelen als we met twee tegen één staan. De keren dat ik met Jason ( Vandelannoite, nvdr) samenspeelde, ging dat afwisselend vrij goed omdat Jason voetballend ook vrij goed is. Vroeger bleef ik na een slechte bal al eens denken : wat heb ik nu gedaan ? ! Dan begin je te panikeren en bang te worden om de bal te vragen of iets te doen. Nu vraagt de trainer mij als de bal bijvoorbeeld aan de linkerkant is, voor de andere centrale verdediger te gaan staan en de bal te vragen en op te gaan. Dat zou ik vroeger niet gedaan hebben. Ceulemans geeft mij vertrouwen en ik voel het ook, daardoor gaat het vrij goed met mij op dit moment. Als je je goed voelt coach je al wat rapper dan anders, omdat je je op je gemak voelt. Dan doe je dingen die je vroeger misschien niet gedaan zou hebben. Vroeger zou ik ook wel een ploegmaat voor mij gewaarschuwd hebben als er iemand in zijn rug liep, maar niet zoveel als ik dat nu doe.”

Je vloog tijdens Club Brugge-Standard bij een opstootje naar Onyewu, maar je beheerste je net op tijd. Daarin ben je…

“… veranderd, ja. Ik heb een periode gekend, met die rode kaarten, waarin alles wat op mij afgekomen is en daar heb ik uit geleerd. Het heeft toch geen zin om dingen te doen waar je later spijt van krijgt. Ik heb geleerd om rustig te zijn, dat je je niet met zaken moet bezighouden die niks met voetbal te maken hebben, want dat gaat dan ten koste van je voetbal. Ik had vroeger altijd wel wat een grote mond. Ik wou alles weten, overal bij zijn, maar dat is nu voorbij. Ik heb geleerd eerst tot tien te tellen. In het begin was iedereen lovend over mij, maar sinds ik die rode kaarten heb gekregen, kon ik ineens niet meer voetballen. Dat is wel een sleutelmoment geweest. Van Puyvelde zei vooraf nog dat het mij om het even was of ik voor vijfduizend of vijftigduizend mensen moest spelen, maar daarna waren ineens alle goeie commentaren voorbij. Na die periode met die rode kaarten heb ik twee jaar nu eens wel en dan weer niet gespeeld. Mijn vrouw is toen ook voor mij opgekomen in de pers. In die momenten dat je niet speelt en tijdens de winterstop begin je natuurlijk na te denken waarom je niet speelt. Wat is er mis ? Wat gaat er verkeerd ? Ik was veel te impulsief. Ik hield mij op het veld bezig met zaken waar ik me niet mee bezig moest houden. In de clinch gaan met tegenstanders of scheidsrechters. Nu zal ik dat nog wel eens doen, maar niet meer zoals vroeger. Daarnaast is mijn privéleven in orde : getrouwd, twee gezonde kinderen, een huis. Alles is in zijn plooi gevallen.”

Hoe belangrijk was de geboorte van je zoontje Naguy voor je ontwikkeling ?

“Dat blijft iets speciaals. Ik heb het niet getoond, maar ik was ontroerd. Toen mijn vrouw zei dat ze zwanger was, was ik al geschrokken. Het was mijn wens dat het een zoon zou zijn, dus toen we daar zekerheid over hadden, kon mijn geluk helemaal niet meer op.”

Velen zullen je, je stoere verleden kennende, niet kunnen voorstellen hebben als huisvader.

“Dat is nog altijd zo. Ik doe nu thuis dingen die mensen nooit in mij gezien hebben. Luiers verversen, het huishouden doen, eten koken, kinderen in bad steken… Ik was 21 toen ik mijn vrouw leerde kennen en ik hoorde dat ze al een kind had. Dat was even slikken, maar ik zorg ook voor haar kind. Geen enkel probleem. Ik ben nog altijd vrij los voor de wedstrijd. Mij kan je dan nog altijd vinden al lachend. De dag van een wedstrijd doe ik wat ik op andere dagen ook zou doen. Gaan winkelen bijvoorbeeld, ik heb daar geen probleem mee.”

Je hebt je wel extra voorbereid op dit seizoen.

“Niet dat ik veel meer gedaan heb, maar ik ben veel gaan lopen. We zijn naar Spanje op vakantie geweest met mijn schoonouders en om de twee dagen ben ik daar 45 minuten gaan lopen. Als dan ook het oefenkamp goed verloopt en je krijgt vertrouwen, doe je ook meer.”

Hoe scherp sta je ?

“Ik zal er geen getal op plakken, maar het is een feit dat er nu meer controle op het gewicht is dan vroeger. En dan doe je ook wel iets meer om er te staan. Bovendien zorgt mijn vrouw er ook voor dat mijn voeding in goede banen blijft.”

Je mocht al een paar keer de kapiteinsband dragen. Wat heeft dat met je gedaan ?

“Heel veel. Maar ik ga nu zeker niet zeggen dat ik de kapitein ben. Er zijn er bij Club die veel meer ervaring hebben dan ik. De trainer moet de keuze maken. Maar het deed veel deugd dat het tegen Roma en Beveren aan mij was.”

En niet aan pakweg Sven Vermant.

“Ik vond dat ook raar. Acht jaar Club, vier jaar Duitsland en nu weer Club, maar de trainer wees mij aan. Voor de wedstrijd waren we er nog over bezig geweest. Ik zei tegen Sven ( Vermant, nvdr) : ‘Allez Sven, nieuwe kapitein vandaag. ‘ ‘Neen, neen,’ zei hij, ”t zal gij zijn. ‘ En kijk ( lachje)… Ik was daar wel wat van geschrokken, want Olivier ( De Cock, nvdr) heeft ook al meer wedstrijden voor Club gespeeld dan ik.”

Ben je een leider ?

“Niet speciaal, maar ik raak door die rol zeker niet verlamd. Ik zal spreken als er gesproken moet worden, zoals er ook anderen zijn die dat doen op het veld.”

Misschien groei je door die kapiteinsband nog meer ?

“Maar ik voel me zo al goed, ik denk niet dat het op dat vlak nog beter kan. Zoals nu heb ik me nog nooit gevoeld op het veld. Ik doe dingen die ik anders echt nooit zou doen. Hakjes en wat weet ik allemaal. Ik heb ook nog maar één gele kaart gepakt. Sollied zei vroeger altijd dat ik zo lang mogelijk op mijn benen moest blijven staan. Tackelen was het laatste wat ik mocht doen en dat is me wel bijgebleven.”

Je hebt je tegen Roma niet kunnen meten met Totti. Jammer ?

“Toch wel, ja. Dat is toch een speler waar veel over gesproken wordt, iemand van de nationale ploeg ook. Bij de loting keek je daarnaar uit.”

Dus moet je het nu met je hond, die ook Totti heet, stellen.

“Ja, maar ik zie die niet veel omdat hij bij mijn ouders zit ( lacht).”

Wat heb je geleerd uit die Europese duels ?

“Dat je nog meer geconcentreerd moet zijn dan in de competitie. De snelheid van uitvoering ligt heel hoog ook. Veel duels waarin die mannen weten hoe ze fouten moeten uitlokken, vrije trappen en zo. Dan is het kwestie van te proberen er niet in te lopen. Ook in de competitie niet. Proberen zo weinig mogelijk fouten te maken vlak voor het strafschopgebied omdat er bij elke tegenstander wel een speler loopt die goed vrije trappen kan nemen. Ook corners moeten we zo weinig mogelijk weggeven, want dat is de laatste tijd gevaarlijk bij ons. Wij hebben niet echt veel grote jongens in de ploeg en daar speelt de tegenstander bij stilstaande fasen wel wat op in. We krijgen daar de laatste tijd veel doelpunten op tegen.”

Kan dat doorwegen in de titelstrijd ?

“Dat kan misschien wel doorwegen, ja. Ik denk dat er bij Anderlecht ook niet echt heel veel grote jongens lopen, maar Frutos is wel een heel grote.”

Club heeft het moeilijk om op verplaatsing te winnen.

“Maar ik denk niet dat het alleen Club is, Standard en Anderlecht zitten daar ook mee.”

In hoeverre speelt mentale weerbaarheid daarin een rol ?

(lacht) “Weet ik niet, maar het is wel zo dat we in de competitie meestal op verplaatsing moesten spelen na een Champions Leaguewedstrijd. Dat mag normaal geen excuus zijn, maar een beetje vermoeidheid kan er altijd wel zijn. Soms denken we : het zal wel vanzelf lopen. Wat natuurlijk niet altijd het geval is. Dat hebben we dit jaar al veel meegemaakt op verplaatsing, dat je de eerste helft goed speelt, zoals op Beveren, en dan na de rust te veel achteruit kruipt omdat je denkt dat het je als topclub wel zal lukken.”

Is er door de steeds wisselende samenstelling eigenlijk wel sprake van automatismen achterin ?

“Ik denk dat iedereen goed genoeg weet wat hij moet doen, dus dat mag zeker geen probleem zijn.”

Bij de nationale ploeg werd je voor het eerst geselecteerd voor de wedstrijden tegen Spanje en Litouwen. Nu ben je er tegen Luxemburg niet bij.

“Ik had eerst tegen mensen gezegd dat ik het gevoel had dat ik er niet bij ging zijn. Hoe het komt, weet ik niet. Ik voelde het. Maar ze zeiden mij allemaal : ‘Je zal erbij zijn, als jij er niet bij bent, zal er niemand bij zijn. ‘ Dan begin je natuurlijk te hopen en is de ontgoocheling groot als je er niet bij bent, want ik weet op dit moment van mezelf dat ik goed bezig ben.”

Vandereycken zei voor Japan en Zuid-Korea dat hij jou zeker zou selecteren als hij bondscoach was en…

“… dat heb ik ook gelezen ( grijnst). Maar de ontgoocheling is al voorbij. Ook nu Clement mocht invallen voor Turaci, ja. Niet dat ik akkoord ga met de bondscoach, maar je moet je erbij neerleggen. Alleen op de club kan ik tonen wat ik waard ben.”

Met welk gevoel ga je naar die wedstrijd tegen Luxemburg kijken ?

“Ik zal eerst moeten zien dat ik tijd heb om te kijken. De kinderen zijn er ook nog, die moeten in bed gestopt worden. Als dat moment er is en het is toevallig net voetbal op tv, ja sorry, maar dan gaan de kinderen voor. Zeker en vast. Ik zal ook niet meer speciaal thuisblijven voor wedstrijden. Het is alle dagen voetbal, maar er zijn nog andere dingen in het leven ook. Maar tegen Luxemburg zal ik wel proberen om er iets van te zien, met een beetje een raar gevoel wel, maar toch.”

Marc Degryse en Jan Ceulemans hielpen je destijds een handje met het oog op de nationale ploeg door niet na te laten te benadrukken dat je internationaal niveau haalde. Hoe belangrijk is hun aanwezigheid op Club voor jou ?

“Daar ben ik fier op, dat zulke mensen dat zeggen. Dat doet mij wel iets. Als spelers hebben wij een goeie band met Marc. Hij staat tussen ons en de trainers. Als je je als speler niet goed in je vel voelt, kan je altijd een gesprek met hem aangaan. Vorig jaar ben ik zo wel eens bij hem langsgeweest omdat ik me niet goed in m’n vel voelde. Ik moet zeggen : dat heeft mij wel deugd gedaan. Wat er gezegd is, blijft tussen ons, maar dat wederzijds vertrouwen heeft er wel toe geleid dat ik een nieuw driejarig contract heb gekregen. Je ziet aan Ceulemans dat hij echt mooi voetbal wil. De bal het werk laten doen. Ook op training zie je dat, als we iemand moeten aanspelen en eerst kijken of er niemand in z’n rug staat, zodat hij de bal kan laten lopen en daardoor veel meer meters maakt. Daaraan zie je misschien wel dat Ceulemans vroeger een aanvaller was. Ik denk dat de mensen wel een beetje een verkeerd beeld hebben van hem : er worden veel wedstrijdjes gespeeld, dat is waar, maar bepaalde oefeningen zijn heel erg tactisch.”

Matthias Trenson, verre familie van Raoul Lambert, is bij de A-kern gehaald. Hij is net als jij verdediger en komt ook van Varsenare. Herken je iets van de jonge Birger Maertens in hem ?

“Iedereen vergelijkt hem eigenlijk wat met Timmy Simons, zelfde loopstijl, rustig aan de bal. Maar ik ken hem nog niet zolang als voetballer. Ik ken wel zijn ouders goed en mijn ouders kennen zijn ouders. Hij moet vooral zichzelf blijven, maar ik denk niet dat ik iemand ben die hem moet zeggen wat te doen of niet te doen ( lacht). Gert ( Verheyen, nvdr), Philippe ( Clement, nvdr) en Sven hebben wat dat betreft meer ervaring. Het klikt hier bij Club met iedereen en dat is het belangrijkste. Ik heb nooit bij een andere club gespeeld na Varsenare, dat was ook blauw-zwart, en mijn ouders zijn supporters van Club. Ze volgen nog altijd alle wedstrijden.”

Je hebt drie jaar bijgetekend. Zie je je daarna nog voor een andere club voetballen ?

“Moeilijke vraag, maar als er interesse uit het buitenland zou komen, zal ik dat zeker en vast overwegen.”

Inter Milaan is ook blauw en zwart.

“( lacht. ) Ik denk dat dat wel een beetje te hoog gegrepen is. Maar het is normaal dat je als speler ook eens van het buitenland wil proeven. Ik zie mij met mijn stijl niet in de Franse, Spaanse of Italiaanse competitie spelen, dus dan schiet er niet veel meer over dan de Engelse of de Duitse ( lacht). Schalke is niet blauw-zwart, maar wel blauw ( grijnst). Op verplaatsing zit ik altijd met Sven op de kamer en hij heeft mij daar al heel veel goeie dingen over verteld. Dus ja, we zullen wel zien. Maar wat ook belangrijk is, is dat ik hier op Club iedereen ken. Daarom heb ik toch nog altijd wat schrik om naar het buitenland te gaan. Nieuwe omgeving, nieuwe mensen, daar heb ik altijd schrik van gehad. Maar ik zal eventuele interesse zeker overwegen.”

Tot slot : wat was het leukste moment van het seizoen ?

“De kwalificatie voor de Champions League, en kapitein zijn tegen Roma ( grijnst).”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content