Karel Geraerts vond met Sporting Charleroi een vijfde club in de hoogste klasse. In zeven dilemma’s blikt de nieuwe Zebra terug op zijn carrière tot dusver.

Bijna 300 wedstrijden speelde Karel Geraerts in de Belgische eerste klasse. Die ervaring stelt de 32-jarige verdedigende middenvelder voortaan ten dienste van Charleroi, waar ze na een erg moeizame seizoenstart hopen dat meer stabiliteit op het middenveld het elftal uit de kelder van de Jupiler Pro League houdt. Met de Zebra’s is Geraerts toe aan zijn vijfde eersteklasseclub. In 2000 nam Trond Sollied hem op in de A-kern van Club Brugge, dat hem na drie seizoenen op de bank uitleende aan Lokeren. Vervolgens voetbalde hij met succes voor Standard (2004-2007), opnieuw Club Brugge (2007-2011) en OHL, waarmee de ex-international afgelopen seizoen degradeerde. Een eigenzinnige terugblik.

Charleroi of Standard

“Ik ben hier nog maar pas, Charleroi moet ik dus nog ontdekken. Ik heb altijd gezegd dat mijn carrière begonnen is bij Standard. Michel Preud’homme en Luciano en Dominique D’Onofrio hebben me daar bij de hand genomen en me veel vertrouwen geschonken. Zij gaven me de kans om mijn eerste Europese wedstrijden te spelen en mijn eerste selectie voor de Rode Duivels te behalen. Als speler van Standard werd ik twee keer vierde bij de verkiezing van de Gouden Schoen. In Luik kende ik mijn beste jaren als voetballer, samen met de twee seizoenen onder Adrie Koster in Brugge en het tweede seizoen bij OHL. Maar je kent me, eigenlijk ben ik een speler die altijd een 6,5 haalt. Nooit een 4, maar ook nooit een 8. Regelmaat is mijn handelsmerk.

“Bij Standard beleefde ik een fantastische tijd, maar Charleroi haalde me weer naar de eerste klasse. Ik wil er dan ook alles aan doen om deze club te helpen. Er bestaat een grote rivaliteit tussen beide teams – dat weet ik – maar voorlopig heeft niemand me nog iets verweten. Ik kom voor de tweede keer bij een Waalse club terecht en opnieuw voel ik me meteen thuis. Toen ik voor Standard tekende, vroeg iedereen zich af of ik me daar wel goed in mijn vel zou voelen. Zelf was ik ervan overtuigd dat de mentaliteit me zou bevallen. Toen ik de kans kreeg om voor Charleroi te voetballen, zeiden mijn vrouw en mijn ouders onmiddellijk: ‘Dat is een club voor jou.’ Dat geloof ik ook, al ben ik de enige Vlaming in de kern.

“In Vlaanderen heeft Charleroi geen al te beste reputatie, maar dat is omdat ze niet weten hoe er gewerkt wordt. Sinds ik hier ben, kwam ik nog geen enkele Vlaamse journalist tegen. Ze spreken alleen maar over extrasportieve zaken bij Charleroi, zoals met die commotie rond onze uitrusting op Lierse. ‘Het is weer bij Charleroi dat zoiets gebeurt’, klinkt het dan.”

Conceição of Rapaic

Milan Rapaic. Je hoorde hem niet – zo rustig was die man – maar wat een linker! Hij kon ook versnellen, hoewel we dat niet vaak zagen. (grijnst) Ik herinner me nog hoe hij bij het begin van het seizoen 2005/06 doodleuk vertelde dat hij liever ging vissen in Kroatië dan nog een jaar bij Standard te voetballen. Ik zie het voor mijn ogen gebeuren: in alle stilte en rust zit hij te wachten op een vis die bijt. (lacht) Voor elke training moesten we ons wegen. Milan trok dan nog snel de sauna in om te pompen en zo een kilootje lichter te zijn. (lacht)

Sérgio Conceição was de kapitein, de commandant. Hij nam me onder zijn vleugels. Op training heb ik hem een keer behoorlijk stevig getackeld. Nu gaat het hier stuiven, dacht ik, en ik maakte me snel uit de voeten. Maar Sérgio kwam naar me toe en zei: ‘Goed zo, Karel. Dat is wat ik wil zien, zo’n mentaliteit hebben we nodig.’ Vanaf dat moment ontfermde hij zich over mij.”

Mathijssen of Koster

“Met Adrie Koster als trainer kende ik mijn beste periode in Brugge. Voordien onder Jacky Mathijssen was de sfeer heel wat minder. Ja, ze spraken van rotte appels in de kleedkamer. Zelfs Gaëtan Englebert werd genoemd, maar wie Englebert kent, weet dat hij onmogelijk een rotte appel kan zijn.

“Normaal zou ik in mijn tweede periode bij Club na twee seizoenen vertrekken. Van het bestuur mocht ik uitkijken naar een andere werkgever, maar tijdens de voorbereiding wou de nieuwe trainer, Koster dus, me toch nog eens aan het werk zien. Na de eerste training zei hij al: ‘Jij vertrekt hier niet.’ Koster maakte van mij een betere voetballer.”

Stijnen of Bailly

Stijn Stijnen, want hij is een van mijn beste vrienden. We kwamen op hetzelfde moment bij de A-kern van Club Brugge. Ik was achttien jaar en maakte de overstap van de jeugd, Stijn was een jaartje ouder en kwam over van Hasselt: twee Limburgers die elkaar verstonden.

“Stijn lokt heel wat controverse uit, maar dat maakt nu eenmaal deel uit van zijn karakter. Hij is altijd zichzelf, speelt nooit komedie. Als je met hem ergens komt, dan weet je altijd dat er iets kan gebeuren. Hij is een heethoofd, iemand die je af en toe eens moet kalmeren. Onlangs zat ik naast hem in de tribune tijdens de bekerwedstrijd van Hasselt, waar hij voorzitter is, tegen Knokke. Onophoudelijk riep hij op zijn spelers. Hij maakte zich zo boos dat ik hem tot kalmte moest aanmanen. Zo zit Stijn in elkaar. Ik vind het jammer dat zijn carrière als profvoetballer zo vroeg is afgelopen. Wellicht is hij het slachtoffer geworden van zijn reputatie.”

Ruytinx of Ogunjimi

Marvin Ogunjimi. Met zowel Bjorn als Marvin heb ik een goede verstandhouding. Ruytinx is de man van het volk. Hij wordt aanbeden in Leuven, nog altijd. Wat ik nog steeds niet begrijp, is waarom Herman Vermeulen Ogunjimi vroeg om te vertrekken bij OHL. Ik ben ervan overtuigd dat we met hem meer kans hadden gehad om de degradatie af te wenden. Niet de affaire-Ruytinx-Carcela luidde het einde in, wél het vertrek van Marvin en van Stefán Gíslason in januari. Ik heb zes maanden met Ogunjimi samengewerkt en op training belandden bijna alle ballen van zijn voet in doel. Hij is een echte goalgetter die op dat vlak nog niets van zijn kwaliteiten heeft ingeboet.”

Van Geneugden of Mazzu

Ronny Van Geneugden was drie jaar lang mijn trainer. Toen er voor mij geen plaats meer was bij Club Brugge, was hij het die me belde en me overtuigde om voor OHL te kiezen. Hij is een groot tacticus en ik waardeer zijn correctheid. Daarom ben ik blij dat hij bij Waasland-Beveren een nieuwe kans kreeg in eerste klasse. In Leuven werd hij het slachtoffer van de onderlinge verdeeldheid. Als spelersgroep dachten we allemaal dat we te goed waren om te zakken, maar toch gleden we langzaam af naar de onderste regionen van het klassement. Over het laatste halfjaar in Leuven kun je veel zeggen, maar het is niet aan mij om dat te doen. Ik heb geen zin om kwaad te spreken over een club waar ik drie mooie jaren beleefde. Ik blijf er echter bij dat degradatie nooit had gemogen.

Felice Mazzu kende ik niet, maar voor ik bij Charleroi tekende, wilde Mehdi Bayat absoluut dat ik met Mazzu zou praten. De coach stelde me enkele precieze vragen en vertelde me exact wat hij van mij verwachtte. Kortom, hij maakte meteen een goede indruk op mij. De georganiseerde werkwijze van Charleroi viel me trouwens van bij het begin op. Ze namen ruim de tijd om hun project uit te leggen én om zich over mij te informeren. Die professionele aanpak bevalt me.”

België of het buitenland

“België. Ik heb er geen spijt van dat ik nooit in het buitenland gevoetbald heb. Ik heb mijn drie kinderen zien opgroeien en ik voel me gelukkig hier. We hebben een mooi land, ook al hebben we wat elektriciteitsproblemen. (grijnst) Tijdens Europese verplaatsingen heb ik vaak gedacht: wat een geluk dat we in België wonen.

“Ik heb de kans gehad om in het buitenland aan de slag te gaan, maar op een bepaald moment was ik zo gefocust op de Bundesliga dat ik de interesse van Saint-Etienne, Celtic Glasgow en Olympiacos naast me neerlegde. Later kwamen er aanbiedingen van Arminia Bielefeld en Hertha BSC. Bielefeld, op dat moment in de eerste Bundesliga, kwam met een financieel heel aantrekkelijk voorstel. Ik had verwacht dat alles in Duitsland piekfijn in orde zou zijn, maar toen ik de accommodatie en een mogelijke woonplaats bezocht, was ik niet bepaald onder de indruk. Hoewel het contract klaarlag om te ondertekenen en de persconferentie om mijn komst aan te kondigen al geprogrammeerd stond, heb ik de transfer afgeblazen. Mijn gevoel hield me tegen, en daarop baseer ik altijd mijn keuzes.” ?

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN: BELGAIMAGE/ FAHY

“Ik haal altijd een 6,5. Nooit een 4, maar ook nooit een 8.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content