Van mijn 14e tot mijn 30e speelde ik voor Anderlecht, nu zou dat ondenkbaar zijn en financieel ook niet zo slim. Het was tijd om het nest te verlaten. Mijn huwelijk was op de klippen gelopen en ik had behoefte aan een nieuwe uitdaging, ik wilde naar het buitenland. Er waren een paar mogelijkheden, waaronder AZ, maar ik had al lang genoeg met Hollanders gespeeld. Er was ook interesse bij onze zuiderburen, Bastia, Saint-Etienne, Sochaux en Toulouse. Ik koos uiteindelijk voor Toulouse, en dat had zo zijn redenen. Toen ik een bezoekje bracht aan Sochaux was ik het stadje al gepasseerd voor ik het besefte, onleefbaar voor mij. In Saint-Etienne hoorde ik hetzelfde als bij Anderlecht: kampioen worden, in Europa schitteren … Met andere woorden stress, en dat wilde ik niet meer. Bastia was een leuke plaats om te vertoeven – de zee, de zon – maar de inwoners van Corsica hadden een speciale mentaliteit, liet ik mij vertellen. Als speler van hun ploeg kon je maar beter binnen blijven na een nederlaag! Het kon soms eens uit de hand lopen, want ze liepen daar traditioneel nogal met veel geweren rond. De verhalen waren misschien lichtelijk overdreven, maar toch liet ik de piste Bastia vallen, ik vond mij te jong om al te sterven.

Toulouse dus. Toulouse had altijd in eerste klasse gespeeld, maar vegeteerde nu al eventjes in tweede. De nieuwe eigenaars waren ambitieus maar ook realistisch, dat sprak mij aan. Ze hadden één doel, ze wilden de club terug naar de Ligue 1 brengen. Alles werd veranderd: AC Toulouse werd Toulouse FC en de originele kleuren geel-rood werden paars-wit (die kleuren bleven mij na Vilvoorde en Anderlecht meedogenloos achtervolgen). Ik zou evenwel een hypocriet zijn om te beweren dat het salaris dat ik kon verdienen geen rol heeft gespeeld in mijn keuze. Toen voorzitter Duverger mij vroeg wat ik wilde verdienen, vervijfvoudigde ik mijn loonbriefje van Anderlecht. Dat leek geen probleem te zijn voor de bouwondernemer, want hij ging meteen akkoord. Waarschijnlijk had ik te weinig gevraagd … Op dat ogenblik realiseerde ik mij wat een pak geld ik had laten liggen door zo lang bij Anderlecht te blijven. Ik had een goed contract bij Toulouse, maar het was peanuts in vergelijking met wat er nu wordt betaald – dat is niet normaal meer.

Gezien de status van Anderlecht in Europa op dat moment werd ik ingehaald als een echte vedette. La Dépêche du Midi, de grootste krant van de streek, titelde: ‘ Le grand blond est arrivé!’ Het leven in Toulouse was een droom, er was iedere dag iets te beleven, ik heb er nog aan tafel gezeten met Charles Aznavour na een concert, stel je voor! Daarenboven was mijn nieuwe vriendin Frieda mee. Heimwee naar ons landje heb ik nooit gehad. Mooi weer, iedere dag golfen of tennissen, foie gras eten en af en toe een wedstrijdje spelen, wat kun je meer wensen? Er was zelfs een restaurant belge en een café belge.

We eindigden spijtig genoeg als tweede en verloren in de eindronde tegen Tours door een doelpunt in de slotminuten van de terugwedstrijd. Eén ding is zeker: dat late doelpunt heeft de rest van mijn leven bepaald, want ik was zeker bij Toulouse gebleven indien we in de Ligue 1 waren geraakt. Maar nu stapte ik op het vliegtuig richting Brugge. Ik volg de uitslagen van Toulouse wel nog elke week op de voet. Het is nu een goede middenmoter in de Franse eerste klasse, en daar ben ik blij om.

‘De voorzitter van Toulouse vroeg wat ik wilde verdienen. Ik deed mijn loon van Anderlecht maal vijf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content