Roger Lambrecht (79) is bij Sporting Lokeren aan zijn vijftiende seizoen als voorzitter bezig en in zijn autobandenzaak is hij nog altijd werkend bestuurder. Een gesprek over het verleden, het heden en de toekomst.

Momenteel slaapt Roger Lambrecht goed, want het grondig vernieuwde Lokeren is in de running voor de beoogde plaats in play-off 1. “Er is veel veranderd, maar in voetbal weet je nooit met zekerheid wat er komt”, zegt hij. “Vorig seizoen dachten we ook dat we over een ploeg beschikten die met wat geluk de top zes kon halen, maar het werd bibberen tot de laatste seconde om niet te degraderen. Ik moet er wel bij zeggen: nemen ze ons die zes punten niet af, dan komen we nooit op die positie terecht. Dat was niet correct, vind ik. Mijn standpunt is: een licentie geef je alleen aan clubs die de garantie kunnen bieden dat ze voldoende solvabel zijn om het seizoen uit te doen. Moeskroen kreeg zijn licentie ten onrechte en daar was Lokeren, een gezonde club, het grootste slachtoffer van, want wij waren de enige ploeg die twee keer van hen won en na hun invereffeningstelling dus zes punten werd afgetrokken.”

Hoe bent u te werk gegaan bij de sportieve renovatie?

“We bekeken eerst wat er allemaal mis was gegaan. De conclusie van velen luidde: goede voetballers maar geen team. Dan is de vraag: hoe kwam dat? Een van de oorzaken was blijkbaar dat er in de kleedkamer te veel verschillende nationaliteiten en culturen zaten en dat geen enkele trainer erin slaagde daar één geheel van te maken. We misten ook motivators. Peter Maes is er zo één. Hij komt hier alle dagen vroeg aan en vertrekt altijd laat, hij neemt de groep in handen en zorgt ervoor dat iedereen werkt en strijdt. Nu beschikken we over een ploeg met zeven à acht certitudes en daarnaast nog een tiental spelers die niet zoveel in waarde verschillen en veel variatiemogelijkheden bieden. Dat is een grote vooruitgang. Bovendien is er een goede discipline en onderlinge verstandhouding en dat is dankzij de trainer. Door de resultaten én de manier van voetballen ben ik veel meer op mijn gemak dan vorig seizoen.”

U wou ook sportief directeur Fi Vanhoof bij KV Mechelen weghalen?

“Dat is niet waar, maar Fi is wel een goede vriend van mij. Hij was mijn eerste trainer hier, met hem zijn we meteen van tweede naar eerste gepromoveerd. Fi is een reuzevent, zulke mensen vind je niet meer in het voetbal; die doet dat bij KV Mechelen allemaal voor een appel en een ei. Peter wou bij ons in een structuur werken zoals hij dat in Mechelen met Fi Vanhoof deed en vroeg om een tandem te kunnen vormen met Willy Reynders.”

Niet met Willy Verhoost dus?

Willy Verhoost zegde ik dat hij zich van de ploeg niets meer mag aantrekken, dat hij niet meer mee mag onderhandelen en dat geen enkele speler nog bij hem mag komen. Dat is trouwens wat de laatste drie, vier hoofdtrainers mij ook vroegen. Nu zijn we daar dus mee gestopt.”

U blijft uw stempel wél nog drukken.

“Ja, maar ik zal nooit de ploeg opstellen. Wie vertelt dat ik dat doe, liegt. Maar ik spreek wel elke week met de trainer en geef hem mijn mening.”

Vorige maand zei doelman Barry Boubacar Copa in de pers: ‘Lambrecht moet op zijn woorden letten. Hij spreekt te veel met zijn hart. Als het tegenzit, laat hij zich te veel gaan. Hij zou beter de groep beschermen in plaats van jonge spelers individueel met de vinger te wijzen.’

“Wat hij zei, klopt niet. Hij draaide de rollen om: het ging niet over jonge spelers, maar over hemzelf; hijzelf was niet goed bezig en dan moet je zwijgen. Tegen Eupen pakte hij voor het eerst punten. Copa is met Leko momenteel wel een van de leiders.”

Hoeveel investeerde u in het nieuwe Lokeren?

“Er werd nu iets meer geïnvesteerd dan de voorbije jaren, maar niet overdreven veel. Veel spelers vertrokken, négen, en niet de kleinste contracten. Voor Ziv en Strul kregen we transfergeld en dat verwachten we via de FIFA ook nog altijd voor Golan te vangen. Bovendien trokken we van Genk nog een pak centen voor Carlos.”

Niet alleen op sportief vlak onderging Lokeren grote veranderingen: commercieel directeur Patrick Orlans vertrok naar Club Brugge en nam twee personeelsleden mee.

“Dat vind ik niet fair. Dat hij vertrekt omdat hij aan de toekomst van Lokeren twijfelt, kan ik aannemen, maar ik kan niet aannemen dat hij zonder ons iets te zeggen twee meisjes wegneemt. Het ene zou zogezegd gaan werken bij haar schoonouders en het andere zou een job zoeken in de omtrek, terwijl de realiteit is dat ze nu alle twee voor Club Brugge werken. Maar ik moet zeggen: het vertrek van Orlans is voor ons geen verlies. Hij is vervangen door Marc Spinnael en het loopt beter nu, correcter.”

Bedoelt u dat …

“Meer zeg ik daar niet over.”

U trok Jean-Marie Philips als CEO aan.

“Hij is verantwoordelijk voor alles behalve het sportieve. Als er investeerders tot de club toetreden, dan moet er een totaal andere organisatie komen en daarvoor is hij aangetrokken.”

Overleven

U bent eigenaar van de club, Lokeren is al bijna vijftien jaar Roger Lambrecht. Welke rol speelt U persoonlijk op financieel vlak?

“Als er een tekort is, speelt Lambrecht bankier en als er door de verkoop van spelers weer middelen ter beschikking zijn, neemt Lambrecht zijn centen terug.”

Hoe is de stand van zaken ondertussen?

“Dat is interne keuken. Ik zeg alleen: als je er financieel meer dan ooit voor doet en dan toch in een situatie verzeild raakt zoals vorig seizoen, zie je af en knaagt dat aan de gezondheid. Want zakken we, dan raken we nooit meer weg uit tweede, geloof mij.”

Is het nog wel verantwoord voor uw gezondheid u dat allemaal zo aan te trekken?

“In welke mate het voor mij nog verantwoord is om dat allemaal te ondergaan, weet ik niet.”

In 1999 kreeg u hartproblemen. Wat is er toen precies gebeurd?

“Het was een waarschuwing. Ik voelde me niet goed, de dokter stuurde me door naar de hartspecialist en die stelde voorkamerfibrillatie vast. Hartritmestoornissen, een hartkamer die plots sneller klopt dan de andere. Ik kreeg toen twee keer een elektrische schok om mijn hartslag weer overal gelijk te krijgen en telkens lukte dat.”

U hebt er geen last meer van?

“Nu heb ik weer voorkamerfibrillatie, constant eigenlijk. Aan mijn pols en in mijn hals kan ik die overslag voelen, maar zo zijn er veel mensen. Het gevaar is dat er zich bloedklonters kunnen vormen, maar als je bloedverdunner neemt, kan je daar honderd jaar mee worden. Sindsdien slik ik elke dag mijn pilletjes. Het zou beter zijn, mocht ik 20 à 25 kilo minder wegen, maar dat is heel moeilijk. Ik ben dik omdat het in mijn natuur ligt en omdat ik bijna niet meer beweeg. Vroeger deed ik veel aan sport. Ik was al zeventig toen ik met mijn koersfiets nog gemakkelijk van Eksaarde naar de zee reed. In die tijd fietste ik een keer of twee per week twee à drie uur. Nu kan ik dat niet meer. Vijftien jaar geleden werd bij een auto-ongeval mijn been ingedrukt en kreeg ik te horen dat ik op latere leeftijd door verkalking last zou krijgen van mijn lies. Daardoor kan ik nu niet meer met de fiets rijden en ben ik in het UZ Gent ook moeten stoppen met fitness en bewegingsoefeningen. ’s Anderendaags kon ik telkens bijna niet meer stappen. Ik zou een nieuwe heup moeten laten steken, maar de specialist zegt dat het beste wat ik kan doen, is 25 kilo vermageren. Sinds kort ben ik daarom zwaar aan het diëten. Liever dat dan dat ze mij moeten opereren.”

U wordt volgend jaar tachtig.

“Dat wil zeggen dat ik niet meer bij de jonge gasten word gerekend. Dan zit je al bij de bijna versleten paarden. De meesten zijn op die leeftijd afgedankt, maar ik loop nog altijd mee. Ik ben aan het uitkijken naar opvolgers, maar het is niet gemakkelijk om ze te vinden. Het moeten dynamische mensen zijn die vooruit willen, die positief staan tegenover voetbal én die over geld beschikken. Zoals u weet zijn we momenteel weer aan het onderhandelen. Dan gaat dat altijd over: wil je met de club groeien, wil je investeren, mee beheren of de leiding nemen?”

Wat wilt u?

“Het beste voor de club. Nu bestaat Lokeren uit drie maatschappijen van Roger Lambrecht. Indien er partners toetreden, moet er een nieuwe structuur met aandeelhouderschap naargelang van de financiële inbreng komen en moeten de statuten aangepast worden. Er is ook nog een erfpacht van 99 jaar met bepaalde overeenkomsten met de stad die allemaal gerespecteerd moeten worden. Het is complex en het vraagt tijd.”

U zou voorzitter blijven?

“Ja, met de belofte dat als ik stop de nieuwe investeerders de rest van de aandelen kunnen overnemen.”

Komt zonder nieuwe investeerders de leefbaarheid van Sporting Lokeren OV in het gedrang?

“Leefbaar zijn wordt voor clubs als Lokeren almaar moeilijker. Alleen de sterksten zullen overblijven. Maar wie zullen dat zijn? Mochten wij hier eens in de top vijf kunnen spelen en dat vier of vijf jaar volhouden, dan krijgen we misschien toch twee- à drieduizend man meer en een miljoen of twee sponsoring extra en worden we wél rendabel. Zoniet komt er misschien een situatie zoals in Lierse.”

Een buitenlandse eigenaar?

“Van toen ik hier voorzitter ben geworden, in tweede, zocht ik op alle mogelijke manieren om te kunnen fusioneren. Een tijd zijn we met AA Gent bezig geweest, maar 24 miljoen euro schulden vond ik een te groot risico. Chapeau voor Michel Louwagie, dat hij die zo snel kon wegwerken. Ik hield het niet voor mogelijk. Aalst zat in slechte papieren en was opeens failliet. Germinal Beerschot was wél haalbaar, maar op het einde vroeg Ajax plots nog een aanzienlijk bedrag meer en dat vond ik overdreven.”

Schaalvergroting via een fusie of een overname zit er niet meer in?

“Neen, denk ik, dus zullen we moeten zorgen dat we zelf sterk staan. Met Beveren was er misschien wel een oplossing te vinden, maar dat is een gemeente met veel geld die het zelf wil blijven doen. Met wat geduld van de burgemeester konden we het volgens mij samen realiseren op drie of vier jaar, maar hij wou dat we meteen ginder gingen spelen. Dat kon ik tegenover de supporters hier en de stad Lokeren niet maken.”

Werken

U bent een nuchtere zakenman, waarom trekt u zich Sporting Lokeren zo erg aan?

“Ik ben niet in het voetbal om geld te verdienen, maar omdat ik er al heel mijn leven in zit en omdat ik het graag doe. Als je het niet met hart en ziel doet, moet je het níét doen, vind ik.”

Komt u uit een sportieve familie?

“Sport zat in onze familie, ja. Mijn vader is coureur geweest. Gerard Lambrecht. Hij was een helper van Georges Ronsse en werd ooit derde in Luik-Bastenaken-Luik. Mijn peter ken je misschien beter: Roger De Neef, een grote pistier. Ik ben beginnen te voetballen als kleine jongen. Het café van mijn ouders was het lokaal van Standard Lokeren. Ik speelde centraal op het middenveld en op mijn achttiende werd ik verkocht aan tweedeklasser Hamme, in die tijd de beste ploeg uit de regio. Tijdens mijn legerdienst verhuisde ik naar Jeunesse Arlon. Ik tekende bij in het leger, maar na drie jaar ging ik in de haven van Antwerpen werken en keerde ik als speler-trainer terug naar Standard Lokeren. Daar stopte ik mee toen ik voor Michelin ben beginnen te werken. Een jaar of zeven later startte ik een eigen bandencentrale. Ik was 35 op dat moment.”

Q-Team Group, uw samenwerking met Verviers Pneus en Banden Vandekerckhove, omvat ondertussen 101 vestigingen met een jaarlijkse omzet van 150 à 160 miljoen euro. Hoe deed u dat?

“Waar het altijd om gaat, is: je stiel kennen, correct zijn en hard werken.”

Hoe hard werkte u?

“Vroeger sliep ik maar vier uur per dag.”

Waarom doet u dat?

“Omdat je het gráág doet, omdat je de zaak ziet groeien en omdat je getrouwd bent met een vrouw die nooit reclameert.”

Zo bent u nog altijd?

“Ik ben nog altijd werkende bestuurder, nog altijd vroeg ik mijn pensioen niet aan. Waarom zou ik dat wél doen?”

Omdat u er recht op hebt?

“Dat ze het pensioengeld geven aan mensen die het nodig hebben. ( bedenkt zich) Neen, ik lieg. Al heel lang trek ik 540 Belgische frank van de tijd dat ik in het leger sportofficier ben geweest. Maar voor mijn bedrijf zal ik altijd actief blijven.”

Uw plezier is werken, business en voetbal?

“Inderdaad. Als ik stop bij Lokeren is er in de zaak nog werk genoeg dat ik nu maar half doe, om mij mee bezig te houden. Maar ik ga dus niet weg alvorens de club over een structuur en over voldoende middelen beschikt om zich te kunnen blijven waarmaken in eerste. Ik ben ervan overtuigd dat de Arabische kandidaat-investeerders met wie we nu onderhandelen mensen zijn die het goed menen en financieel sterk staan, maar de moeilijkheid is: hoe kan je iemand verplichten een ploeg te maken die binnen de eerste vijf speelt? Stel dat er in januari onder hun impuls geïnvesteerd wordt in een spits en een snelle linkerflankspeler, dan zijn we compleet, maar biedt dat garanties dat je in de top vijf zal eindigen? Neen, want je blijft ook afhankelijk van de sterkte van andere clubs.”

Waarvan zou u ooit spijt kunnen krijgen?

“Ik zou het niet weten.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Waar het altijd om gaat, is: je stiel kennen, correct zijn en hard werken.”

“Vroeger sliep ik maar vier uur per dag.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content