Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Met één vraag trokken we naar Noord-Limburg : wie is Mark Nygaard, de nieuwe aanwinst van Lommel SK ? Hier is zijn antwoord.

Mark Nygaard : “Mark Nygaard werd op 1 september 1976 geboren in een gemengd gezin in Kopenhagen, Denemarken. Mijn moeder is Deense, mijn vader komt uit Zuid-Amerika, Brits-Guyana. Zij zijn vrij snel gescheiden, ik was drie. Mijn zusje en ik werden opgevoed door mijn moeder in de achterbuurten van Kopenhagen. Veel geld hadden we niet, geluk en liefde des te meer. Mijn moeder nam de twee ouderrollen op zich tot ik groot genoeg was om voor mezelf te zorgen. Mijn vader ken ik eigenlijk niet. Volgens mij woont hij ergens in Engeland, maar ik zou niet weten waar. Ik voel ook niet de behoefte om hem te zoeken, ik heb genoeg aan de familie die ik ken en aan mijn vrienden.

“Van mijn vader, die donkerkleurig was, heb ik mijn atletische vezels geërfd, denk ik. Ik ben best snel voor mijn 1 meter 96, al oogt het misschien niet altijd zo. Op school wilden de leraars altijd dat ik atleet werd, maar eens het voetbal in je zit, gaat het er niet meer uit. Ik heb wel lang aan atletiek gedaan, naast het voetbal, net als turnen, maar het was nooit mijn hoofdhobby.

“Mijn jeugd was niet makkelijk, maar in de buurt waar ik opgroeide – centraal Kopenhagen – leerde je wel van je afbijten. We woonden niet zo ver van Christiana, die zogenaamde vrijstaat in de stad. Heel leuke restaurantjes vind je daar, net als in de buurt van de zee, Nyhavn, maar daar liggen de prijzen wel wat hoger. Kopenhagen is een hele leuke stad, waar ik graag naar terugkeer.

“Ik kon een profcontract tekenen bij FC Kopenhagen, maar wilde liever in het buitenland doorbreken. Dus richtte ik me op Nederland, want Denen aarden nu eenmaal goed in Nederland. Ik volgde het spoor van Jon Dahl Tomasson, met wie ik bij de nationale jeugd speelde en die ik nog geregeld aan de lijn heb. Zo kwam ik in 1995 bij Heerenveen terecht. Daar vond ik vier Denen terug, heel gezellig. Ik kwam met ambities, al werd dat wat verkeerd vertaald in de pers. Toen ze me vroegen welke spitsen ik graag zag spelen, verwees ik naar Manchester United en Andy Cole. Die was toen heel goed bezig. In de krant werd dat iets heel anders : ze schreven dat ik de nieuwe Andy Cole wilde worden. Ze vroegen me ook welk voetbal ik mooi vond. Naar waarheid antwoordde ik dat ik van het Spaanse en Engelse voetbal hield. Maakten ze daar gelijk van dat ik in die competities wilde gaan voetballen.”

“Twee jaar ben ik in Heerenveen gebleven. Het was er wennen aan de trainingen. Ik kreeg snel veel last van mijn lichaam, kwam uiteindelijk toch in de basis, maar raakte weer geblesseerd, zodat ik er uiteindelijk een invaller bleef. Toen had ik iets van : dit niet, ik wil verder, ik wil spelen. Dus koos ik in mijn derde jaar voor een verhuur aan MVV om meer ervaring in een eerste elftal op te doen. Ik was vooraan in de twintig en op die leeftijd is het belangrijk dat je altijd kan spelen.

“Maastricht bleek een schitterende stad te zijn, al had ik er sportief een moeilijk jaar omdat we tot de laatste speeldag voor het behoud moesten strijden. Op de slotdag moesten we winnen om de nacompetitie te vermijden, maar we verloren met 2-1 tegen Vitesse. Er was nog een klein kansje op redding, als Heerenveen, dat in de slotminuten 2-2 gelijk stond tegen RKC, zijn wedstrijd won. De speaker schakelde de radio aan op de geluidsinstallatie, zodat het hele stadion het einde van die wedstrijd mee kon volgen. In de slotseconden scoorde Van Nistelrooy en waren wij gered.

“Ik kon terug naar Heerenveen, maar toen meldde Roda JC zich. Omdat ik zo mooi woonde in Maastricht, bleef ik er. Maastricht is de meest charmante stad van Nederland, een toeristenstad. Veel Nederlanders komen voor een paar dagen op vakantie in de buurt, zitten er op de terrasjes of hangen er in de kroegen. JoosValgaeren was destijds ook gecharmeerd door Maastricht.

“Mijn eerste seizoen bij Roda ging heel goed. Ik speelde dertig wedstrijden en scoorde tien keer, wat opvallend is voor mij : ik ben niet zo’n doelpuntenmaker, geef vaker de assist. Veel hangt ook af van mijn positie : ik speel graag als tweede spits, of net erachter, maar de laatste jaren was ik meer middenvelder en kwam ik minder in scoringspositie. Dat geeft een vertekend beeld. Je speelt in die andere positie vooral voor het team, en als dat Europees voetbalt haalt, zoals we met Roda vaak deden, geeft dat ook voldoening.

“Het tweede jaar bij Roda viel tegen door een lastige blessure. De patellapees aan de knie was ontstoken en de zeurende pijn ging maar niet weg. Door een verkeerde behandeling zat ik plots zes weken in het gips, terwijl ik gewoon onder het mes moest om de ontsteking te laten wegnemen. Een operatie van geen 25 minuten, maar een herstel van maanden… Ik ging in Zeist revalideren, acht maanden lang. Daar logeer je dan, temidden de bossen, een plek waar echt niks gebeurt. Ze leveren er heel goed werk, en het voordeel is dat je er constant met andere sporters samen zit te revalideren. Zo sta je niet alleen. Maar een leven heb je er niet, je revalideert, van negen uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags. Best een harde tijd.

“Ik heb dat seizoen twee wedstrijden gespeeld, waarvan eentje toen ik pas terug was en normaal nog anderhalve maand had moeten wachten. Maar Roda had wat problemen en ik wilde al te graag spelen. Ik viel van de ene kleine blessure in de andere, het was een rotjaar. Ik wilde toen ook weg, omdat ik hoorde dat er belangstelling was, maar uiteindelijk kwam het er niet van.”

“Vorige zomer waren er weer problemen. Ik had een moeilijk jaar bij Roda, maar mijn manager ging verkeerde dingen roepen in de kranten. Daar kwamen problemen met de club van en dus heb ik hem ontslagen. Ik was het zat. Ik heb toen één keer met de beloften getraind, maar niet omdat ik uit de A-kern was teruggezet, zoals ik las in de krant las : ik miste het trainingskamp door een enkelverzwikking, niet door een sanctie.

“Ik vond dat ik goed bezig was nu. Maar omdat ik geen kans kreeg in het eerste elftal, wilde ik weg. Er werden nieuwe spelers ingekocht, de ploeg draaide en ik kwam er niet meer in. Ik lag ook niet meer zo goed bij het publiek door al die foute verhalen die door de uitlatingen van mijn manager over mij verschenen. Iedereen ging ze geloven, al denk ik dat de mensen toch vooral op de hele groep floten, niet alleen op mij.

“Ik zag Lommel aan het werk tegen Sint-Truiden, en ik zag beelden van de wedstrijd tegen Club Brugge. Tegen Sint-Truiden vond ik ze heel goed beginnen, Lommel kwam onterecht op achterstand. Twee keer uit een stilstaande fase ook, net als tegen Brugge. Daar zal ik wel wat kunnen helpen met mijn lengte, zowel in offensief als in defensief opzicht.

“Ik word graag in de voet aangespeeld, maar kan de bal ook in het diepe krijgen. Als ze iemand nodig hebben om een bal vast te houden, kan ik dat wel. Het liefst heb ik een vrije rol zodat ik rust in het spel kan brengen. Of ik vaak ga scoren, weet ik niet, dat heeft met vertrouwen te maken. Als je je niet echt lekker voelt, gaat dat ten koste van de afwerking. Ik ben ook maar een mens, hé. Als ik me hier goed voel, dan lukt het misschien veel beter dan in Kerkrade.

“Verder plannen doe ik niet. Na het komende half jaar zien we wel wat er gebeurt. Ik ben einde contract, maar Roda heeft in principe nog een optie. Zaak is eerst en vooral om Lommel in eerste klasse te houden door het goede spel snel om te zetten in punten.”

door Peter T’Kint

‘Het liefst heb ik een vrije rol zodat ik rust in het spel kan brengen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content