‘Ik voel mij weer helemaal voetballer’

© belgaimage

Om in de media uitgebreid te praten over hoe hij in januari de dood van zijn echtgenote Stefanie beleefde, is het moment nog niet gekomen. Maar het leven gaat verder: Thomas Buffel over de voetbalspeler die hij nog altijd is en over de voetbalclub waarvoor hij nog altijd speelt.

Het is met een banaan en een glas vruchtensap dat Thomas Buffel zich een uur voor de ochtendtraining in de Luminus Arena meldt voor een gesprek van drie kwartier over zijn comeback. Bijna drie en een halve maand geleden is het dat zijn echtgenote overleed na een strijd van drie jaar tegen darmkanker. De gretigheid waarmee hij daarna op de velden terugkeerde, ontging niemand. Er was zelfs sprake van ongeduld, omdat hij niet sneller aan een wedstrijd mocht beginnen.

‘Je mag niet vergeten: ik ben er een kleine acht weken tussenuit geweest’, merkt hij op. ‘Dan wil je veel speelminuten maken om je basisconditie op te krikken, want in een training kun je nooit ervaren wat je zeker qua interval in een wedstrijd moet presteren. Intussen heb ik wat meer ritme in de benen en dat merk je aan mijn spel. In de tussentijd trok ik mij op aan goeie invalbeurten. Maar dat het wat langer duurde dan ik wou alvorens ik meer speelminuten kon maken, daar had ik het af en toe lastig mee, moet ik toegeven. Als je als sporter moet trainen zonder return, dan wringt dat wel eens. Ik wou voor de belangrijke wedstrijden, de Europese en die met het oog op kwalificatie voor play-off 1, mee het veld op, niet alleen meereizen als motivator om de ploeg toe te spreken vóór de wedstrijd. Dat ik daar open met de trainer over kon praten, apprecieer ik wel.’

Temperen

Misschien wilden ze hem bij Racing Genk na de mentale en emotionele klap wel tegen zichzelf beschermen. ‘Mja, blessures kunnen het gevolg zijn van een onderliggend emotioneel probleem of een bepaalde stress die in je lichaam zit’, weet hij. ‘Ik denk inderdaad dat ze me ook daarom wat temperden en mij niet meteen de minuten gaven die ik wou. Soms was dat een muur waar ik tegenaan liep. Maar achteraf gezien is het eigenlijk niet meer dan logisch. Nu ben ik op een conditioneel peil dat mij waarschijnlijk minder blessuregevoelig maakt dan in de eerste weken. Want voor hetzelfde geld had ik toen een spierscheur opgelopen en was ik nog veel langer uit geweest, mocht ik misschien zelfs een kruis maken over de rest van het seizoen.’

Wat ook meespeelt: hij is in februari 36 geworden en zit bij Racing Genk in zijn laatste contractjaar. ‘En hoe langer het duurt voor je weer speelt, hoe moeilijker het wordt om terug te keren’, zegt hij. ‘Misschien wou ik mentaal wel meer tijd om thuis eerst alles een plaats en een nieuwe structuur te geven, maar je denkt: sportief moet ik ook nog verder.’ Hij bedoelt: het leven gaat verder en hij moet voor zichzelf en zijn kinderen een toekomst zien te creëren. ‘Dat hoor ik wel vaker in mijn entourage en dat is soms wel hard. Je moet die stappen voor jezelf zetten en mentaal is dat niet altijd even makkelijk. Soms vraag ik mezelf af: wat is het leven met jou voor Stefanie dan waard geweest, als jij voortdoet en weer op zoek gaat naar levensvreugde? En dan denk ik: dat is wat zij mij bijbracht en waarmee ze mij deels maakte tot wie ik ben. En: dat zijn uiteraard ook de twee schatten van kinderen die ze mij schonk. Dat is wat je in zulke momenten dan sterk moet houden. Maar de eerste maanden dat ik weer buiten kwam en er eens een smile op mijn gezicht verscheen, dacht ik: kan dit wel, wat zullen de mensen daarvan zeggen?’

Toen hij tegen Westerlo bij zijn eerste basisplaats meteen scoorde, eerde hij zijn overleden echtgenote met een vingerwijzing naar de hemel en kreeg hij het moeilijk toen zijn ploegmaats hem massaal kwamen omhelzen en de fans zijn naam scandeerden en You’ll Never Walk Alone zongen. ‘Het was toen nog allemaal vrij vers en het gebeurde heel spontaan. Stefanie leefde in het teken van mijn carrière, zij offerde heel veel voor mij op. Ze was er overal als fan bij, van in het begin bij Feyenoord, in Glasgow en hier in Limburg. Voor de wedstrijd stuurde ze mij altijd een berichtje en ook als ik thuiskwam, was ze voor mij altijd een steun. Het gebeurde vanzelf, maar ik vond het wel een mooi gebaar in Westerlo. Voilà. Nu zijn we intussen weer een stuk verder en … blijven we gaan.’

Sparen

Met Racing Genk staat hij momenteel in de B-reeks van play-off 2 een straat voor op de concurrentie en behoudt hij dus uitzicht op een Europees ticket voor volgend seizoen. Dat is ook wat verwacht mag worden van een talentrijke groep met een coach die intussen hoog aangeschreven staat. ‘Absoluut. Dit is zeker weer een talentrijke groep en het plan van de coach is altijd heel duidelijk. Hij besteedt telkens twee volle dagen aan hoe te functioneren bij balverlies en hoe te functioneren bij balbezit, zelfs met videoanalyse van onze trainingen en met een simulatie van de tegenstander om te laten zien waar onze mogelijkheden liggen. Bovendien weet hij zeer goed hoe hij de groep psychologisch moet benaderen om de spelers optimaal gefocust te krijgen.’

Maar wat ging er fout dat een ploeg die de kwartfinale van de Europa League haalt zich in eigen competitie niet binnen de eerste zes kan plaatsen? ‘Tja, dan moet je excuses aanreiken en daar ben ik niet zo’n voorstander van, omdat je het hoe dan ook op het moment zelf moet doen. Feit is natuurlijk dat we het na Nieuwjaar zonder de geblesseerde Karelis moesten doen, een van onze spitsen die garant staat voor doelpunten. Samatta nam dat deels over, Naranjo was nog een beetje zijn weg aan het zoeken. En feit is ook dat we in de wedstrijden op Mechelen en thuis tegen Charleroi puntenverlies leden door een tegendoelpunt helemaal op het einde. Ik ben een winnaar, daar kan ik moeilijk mee om. Ook daarom wou ik spelen, ook al was ik misschien nog niet topfit, omdat ik weet wat er op het veld nodig is om die punten mee over de streep te trekken. Maar we verloren ook punten door wat minder fris te zijn op zondag na een wedstrijd op donderdag. Zeker in de groepsfase van de Europa League. Want de vraag is ook: hoe zijn Belgische clubs gewapend om op al die fronten mee te spelen?’

Liefst zestig procent van zijn competitiewedstrijden speelt Racing Genk dit seizoen na slechts twee hersteldagen. Dat is extreem veel. ‘Ik ben voorstander van maandagvoetbal, om onze clubs die Europees voetbal afdwongen en het daarin goed doen een beetje te sparen. Tenslotte zijn zij het, onze topclubs, die het het jaar erop weer moeten doen. In andere, buitenlandse competities wordt er op maandag gespeeld, waarom zou dat bij ons niet kunnen? Voor de echte supporter maakt dat weinig verschil, zondag- of maandagavond: de volgende dag is sowieso een werkdag.’

Maar: moet een topclub zoals Racing Genk ook niet zoals Anderlecht en Club Brugge vanaf de start van het seizoen duidelijk beginnen stellen dat er voor de prijzen wordt gespeeld, ja, dat het hoogste doel is kampioen te spelen? ‘Ook daar valt iets voor te zeggen’, besluit hij. ‘Als je zegt dat je play-off 1 wil halen en dat je dan wel zal zien hoe je de ambities gaat invullen, dan riskeer je volgens mij om – onbewust – makkelijker eens een punt te verliezen. Zeg je dat het doel is voor de prijzen te spelen en kampioen te worden, dan zit je met die focus vanaf de eerste dag scherper op elkaar. Ik snap wel dat je die druk wat wil weghouden, maar spelers die voor een topclub als Racing Genk komen voetballen, moeten met die druk kunnen omgaan. Overigens is de coach ook iemand die heel scherp wedstrijd per wedstrijd benadert, ook nu we al zeker zijn van de play-off 2-finale en de laatste speeldagen er eigenlijk niet meer toe doen. Ik vind: in die filosofie van echt absoluut altijd willen winnen, kunnen we hier nog winst maken.’

door Christian Vandenabeele – foto’s Belgaimage

‘De eerste maanden dat ik weer buiten kwam en er eens een smile op mijn gezicht verscheen, dacht ik: kan dit wel?’ – Thomas Buffel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content