De nieuwe Zlatko Zahovic ? De nieuwe patron van Club Brugge ? Vijf maanden na zijn aankomst moet het nog allemaal blijken. Of juist niet ? “Had ik mijn manier van denken niet veranderd,” zegt Nastja Ceh, “dan kon ik maar beter stoppen met voetballen.”

Eh, toch een béétje een vervelend moment voor een interview. In Los Amigos ligt die maandagochtend een tafeltje verder Het Laatste Nieuws open op het matchverslag van Club Brugge-Lommel. ZWAKSTE SCHAKEL : Ceh. Nagenoeg onzichtbaar. Kon niets creëren en werd gewisseld. Ai.

Eh, we hebben de wedstrijd niet gezien, maar euh…

Nastja Ceh : Maar best, want ik speelde zeer, zeer slecht. Mijn passing, zelfs mijn corners, àlles was zeer slecht. Ik voelde mij nochtans goed tijdens de warming-up, maar toen de wedstrijd startte, wist ik bij mijn eerste pass dat het niet was zoals tegen Kiev ( toen hij goed was voor drie assists, nvdr). Ik denk dat ik in twee jaar niet meer zo’n slechte wedstrijd speelde. Als bijna iedere bal die je trapt buitengaat of in de voeten van een tegenstander belandt, vraag je je af wat er met je gebeurt. Je wil weten waarom je zo slecht speelt, maar als je daar tijdens de wedstrijd constant zit over na te denken, krijg je het natuurlijk nòg moeilijker.

Ben je er al achter waaraan het lag ?

Neen. Ik weet het niet, maar ik denk… het is voetbal en iedereen kent wel eens een slechte dag. Ik was ook niet de enige, het hele team deed het niet goed. Maar het belangrijkste is dat we wonnen, ook omdat Anderlecht, Standard en Genk slechts gelijkspeelden. Ik weet dat ik veel beter kan, en dat dat ook zal moeten, wil ik het hier maken.

Was je misschien vermoeid van de wedstrijd tegen Kiev drie dagen eerder ?

Misschien speelde dat wel mee, ook omdat ik een maand lang nauwelijks meedeed. Nochtans, ik ben in goeie fysieke conditie en voelde mij tijdens de wedstrijd ook zo, maar achteraf was ik wel zeer vermoeid.

Hoe verwerk je zulke ontgoochelingen ? Het café induiken om te vergeten en een beter gevoel te zoeken ?

Neen, ik ga naar huis òf ik ga iets eten met mijn vriendin en spreek voor de rest van de dag over andere dingen. Het is voetbal, iedereen maakt het mee. Je moet in de toekomst denken, focussen op wat komt – trainingen en andere wedstrijden.

Hoe voel je je na vier, vijf maanden Club Brugge ?

Zeer goed, echt waar. Ik ben aangepast en voel mij hier nu als thuis.

Had je er niet veel meer van verwacht ?

De eerste maanden wel. Ik had het zeer moeilijk toen, ik dacht dat de trainer niets van mij moest weten. Alleen dàt speelde in mijn hoofd, maar nu zie ik in dat hij voor alles de juiste feeling heeft en dat wat hij doet goed voor mij is. Misschien was het beter dat ik niet startte, want ik was helemaal nog niet aangepast. Nu wel, maar hij heeft natuurlijk het laatste woord en ik denk dat hij correct is. Ik wil spelen, maar ik denk dat ik tijd heb en dat mijn tijd wel zal komen. Al gaat het maar om een invalbeurt van vijf of tien minuten, ik wil het team helpen om kampioen te worden. Dat is het allerbelangrijkste, ook voor mij. Ik hoor en ik zie dat ook wel dat iedereen het hier zeer moeilijk heeft het eerste seizoen.

Terwijl je dacht dat het succes dat je in de Sloveense competitie kende, zich hier gewoon zou doorzetten ?

Ja, omdat ik niet wist wat het was om in het buitenland te spelen. Nu stel ik vast dat er een groot verschil is tussen de Sloveense en de Belgische competitie. Het gaat er veel sneller en agressiever toe. In Slovenië keek ik televisie en dacht ik : ik kan in België voetballen. Maar zo simpel is het dus niet. Ik vroeg me toen wel al af waarom zoveel Slovenen in het buitenland op de bank zaten. Ik zag : Zahovic speelt niet, die speelt niet, die ook niet, bijna nìemand speelt. Ik dacht : wat is dàt ?

Had je het niet kunnen weten ? Bojan Prasnikar, die je vier jaar geleden bij Maribor lanceerde, zei : “Fysiek moet Nastja nog veel groeien. Hij is iemand die veel en goed moet trainen, dan kan hij nog hele grote progressie maken. Het belangrijkste is dat hij aan zijn verdedigende taak gaat werken.” En de Sloveense bondscoach Srecko Katanec zei : “Nastja moet harder zijn best doen in defensief opzicht, want voor tachtig procent denkt hij louter aan aanvallen. Hij moet zich realiseren dat er in internationaal topvoetbal met élf spelers hard gewerkt moet worden.”

Ja, maar voorheen heb ik dan ook nooit voetbal gespeeld zoals het hier wordt gespeeld. Ik moest de helft minder lopen, ik wachtte in het midden van het veld op de bal en iedereen speelde hem mij toe. En, hoe we in Slovenië trainen, dat is… heel raar… moeilijk uit te leggen. Heel veel lopen nochtans, maar altijd lange afstanden, uithouding, ja. Hier is het kort, veel op weerstand. In het begin ben ik bijna gestorven omdat de intensiteit, het tempo zoveel hoger lag. Iedereen die uit Slovenië komt, kent dat probleem, behalve wie van nature veel kracht bezit natuurlijk. Deze competitie, denk ik, is goed voor mij, want voetballen kan ik. Als ik fysiek sterker ben, kan ik een grotere stap zetten. Op het veld en in de fitnesszaal werkte ik al hard aan mijn conditie. Ik voel me lichamelijk veel sterker nu, kan ondertussen al de negentig minuten aan.

Waarom dacht je aanvankelijk dat Trond Sollied niets van jou moest hebben ? Omdat je hoorde dat hij ter vervanging van Sven Vermant Stefaan Tanghe had gevraagd, maar niet gekregen – en zijn gelijk wou bewezen zien ?

De eerste twee maanden dacht ik een beetje zo, ja, maar ik besef nu dat het stupide was om zo te denken. Op die manier was ik mezelf kapot aan het maken; zoals ik in het begin dacht, kon ik beter stoppen met voetballen. Ik dacht : de trainer moet mij niet. Na een wedstrijd waarin ik niet speelde, ging ik op café. Een pint na de wedstrijd is goed, maar twee, drie… Zo help je jezelf uiteraard de dieperik in, terwijl ik in mijn leven juist iets wil bereiken in het voetbal. Anders was ik natuurlijk niet naar hier gekomen, dan was ik in Slovenïe gebleven om mijn voetbal te spelen – voor het karige salaris en alles wat er daar bijhoort.

Speelde het je ook parten dat je met je voorganger Sven Vermant werd vergeleken ?

Ikzelf dacht er niet aan, want Sven Vermant was weg, maar iedereen sprak en schreef erover toen ik hier toekwam. Terwijl, ik ben Sven Vermant niet en wil ook Sven Vermant niet zijn; ik ben Nastja Ceh en wil alleen mezelf zijn.

Bekeek je videotapes van vorig seizoen ?

Ja, twee, die van tegen PSV en tegen Sint-Truiden. Niet om te weten hoe Sven het deed, maar wel om te zien hoe ik binnen het collectief positioneel moest functioren. Want, nogmaals : als je van Slovenië komt, is dat moeilijk. Tactisch was alles nieuw, àlles. Misschien zette ik ook te veel druk op mezelf. Ik wou alles meteen oppikken en perfect uitvoeren, terwijl dat natuurlijk meer tijd vergt dan één nacht. Als ik een slechte pass gaf, was ik heel nerveus. Ik was met niets anders meer bezig. Er was alleen voetbal, eigenlijk had ik geen leven meer. Nu is dat gelukkig veranderd : speel ik slecht, dan verandert het mijn leven niet meer.

Vond je steun en troost bij je landgenoten in België ?

Ja, bij Dejan ( Nemec, nvdr) uiteraard. Maar ook bij Gajser en Sterbal. Zij vertelden mij louter positieve zaken over de trainer, die ze zelf een jaar meemaakten bij Gent. Het heeft mij geholpen.

Hoe is de mentale klik er uiteindelijk gekomen ?

Vooral door veel met mijn ouders en mijn vriendin te praten. Ik ben zeer kwaad geweest, weet je, ik dacht : ik heb genoeg van deze situatie en deze trainer. Twee keer per dag belde ik toen met mijn ouders – met mijn vader vooral, die van mijn zes tot mijn veertien jaar mijn eerste coach is geweest en nu bij ons een derdeklasser traint. Hij zei mij telkens dat ik totaal anders moest denken, alle negatieve gedachten vergeten en dat als ik iedere dag hard mijn best deed mijn tijd wel zou komen – dit seizoen of het volgende. Zo is het veranderd, en sedert anderhalve maand is alles oké. Ik ben nu alleen nog gefocust op wat de trainer zegt en denk positief. Het is de enige juiste weg. Ik voel me heel goed nu, echt waar. Als je hard werkt, kan je alleen maar beter worden en deze grote stap maken; alleen zo kan je iets bereiken, zo bereid ik me voor op de toekomst. Ik ben blij dat ik met de hulp van mijn ouders tot dat inzicht ben gekomen. Wat ik hier tot nu toe meemaakte, zijn lessen voor het leven, hele gròte levenslessen. Beter nu met 23 jaar dan met 26, want dan was het misschien al te laat geweest.

In IJsland wisselde Trond Sollied je nog voor de rust. Hoe kwam dat aan ?

Het was een schok, I had a big head, ik dacht : hij haat mij. Hoewel mij in Slovenië al iets gelijkaardigs was overkomen, toen Prasnikar mij bij mijn terugkeer van Ljubljana naar Maribor een lesje wou leren : hij bracht er mij in de vijfenvijftigste minuut in en nam er mij in de tachtigste alweer uit.

Ben je nooit met Sollied gaan praten ?

Ja, toen wel. Een keer, dat is genoeg. Ik ben geen politicus, hé ( lacht). Ik moest weten waarom hij dat had gedaan.

Waarom deed hij het ?

Omdat ik niet goed in mijn positie speelde. Maar die wedstrijd is vergeten, alles is oké nu. Ik denk positief en ben er ook van overtuigd dat hij mij wil helpen. Ik denk niet meer : hij wil mij niet. Maar als je jong bent en voor het eerst buiten je land komt, is alles nieuw; dan kijk je naar iedereen en kijkt iedereen naar jou, en als iemand je dan zegt : dàt, dàt en dàt, denk je dat hij tegen jou is. Ik begrijp dat het ook voor hem zeer moeilijk is : hij kan er maar elf opstellen, maar in Brugge zijn er twintig, vijfentwintig die willen spelen.

Zou je zelf ooit trainer willen worden ?

Neen.

Welke droom wil je na je carrière realiseren ?

Hopelijk met vrouw en kinderen een rustig leven leiden. Welke job, daar denk ik niet aan – misschien word ik toch trainer, misschien niet. Wat nu telt, is dat ik mezelf de komende dertien jaar als voetballer waarmaak.

De komende maand kan ook al tellen : Charleroi, STVV, Standard, RWDM, Moeskroen, Anderlecht en twee keer Lyon.

Ja, haast om de drie dagen een wedstrijd. Misschien is het wel goed dat er zoveel concurrentie is. We beseffen dat we dit seizoen een grote kans op de titel maken, maar je weet nooit : voetbal is een raar spel.

Jullie troffen het in de Uefabeker niet zo met Olympique Lyon, vind je niet ?

Lyon is inderdaad een zeer sterke ploeg, maar gelukkig heb ik een goed geheugen : twee jaar geleden hield Maribor hen uit de Champions League. Dat moet ons sterken om positief te denken.

Wat vind je van het spel van Club Brugge ?

Als we collectief denken en snel en agressief voetballen, dan kunnen we van iedereen winnen; doen we dat niet, dan kunnen we van iedereen verliezen. Ik ben zeer blij dat ik in zo’n sterk collectief speel.

Is dat wel zo ? Is het niet juist met de collectieve pressing dat je probleem kent ?

Dat is de grootste aanpassing, ja. Altijd offensief én defensief denken, vergt fysiek en mentaal veel van mij, maar…

Ligt die spelwijze je wel, als offensieve middenvelder constant op en neer gaan in de linkerzone ?

Ik moet het leren, want in Slovenië opereerde ik vooral offensief. Dat veranderen op een paar maanden kan niet, want – nogmaals – het is zeer moeilijk. Maar eens ik het helemaal aankan, weet ik dat ik beter en beter zal spelen. Nu al functioneer ik in defensief opzicht vijftig procent beter dan in Slovenië. We zullen zien, wat er de komende maanden zal gebeuren.

Denk je niet : met twee verdedigende middenvelders in mijn rug en de vrijheid om links en rechts tussen de linies uit te vallen én dichter bij de centrumspits aan te sluiten – zoals bijvoorbeeld Darko Anic bij Gent – zou ik beter renderen ?

Ja, natuurlijk, want dat is de positie waarin ik de voorbije drie jaar in Slovenië zo goed presteerde, maar wat kan ik doen ? De enige weg is werken en uitvoeren wat de trainer vraagt. Wil hij dat ik veel loop, dan doe ik mijn best om veel te lopen.

Ben je nog wel overtuigd dat Club Brugge de ideale club voor je is – uiteindelijk scoutte het je ook maar één keer en wist je zelf ook niet wat je hier te wachten stond ?

Jaja. Als ik hier goed werk, is de grootste stap in mijn carrière gezet. Het is de enige manier als ik het in het buitenland wil maken.

Is Trond Sollied nog wel altijd de openbaring waarover je in het begin met veel lof sprak ?

Tuurlijk, honderd procent. In Slovenië dénken veel trainers dat ze slim zijn, hij ìs het. Tactisch is hij de beste die ik ooit zag, heb ik meteen gezegd; na vier, vijf maanden weet ik dat hij in alles zeer goed is. Ik hou ook van zijn trainingen. Alles met bal, veel spelen – iedereen die goed werkt. Ik ga zeer graag trainen.

Wij kregen nochtans wel eens de indruk dat je je mooiste momenten in Brugge beleefde vòòr de training, rond de poolbiljart in het spelershome.

Nee, nee ( lacht).

Je scoorde alleen nog maar in je eerste wedstrijd op Torhout en daarna nog eentje van de zeven tegen Nicosia : snakt je zelfvertrouwen niet naar doelpunten ?

Ik denk dat mijn tijd nog wel komt, en ik hoop uiteraard dat ik in de komende wedstrijden nog eens een bal tegen het net krijg. Het deed alleszins goed dat ik bij mijn debuut voor Slovenië in de WK-kwalificatiewedstrijd tegen de Faroër meteen twee keer scoorde, maar ik ben wel ontgoocheld dat ik niet geselecteerd ben voor de barragewedstrijden tegen Roemenië ( dinsdag reisde Ceh alsnog af wegens twijfel over de beschikbaarheid van Zahovic, nvdr). Ik kan er met mijn verstand niet bij, waarom iemand die twee keer scoorde de volgende wedstrijd thuis moet blijven, maar wat kan ik doen ? Ik ben speler, geen bondscoach.

Je denkt niet : Katanec haat mij ?

Nee, nee ( lacht), ik moet positief denken. In de Sloveense pers zegt hij dat hij met Zahovic – en Acimovic – er weer bij dit keer geen spelers meer nodig had op die positie, maar ik vind dat hij mij hoe dan ook had moeten oproepen. Ik had er moeten bij zijn, al was het maar om als twintigste man in de tribune te zitten. Alleszins hoop ik dat Slovenië het haalt en ik mee mag naar het WK.

Om er met wie van shirtje te wisselen ?

Shirtjes, daar denk ik niet aan. Ik heb er wel een stuk of tien, twaalf, maar slechts één heel belangrijk : dat van Witschge, uit mijn eerste Europese wedstrijd met Maribor. Thuis tegen Ajax werd het 1-1 en ik scoorde. In Amsterdam ging het wel iets minder vlot, moet ik toegeven, we verloren met 9-1 ( lacht).

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content