Joachim Löw (54) over de sleutelmomenten van het WK, het moeizaam omgaan met succes, het twijfelen aan zichzelf en de nieuwe impulsen voor de Mannschaft.

In juli werd Duitsland wereldkampioen door in de finale Argentinië te verslaan. Joachim Löw denkt nog vaak aan dat WK terug, al was het maar omdat hij er voortdurend over aangesproken wordt. “Door alle vieringen en afspraken krijg ik gewoon de kans niet om dat achter mij te laten. Ik vermoed dat het nog tot het einde van het jaar zo zal blijven. Dan ben ik ervan af.”

Dat klikt alsof het een onaangename herinnering is?

Joachim Löw: “Dat is het zeker niet, integendeel. Maar het is belangrijker om aan het einde van dit WK-jaar vooruit te kijken. We moeten erover nadenken wat we kunnen verbeteren. We moeten ons voor een stuk opnieuw uitvinden, dat is de kunst na het winnen van zo’n titel. U moet zich dat voorstellen als de researchafdeling van een bedrijf. Die analyseert de stand van zaken, screent de beste medewerkers, verzamelt ideeën…”

Wanneer u dan toch nog eens terugblikt op afgelopen jaar, wat valt u dan op?

“Het was ook voor mij persoonlijk het meest succesrijke jaar. Maar in de eerste plaats bracht het de bevestiging voor de arbeid die onze ploeg de voorbije jaren geleverd heeft. Dat begon al in 2004 samen met Jürgen Klinsmann. We stonden toen voor de vraag hoe we de Mannschaft zo verder konden laten ontwikkelen dat we voor een titel konden meespelen. Want in 2004 stonden we een eindje van de wereldtop af. Nu hebben we het hoogste bereikt, dat is een geweldig gevoel.”

Wat heeft dat voor u veranderd?

“De erkenning is zeer groot, vooral in het buitenland. Vroeger lachten de Italianen met ons, maar wanneer ik afgelopen zomer in Italië met vakantie was, zeiden de mensen me: jullie hebben het verdiend. Ze hebben waardering voor onze teamspirit. Ze erkennen dat onze ploeg voor haar land en voor haar fans heeft gespeeld en daar alles voor gegeven heeft.”

Wissels op het middenveld

Zijn er favoriete beelden van Brazilië die je af en toe voor de geest komen?

“De geweldige nacht na het allerlaatste fluitsignaal in Rio. De ongeremde vreugde toen we in het hotel aankwamen. Er blijft het gevoel dat we een enorm sterk geheel vormden. Maar één moment steekt er niet echt bovenuit. Er was ook nooit echt een bepaalde uiting van genialiteit, niet individueel, niet op tactisch vlak.”

Maar u nam als trainer toch beslissingen die doorslaggevend waren?

“Weken voor het toernooi moesten we al belangrijke beslissingen nemen. Het was bijvoorbeeld duidelijk dat Bastian Schweinsteiger en Sami Khedira wegens hun lange afwezigheid door blessures niet in staat zouden zijn om alle wedstrijden van dat kaliber – zeven in het beste geval – goed te doorstaan.”

Toch nam u ze beiden mee.

“Ik was ervan overtuigd dat ze op de een of andere manier uiterst belangrijk zouden zijn voor het team, door hun ervaring en hun ingesteldheid op en naast het veld. Na de lastige zege tegen Algerije in de achtste finales wist ik het zeker: dat was het juiste moment om hen beiden samen op het middenveld te posteren. Ze konden het hoge tempo ondertussen aan. Ik moest daardoor wel Per Mertesacker uit de ploeg zetten, dat was een lastige beslissing. Per heeft er voorbeeldig op gereageerd.”

U moest ook uw kapitein Philipp Lahm van het middenveld weer naar de verdediging terugzetten om plaats te maken voor Schweinsteiger en Khedira. Volgens een hardnekkig gerucht heeft het team – op Lahm na – u daartoe gedwongen. Klopt dat?

“Ik had daar al voor het toernooi met de ploeg over gesproken. Ik had aan Schweinsteiger en Khedira gezegd dat ze op het juiste moment moesten wachten. Dus zou Philipp Lahm het WK aanvatten als verdedigende middenvelder, daar was ik al uit. Philipp heeft dat uitstekend gedaan. Na de wedstrijd tegen Algerije was het moment daar om de opstelling te wijzigen. Ik heb daar natuurlijk met een paar spelers over gesproken. Ik luister naar hun mening, maar de beslissingen moet ik zelf nemen.”

Khedira geeft toe dat hij intern gelobbyd heeft voor een middenveld met hem en met Schweinsteiger. Is zoiets niet nefast voor de groepsgeest?

“Hij vertelde mij al voor het toernooi dat dat zijn favoriete opstelling was. Geen probleem dus. Sami is een echte teamspeler.”

Waren er nog andere sleutelmomenten in het toernooi?

“Nogmaals Sami Khedira: hem in de finale aan de kant laten of niet, dat was een lastige afweging. Kort voor de aftrap kreeg hij dan een probleem met de kuit. Na overleg met hem en de arts nam ik een besluit vanuit de buik. We hadden moeilijkheden gehad als Sami aan de match was begonnen, want dan hadden we misschien na tien minuten al moeten wisselen.”

Hij speelde dus niet, maar na een half uur viel zijn vervanger Christoph Kramer uit, die groggy was na een botsing. Werd u toen niet bijna gek?

“Dat was opnieuw een moeilijk moment. Ik wist: we brengen nu al vroeg in de wedstrijd een offensieve speler in de plaats van een eerder defensieve.”

Dat was André Schürrle, die later Mario Götze op weg zette naar de winning goal. Een gelukkige ingreep?

“Ik was me ervan bewust dat het ook risico’s inhield. Maar ik wou een signaal geven: dat we de zaken in handen moesten nemen, dat wij de toon moesten aangeven.”

Tijdens persconferenties wees u er geregeld op dat ‘speciale krachten’ als Schürrle of Götze nodig waren om op bepaalde ogenblikken een wedstrijd te beslissen. Was dat een boodschap aan uw team, opdat de reservespelers bij de les zouden blijven?

“Natuurlijk gebruiken trainers die momenten om boodschappen te geven – maar dan wel naar de buitenwereld. Bij ons wordt er op een persconferentie niets gezegd wat niet eerst intern is doorgesproken. Tijdens het WK was die interne communicatie heel erg intensief.”

Leren spreken

De ploeg kreeg van alle kanten lof. Niet in het minst omdat jullie gastland Brazilië bij die 1-7 niet belachelijk maakten, hoewel het bij de rust al 0-5 stond. Heeft u daarop aangestuurd?

“Het was al redelijk surrealistisch dat we met 5-0 voor stonden. Het was overduidelijk dat Brazilië die dag niet bij machte was om de zaken nog om te keren. Voor mij was het vanzelfsprekend om de tegenstander niet belachelijk te maken. We moesten eerder zelf nederig blijven, om tot de laatste minuut onze opdrachten geconcentreerd uit te voeren. Er was geen reden om van ons plan af te wijken. Zo heb ik dat ook ongeveer gezegd tijdens de rust. Er hoefde ook niks bijgesteld te worden. Ik wou de spelers er alleen op wijzen dat het voor het verdere verloop van het toernooi van belang was om de concentratie niet te laten verslappen en ernstig verder te doen.”

Was misschien dat dan het grote sleutelmoment van het toernooi?

“De spelers hebben in elk geval goed gereageerd. Geen enkele van hen hechtte overdreven veel belang aan dat resultaat. Ik hoorde die avond vooral dingen als: we hebben nog niks bereikt, we willen ook die laatste stap nog zetten. Dat gaf mij het gevoel: de tijd is rijp, deze ploeg is klaar voor de wereldtitel.”

Had u altijd al het zelfbewustzijn om op een overtuigende manier een groep toe te spreken?

“Dat heb ik moeten leren. Een coach moet niet alleen spreken, hij moet er ook over nadenken hoe hij zijn doelstellingen overbrengt. Dat zelfbewustzijn is er dan ook niet altijd. Ik kamp ook af en toe met twijfels, door nederlagen of andere ontgoochelingen. Ik vraag me geregeld af: ben ik wel op de juiste weg?”

En wat doet u dan precies?

“Dan ga ik bij mezelf na: wat was ons uitgangspunt, wat is onze overtuiging? Wat is de rode draad? We willen altijd aantrekkelijk voetbal spelen.”

Authentiek voor de camera

Kent u het liedje ‘Der Löw’ van Herbert Grönemeyer? Hij zingt over u en het WK: ‘Der Löw war los, sie warn grandios’ (De Leeuw brak los, jullie waren geweldig).

“Hij heeft me een cd opgestuurd. Ik heb het een keer beluisterd, ja. Ik vind dat Herbert Grönemeyer een intelligente artiest is, die ook persoonlijke belevenissen in zijn songs verwerkt. Het is een grote voetbalfan. Het is een eer voor ons dat hij over ons zingt.”

Hij heeft het wel voor u, zegt hij. Hij vindt u koppig en kalm. Is dat een treffende omschrijving?

“Wat moet ik daarop zeggen? Ik wil als trainer authentiek zijn. Dat is me gelukt, denk ik. Ik wil graag volgens mijn overtuiging leven. Wij zijn toch niet allemaal acteurs, de trainer evenmin als de spelers.”

Toch stond u in Berlijn op de rode loper bij de filmpremière van Die Mannschaft. De wereldkampioenen als Hollywoodsterren. Is dat dan authentiek?

“Komaan, dat was iets eenmaligs. We zijn wereldkampioen geworden, de film is gedraaid en…”

Een Art Imagefilm van de Duitse voetbalbond, waarin iedereen altijd goedgezind is en nooit problemen heeft…

“Het is een film voor de supporters en voor hen is het leuk amusement. Hij moet niet aan de regels van een feuilleton voldoen. Dat de film gepromoot werd en dat wij naar de première gingen, was voor ons vanzelfsprekend. Die rode loper was uiteraard niet nodig. Overigens zijn de spelers in de film doorgaans wel authentiek. Ze waren tijdens het WK nu eenmaal gedisciplineerd en ambitieus, maar ze hadden ook veel lol. Ik ga toch niet tegen Thomas Müller zeggen: zo dadelijk komen de camera’s, wees maar een beetje vrolijk!”

U hebt dat grote succes samen met uw ploeg gevierd. Zijn jullie nu allemaal vrienden geworden? Kunt u dan nog wel een strenge trainer zijn en harde beslissingen nemen?

“Ik voel zeker veel dankbaarheid tegenover de spelers. Met sommigen heb ik al een lange weg afgelegd: met Miroslav Klose, Per Mertesacker, Philipp Lahm, die een stap teruggezet hebben, en ook met Bastian Schweinsteiger en Lukas Podolski heb ik tien jaar samengewerkt. Daar merk ik een verbondenheid. Ook dat WK zal ons voor altijd met elkaar verbinden. Maar wanneer het er weer om gaat, dan zijn de huidige prestaties van belang en niet die zomer van mooie herinneringen.”

Hetgeen u bereikt hebt, gaat u in uw beroep niet meer kunnen overtreffen. Schept dat geen motivatieprobleem?

“Ik heb me na het WK bewust twee, drie dagen teruggetrokken, om na te gaan wat ik precies voelde, welke gedachten er in me opkwamen. Dring ik nog tot de spelers door? Ben ik in staat om ze nog beter te maken? Welke taak ligt er nu voor mij?”

En?

“De taak is om het succes te bestendigen, om te tonen dat dit geen toevalstreffer was. Deze ploeg heeft veel potentieel en kan dat nog verder ontwikkelen. Die motivatie heb ik al gemerkt. Op het EK in 2016 zou ik de bevestiging daarvan willen zien. Die ambitie drijft mij. Spanje heeft drie titels op rij gewonnen, het heeft zijn stempel gedrukt op een tijdperk. Daar zijn wij nog niet in geslaagd.”

Experimenteren met de voorlinie

Na het WK nam uw ploeg een hobbelige start in de EK-kwalificatie, met een nederlaag tegen Polen, een gelijkspel tegen Ierland en weinig overtuigende zeges tegen Schotland en Gibraltar.

“Ik was me ervan bewust dat het moeilijk zou zijn om weer over te gaan tot de orde van de dag. Ik had verwacht dat zo’n succesverhaal even moeilijk te verwerken is als een ontgoocheling. Tegenstanders als Schotland laten zich door ons niet zomaar de kaas van het brood eten omdat we wereldkampioen zijn. Sommige spelers kampen met een weerbarstige vorm, andere met blessures. Laat ons nu eerst maar opnieuw wat stabiliteit vinden.”

En daar komt dan uw researchafdeling in beeld?

“Precies. We zijn na het WK beginnen te analyseren: welke kant gaat het met het voetbal op, welke lessen kunnen we trekken uit het toernooi? We zitten nu nog in de onderzoeksfase. Ik weet alleen dat we moeten veranderen. Vóór onze titel dacht ik daar anders over. Maar de tegenstanders stellen zich in op ons. We moeten flexibeler worden.”

In de verdediging hebt u opnieuw de ‘Dreierkette’ ingevoerd. Dat is tactisch eigenlijk ouwe koek.

“Ik heb onze hoofdscout Urs Siegenthaler al een jaar geleden de opdracht gegeven: ga eens kijken naar de Italiaanse ploegen, waarom spelen er vele opnieuw in een systeem van 25 jaar geleden? Chili is ook zo’n geval. Hoe kun je dat het beste trainen? Wellicht hebben we daarvoor een coach nodig die het vroeger jarenlang gespeeld heeft en die ons daarmee kan voorthelpen.”

Een soort gastdocent?

“Iemand die ons vertelt welke moeilijkheden hij tegengekomen is en hoe hij die verholpen heeft. Die driemansverdediging is trouwens maar één stukje van de puzzel.”

Welke experimenten kunt u nog zoal doen?

“Ik kan experimenteren met de voorlinie. Heeft het misschien zin om weer met twee spitsen te spelen? Welke spelers hebben we daarvoor nu ter beschikking en welke in de toekomst? We zijn nog op zoek naar oplossingen. Dat wordt onze taak voor januari en februari: wanneer voeren we welk nieuw idee uit?”

De verwachtingen liggen hoog. Is dat de vloek van een titelwinst?

“Er bestaat niet iets als de vloek van een titel. Die titel behoudt zijn waarde. En de fans hadden altijd al hun verwachtingen. In 2010, toen we zoiets als ‘de wereldkampioen van de harten’ waren, zijn die verwachtingen nog gestegen. Op het EK in 2012 was de ontgoocheling immens. U ziet: hoger komt de druk amper te liggen. Tegen Duitsland speelt iedereen op de toppen van zijn tenen.”

Mijnheer Löw, hartelijk dank voor dit gesprek!

DOOR JÖRG KRAMER

“We moeten ons voor een stuk opnieuw uitvinden, dat is de kunst na het winnen van zo’n titel.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content