Hij is nieuw in eerste klasse, maar tegen de ervaring van zijn collega’s brengt hij passie en bezetenheid in. Peter Balette ontdekt straks eerste klasse, maar gelooft erin. ‘Ik investeer heel veel van mezelf, anders red ik het niet.’

Eén l, twee t’s. Peter Balette (42). Onthou de naam. Trainer sinds 1996, vandaag van neo-eersteklasser Heusden-Zolder. Een man met een missie, een man met passie. Passie voor voetbal. Iemand die graag de touwtjes in handen houdt en niks aan het toeval overlaat – de stageplaats in Houffalize werd vooraf door hem bezocht en goedgekeurd. Terrein op zes minuten rijden van het hotel, ziekenhuis dichtbij en de mogelijkheid om spelers te laten nareizen, voor het geval er nog transfers zouden gebeuren : met alles hield hij rekening. Is zo’n zomerstage tegenwoordig één van de eerste zaken waar clubs op bezuinigen, dan overtuigde Balette zijn bestuur van de noodzaak ervan.

Waarom ?

Peter Balette : De voorzitter heeft me al gevraagd of wat je hier doet, ook thuis niet kan. Ik vind van niet. Hier smeed je een groep, ben je de hele tijd bij elkaar en is de verzorging optimaal. Zelfs de dokter is mee. Dat vroeg van die man een inspanning, maar ook op dat vlak probeer ik de ploeg te laten aansluiten bij de rest van eerste klasse.

Je bent een kind van het dorp.

Ik ben opgegroeid op een boogscheut van het veld van Heusden-Zolder, toen nog Heusden SK. Alles stond thuis in het teken van de club, mijn vader was er zeven-, achttien jaar trainer in alle categorieën. Als onderwijzer was hij op woensdagnamiddag vrij. Dan kwam hij even naar huis om te eten, waarna hij onmiddellijk naar het veld ging om er training te geven tot acht uur ’s avonds. In Heusden heeft hij twee namen : de meester en den trainer. Ik hoor nog vaak mensen zeggen dat mijn pa hen heeft leren voetballen. Mijn jeugd stond in het teken van dat voetbal. Terwijl mijn vader training gaf, moest hij met een half oog zijn drie jongens in de gaten houden. Mijn jongste broer is intussen overleden, een paar jaar geleden bij een auto-ongeval. Heusden was toen eerste of tweede provinciale, niet zozeer een ploegje van mijnwerkers, dat was meer de andere kant. Mijn vader rekruteerde al vroeg voor zijn club, op de speelplaats zag hij wie er goed kon voetballen en wie niet. Die jongens werden dan ingelijfd. Heusden heeft altijd geleefd met jongens van onder de kerktoren.

Gelukkige jeugd gehad ?

Ja. Vader was maar onderwijzer en verdiende wat bij in het voetbal, maar we hadden nooit iets tekort. Daarvoor moet ik mijn moeder bewonderen. Elk jaar gingen we met vakantie naar Spanje, ik stel me nog dikwijls de vraag hoe zij dat klaarspeelden. Van mijn vader zegden ze dat hij een heel goeie trainer was, maar te zacht. Meer een opleider voor de jeugd, ook al trainde hij nadien wel enkele eerste elftallen. Maar daar had hij het emotioneel moeilijker, hij kon niet streng zijn. Daarom had hij ook nooit de ambitie om in nationale te gaan trainen, ook al weet ik honderd procent zeker dat hij daar de kwaliteiten voor had.

Wat voor een voetballer was jij ?

Een heel rudimentaire. Als vijfjarige maakte ik een heel zwaar auto-ongeval mee. Voor de deur thuis opgeschept en tweehonderd meter verder weer afgezet. Jarenlang heb ik met een ijzer rond mijn been gelopen omdat de breuk niet goed aan elkaar groeide. Eén beeld uit die tijd herinner ik me nog goed : ik die voor het grote raam zit, terwijl de anderen naar het voetbal trekken. Ik kon niet sporten of niet spelen. Naar school kon ik wel, omdat we op slechts honderd meter ervandaan woonden. Ik heb toen een tijdje op de rand van leven en dood gezweefd. Ik herinner me nog exact de plaats waar het gebeurde, en hoe. Ik had een fietsje zonder remmen en liet me altijd tot bij mijn tante glijden. Tot op een dag die camionette me opschepte. Alles stuk : been, schedelbreuk…

Later kon ik toch weer voetballen. Er werd van mij altijd gezegd dat ik anderen beter liet spelen, want om zelf te schitteren had ik niet de intrinsieke kwaliteiten. Tot mijn 25ste was ik spits. Later ben ik naar achter geschoven en vond ik mijn plaats als verdedigende middenvelder. Ik ben weggegaan uit Heusden, toen ik in Leuven kinesitherapie ging studeren en dat niet meer met de trainingen kon combineren. Later keerde ik nog naar Heusden terug, en uiteindelijk heb ik er tot mijn 35ste gevoetbald.

Nog andere sportbelangstelling ?

Eigenlijk was ik vroeger meer geboeid door het tennis dan door het voetbal. Mijn zoon tennist en zelf was ik een B-speler. Veel balgevoel, maar ook daar moest ik alles geven. Wie me goed kent, zal bevestigen dat ik iemand ben met een strijdershart. Onverzettelijkheid moet één van mijn troeven zijn.

Uiteindelijk ben je geen kinesist maar regent LO geworden.

Dat jaar in Leuven werd niks. Van de strenge wereld – ik ben toch vrij strikt opgevoed met een onderwijzer in huis – kwam ik in een vrije wereld terecht, en daar liet ik me gaan. Ik zat op kot, mijn beste vriend stopte met studeren in maart, en in april gaf ik er op mijn beurt de brui aan. Tot mijn grote verbazing zei mijn vader : kom maar naar huis. Ik wilde met vakantie gaan, en tot mijn nog grotere verbazing mocht zelfs dát. Maar, zo zei hij, eerst heb ik nog wel wat vakantiewerk voor je geregeld. Ik ben toen een maand in de mijn gaan werken. Ondergronds. Met mijn fietske vertrok ik om vier uur ’s morgens. Dat is een onvergelijkbare les geworden. Ik verzeker je : ik was bang van die mensen. Ik verdiende heel wat geld in die maand en heb, toen het allemaal voorbij was, thuis gezegd : ik wil met jullie mee naar Spanje en betaal een deel van de reis, want in Leuven heb ik veel geld laten vliegen, en met de rest ga ik me inschrijven in een andere school. Twee jaar later was ik afgestudeerd. De hele tijd dacht ik terug aan de mijn. Als ik die les eerder had gekregen, was ik misschien geslaagd als kinesist.

Kon het onderwijs je boeien ?

Ik zat eerst een jaar in Duitsland, in een BTK-project van de militairen, waar ik in een Franstalige school lichamelijke opvoeding gaf. Daar leerde ik het leven van de militairen kennen – mijn jongste broer zaliger was overigens beroepsmilitair. Ik leerde er ook Frans begrijpen. Toen mijn vader stopte als onderwijzer in Heusden, kwam in dezelfde school een plaats vrij voor een leraar LO. Zo ben ik er kunnen beginnen. Dat heb ik de voorbije zeventien jaar gedaan, waarvan de laatste twee parttime omdat het moeilijk te combineren was met voetbal op het niveau van tweede klasse. Nu is het helemaal niet meer te doen, en daarom heb ik de school voorlopig vaarwel gezegd. Jammer, want ik sta héél graag in het onderwijs. Leraar LO in het basisonderwijs mogen zijn, is een droom, want kinderen sporten bijzonder graag. De school was voor mij een ontspanning, een verademing. Als trainer in eerste klasse kunnen werken is een droom, maar ik heb geen oef geslaakt toen ik uit het onderwijs stapte.

Hoe anders is doceren op een voetbalveld dan in een school ?

Zeker in de basisschool wordt er nog opgekeken naar een turnleraar. Een trainer zonder reputatie als speler moet respect afdwingen door zijn manier van werken. Het is moeilijk om over mezelf te praten, maar ik hoor van anderen dat ik zaken op een duidelijke manier kan overbrengen. Spelers moeten na een training weten wát en waaróm ze iets hebben gedaan. Ze zijn niet dom, hoor.

Kijk je nog veel voetbal ?

Als ik nu neen zeg, stijgt er thuis luid protest op. Het is ál voetbal wat de klok slaat. Voor mij was het een voordeel en voor mijn gezin een nadeel dat we onze thuiswedstrijden op vrijdagavond speelden – dit seizoen zal dat opnieuw zo zijn. Want dan ga je op zaterdagavond ergens kijken, en op zondagmorgen zeg je wel : en nu blijf ik even bij het gezin, maar om drie uur zit je toch weer in Denderleeuw of Virton.

Heb je voldoende tijd voor je drie kinderen en je vrouw ?

Neen. Mijn tweede zoon speelt ook bij Heusden-Zolder en soms voel ik dat hij er behoefte aan heeft. Daarom probeer ik soms, zo anoniem mogelijk, een wedstrijd of een training mee te pikken. Heel discreet, als vader. Mijn eigen vader begrijpt mijn situatie en neemt mijn rol ook wat over. Hij gaat dan kijken of brengt mijn oudste zoon, die tennist, naar de toernooien. Vroeger was vakantie heilig voor ons, maar nu is het helemaal weg. De laatste schooldag, bijvoorbeeld, was een nieuwe werkdag voor mij. Het is niet altijd evident om een evenwicht te vinden met je familiale leven.

Sommige clubs spelen daar op in. Ze beginnen de voorbereiding wat vroeger in juni en onderbreken dan even de trainingen om spelers met schoolgaande kinderen samen wat vakantie te gunnen. Zou jij zoiets durven in te voeren ?

Ik heb het er met Jan Ceulemans al over gehad. Hij heeft het gedaan, Lorenzo(Staelens) ook en eerder Harm(Van Veldhoven) in Lommel. Misschien dat ik het in de toekomst ook overweeg. Want eigenlijk eisen wij de spelers op van de laatste week van juni tot de laatste week van mei. In de voorbereiding geef ik ze alleen op zondag vrijaf. En zelfs die dag schiet er bij mij bij in, want dan ga ik elders toch naar oefenwedstrijden kijken. Dat móét gewoon, want als ik niet investeer, kom ik er niet. Thuis moeten ze dus zonder mij leren leven. Gelukkig heeft mijn vrouw daar begrip voor.

Ben je een perfectionist ?

Moeilijke vraag. Zeker op trainingsvlak, alles moet op papier staan, over alles wil ik kunnen nadenken. Niet dat het van mij een goede trainer maakt, maar het geeft me wel het gevoel dat ik weet waar ik naartoe ga. Maar perfectionistisch ? Op de trainersschool hoorde ik dat ik niet alles zo in detail moest uitwerken, met pijltjes en zo. Maar zo bén ik. Als je iets wil overbrengen op een groep en het is duidelijk, dan krijg je daar héél veel respect voor. Voor een stuk ben ik wel gevormd door de trainersschool, ik coach in hun lijn, maar met eigen accenten uiteraard. Van spelers hoor ik dat het allemaal zo slecht niet is wat ik doe.

Die Pro Licence was vreemd, ja. Plots stond Peter Balette tussen al die grote namen. Ik zat in een groep met Henk (Houwaart) en Jan (Ceulemans). Henk is spontaan en open, maar Jan is zo’n stille, daar krijg je niet direct contact mee. Toen ik naar huis reed, wist ik niet hoe ik me moest voelen. Ik heb het hem nadien nog gezegd, want voor ons betekent Ceulemans iets. Maar we zijn heel goeie vrienden geworden en met veel van die ex-internationals klikte het. Ik begin pas, moet nog alles bewijzen, maar dankzij die cursus voel ik me geen vreemde eend in de bijt.

Zij hebben ervaring op topniveau, jij passie.

Ik heb ontzettend veel trainingen gevolgd. Ik was bij Emilio(Ferrera), heb trainingen van Trond(Sollied) gezien. Als nieuwkomer moet je niet verlegen zijn om te kijken hoe een ander het doet, vind ik. Maar de bevestiging dat wat jij doet helemaal niet zo anders is dan wat de anderen brengen, krijg je toch van de jongens. Van een De Condé, bijvoorbeeld, die Ivic nog heeft meegemaakt. Ik vind het belangrijk dat jongens graag komen trainen, omdat ze het zo vaak moeten doen. Als ze na de training verrast zijn dat het al voorbij is, is het mij de inspanningen waard geweest. Ik voel wel dat ik nog te weinig delegeer. Daar moet ik over waken, dat ik mijn assistenten ook verantwoordelijkheid geef.

Hoe ga je spelen ?

De vorige jaren heb ik met deze ploeg altijd heel aanvallend gespeeld. Het vaakst werden we nog gepakt thuis, op de counter. Dat kostte ons vorig jaar die dip in de derde periode. Maar ook het mentale speelde toen mee, denk ik. In de kranten doken de eerste berichten op : het wordt derde of eerste, luidde het. Dat zorgde voor paniekerig voetbal en vragen over de toekomst bij de spelers. Het enige wat ik spijtig vind, is dat onze sportieve resultaten niet beloond werden met positieve commentaren. Er was altijd wel iets extra sportief om Heusden in de schijnwerpers te krijgen. Genk B, zegden ze, terwijl er gemiddeld 2,18 spelers van KRC aan de aftrap stonden. Deze promotie was niet zo logisch, je krijgt geen vrijgeleide naar eerste klasse.

Dit jaar werd de band met Genk nog verstevigd : zelfde stadion, commerciële banden, nog nauwere sportieve banden. Je zal het straks dus weer moeten horen.

Door de associatie met Genk is het Heusden-Zolder-zijn weggevallen, dat klopt. Maar het kon echt niet anders. Tweede klasse kost enorm veel geld en daar staan veel te weinig inkomsten tegenover. Ik ben blij voor de mensen die er geld in staken, dat we konden promoveren en de band met Genk konden leggen. We kregen geen stadion noch steun van de gemeente, en zonder Genk was het nu gedaan – ook al is het misschien niet naar de ziel van veel supporters. Nu zijn de banden nog strakker aangehaald, maar stellen we anderzijds al vast dat er tekortkomingen zijn door de korte tijd tussen promotie en nieuwe start.

Cru gesteld : ik heb jongens kansen willen geven die zelfs in tweede klasse niet aan de bak kwamen, omdat ik in hun kwaliteiten geloof en omdat ik niet vind dat je zomaar iedereen overboord moet gooien omdat je een reeks hoger gaat spelen. Daar staat inmiddels de realiteit tegenover. Domenico(Olivieri) herhaalt het vaak : met cadeautjes gaan we niet ver komen, we moeten een ploeg op de been brengen die 34 zware wedstrijden aankan. En dan is het niet aan ons om jongens kansen te geven. Want dat brengt zowel hun carrière als de hele club in gevaar. Dus zoeken we nog naar ervaren mensen. De jongens die van Genk komen, zijn wel gemotiveerd, maar hadden daar vrijwel nul speelminuten. Allemaal samen speelden ze geen vijf wedstrijden. Dan kan je wel rekenen op hun gedrevenheid om zich te tonen, maar je hebt toch mensen met ervaring nodig die hen beter laten spelen. Dat was vorig seizoen de sterkte van Bergen, dat ze in elke linie een heel bekwame speler hadden. Ik hoop dus nog op enkele ervaren spelers.

Eigenlijk sta jij voor een moeilijkere opdracht dan de andere trainers in eerste klasse. Jij hebt je kern mogen samenstellen uit wat Genk niet direct kon gebruiken, en nu mag je die met een beperkt budget aanvullen. Dat is opleiden en resultaat halen in één.

Zo zeggen mijn collega’s het ook. Ik weet dat ik in Genk niet de nummers twaalf tot veertien kon krijgen, maar anderzijds heb ik hen wel zo eerlijk gezegd dat wie niet aan de criteria voldoet, niet zal spelen. Ik ben bereid de verantwoordelijkheid daarvoor op mij te nemen. Uiteindelijk heb ik ze ook stuk voor stuk gekozen. Alleen is het hopen dat er van die jongeren vier of vijf doorbreken, anders gaan we een moeilijk seizoen tegemoet. Ik heb Bailly, een zeventienjarige doelman van Genk, als tweede man gekozen en ga met mijn doelman uit tweede klasse door. Een bewuste keuze waarvan ik nu al zeg : stel dat het verkeerd afloopt, dan zullen ze dat tegen mij gebruiken. Maar ik geloof erin.

Genk lijkt al bang te zijn van jullie : het blies een geplande oefenmatch af.

Ik maak daar geen drama van. We spelen al twee keer tegen elkaar in de competitie, dat zal al genoeg stof doen opwaaien, denk ik (lacht).

Laatste vraag : je bent nieuw in eerste klasse, waar ben je al het meest van geschrokken ?

Van de telefoon. Die staat echt niet stil. Ik heb de gewoonte om hem altijd zelf op te nemen, maar eigenlijk is dat niet te doen. Na elke training heb ik tussen de tien en de vijftien gemiste gesprekken.

‘Ik heb een maand in de mijn gewerkt. Dat is een onvergelijkbare les geweest.’

‘Ik moet erover waken dat ik meer delegeer en mijn assistenten ook verantwoordelijkheid geef.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content