‘Ik ben een killer’, zei David Pollet toen hij tijdens de winterstop een contract tekende bij Charleroi. Het duurde even voor hij dat kon tonen, maar nadien deed de spits het met vijf goals in acht wedstrijden uitstekend. Een portret van een Belg die vooral Fransman is.

Natuurlijk had ik graag van in het begin bij Charleroi geschitterd”, zegt David Pollet. “Dat had de criticasters het zwijgen opgelegd. Maar misschien zat ik nog wat met dat pijnlijke vertrek bij Racing Lens in mijn hoofd. De kerstperiode was niet al te prettig.” Gervais Martel, de voorzitter die hem een verbeterd contract beloofd had, werd ontslagen en opgevolgd door LucDayan, en de nieuwe coach Eric Sikora had het niet op Pollet begrepen: reden genoeg voor de aanvaller om zijn biezen te pakken. Gemakkelijk was dat nochtans niet, want Pollet werd vlakbij geboren, in het Noord-Franse dorpje La Bassée. Zijn vader en zijn Belgische moeder zijn supporters van de geel-roden. “Ik heb het DNA van Lens in mij, ik was voorbestemd om een plaatselijk idool te worden. Jammer dus dat ik zo moest vertrekken.”

En dus tekende Pollet een contract tot 2015 bij Sporting Charleroi. Een Belg die terugkeert naar België? Niet bepaald: ons land kent hij alleen van de bezoekjes aan zijn grootouders in Oostende. Hij liep school in Frankrijk en spreekt als een Fransman. “Om eerlijk te zijn,” lacht hij, “heb ik buiten het bloed van mijn moeder niets Belgisch in mij.” Die bloedband was wel voldoende voor de KBVB om hem op te roepen voor de nationale jeugdelftallen. Het was Pollet zelf die de dubbele nationaliteit had aangevraagd toen hij merkte dat hij wel nooit in aanmerking zou komen om voor Les Bleus te voetballen. Bij de jonge Rode Duivels lukt dat wel, en zo komt hij in de ploeg terecht met onder meer Anthony Vanden Borre en Sébastien Pocognoli.

Eén stap terug, twee vooruit

Bij Charleroi is het vooral Giuseppe Rossini met wie hij moet samenspelen. Een goeie combinatie, volgens BeTV-reporter Jean-François Rémy, die assistent-coach was van Jean-François de Sart bij de nationale beloften: “Pollet en Rossini, dat is een explosief duo. Met zijn tweeën vormen ze een fameuze luchtmacht. En Pollet kan profiteren van de ruimte die Rossini opentrekt. Hij beweegt goed en heeft een geweldig schot. De Sart en ik konden vaststellen dat Pollet over alle kwaliteiten beschikt om het ver te schoppen. Zijn grote doorbraak laat wat op zich wachten, maar hij is nog maar 24. Ik herinner me een wedstrijd met de beloften tegen IJsland. Ondanks zijn lichaamsbouw werd hij overbluft door de Scandinaven. Bij de rust heb ik hem gezegd dat hij meer moest bewegen. Hij heeft immers genoeg middelen om respect af te dwingen, dat zie je bij Charleroi.”

Jean-Guy Wallemme was dan weer verrast door de keuze van zijn poulain voor de Zebra’s. Wallemme, als speler een icoon van RC Lens en nadien ook enkele jaren trainer, is degene die Pollet in 2010 in de eerste ploeg lanceerde. “Toen ik merkte dat David niet geneigd bleek te zijn om nog langer voor rood en geel te voetballen, dacht ik meteen al dat hij ergens een interessant aanbod had gekregen”, zegt hij. “Maar ik dacht dat het uit de Ligue 1 kwam, want David heeft echt wel de kwaliteiten om daar te voetballen. Charleroi ken ik ook wel goed, mijn naam circuleert daar al sinds de tijd van Abbas Bayat. De Ligue 1 is van een hoger niveau dan wat ik in België zie. Door de richting die Pollet nu uitgaat, vind ik dat hij een gebrek aan ambitie toont. Maar waarschijnlijk ziet hij dat zelf anders. Hij vreesde misschien dat hij zich zou vastrijden in Lens, dat momenteel in de Ligue 2 speelt. Als dat zo is, dan probeert hij misschien een stap terug te zetten om er nadien twee vooruit te zetten. Hij heeft de kwaliteiten om een nieuwe start te nemen.”

Uitleenbeurten

De grote (1m88) en stevige aanvaller maakte zijn debuut voor Lens in de Ligue 2 al op 22 april 2008 tegen Lorient. Hij viel in voor Luigi Pieroni. “Maar met de concurrentie van ArunaDindane en Toifilou Maoulida was het moeilijk om een vaste plaats af te dwingen”, zegt Pollet. Lens besluit hem uit te lenen aan achtereenvolgens Reims, Gueugnon en FC Paris. Hoewel hij bij die eerste club te kampen krijgt met een kuitbeenbreuk bevielen die uitleenbeurten hem wel. Het is bij FC Paris, waar hij 23 goals maakt, dat hij Wallemme opvalt, die ondertussen coach is geworden bij Lens. “In de National (de derde klasse, nvdr) moest David opboksen tegen atletische ploegen”, zegt hij. “Een goeie techniek had hij al. Als targetman kan hij in de openingen duiken. Dat is een van de redenen waarom hij mijn belangstelling wekte.”

“Wallemme zei me dat hij in mij geloofde”, vertelt Pollet. “Ik kreeg mijn kans, maar ik blesseerde me weer aan mijn kuit.”

Wanneer hij hersteld is, is Wallemme opgevolgd door Jean-Louis Garcia en ook die geeft Pollet alle vertrouwen. Hij scoort vlot, tot Garcia op zijn beurt plaats moet ruimen voor Sikora. Uiteindelijk was Sikora er toch niet zo mee opgezet dat Pollet zou vertrekken en ook voorzitter Dayan wou nog op de rem gaan staan, maar het was te laat.

Negenenhalf

“Charleroi heeft een goeie zaak gedaan”, zegt Vedran Runje. Runje, ex-doelman van Standard, is ondertussen gestopt als voetballer en heeft Pollet nog bij Lens meegemaakt. “David is geknipt voor het Belgisch voetbal, want hij houdt ervan om in duel te gaan. Het is een stevige jongen. Hij heeft zijn lengte mee, maar hij beschikt ook over een hard schot. In zijn beginperiode bij Lens stond er schoon volk in de spits, Aruna Dindane onder meer. Bovendien is RC Lens een beetje een speciale club, met veel druk, ook in de Ligue 2. Voor een jonge speler is dat niet makkelijk, daarom dat David misschien een bladzijde heeft willen omslaan door weg te gaan bij de club waar hij zijn opleiding kreeg.”

Bij RC Lens speelde hij vaak alleen voorin, hoewel Wallemme daar zijn bedenkingen bij heeft: “In Frankrijk spreken ze over een ‘negenenhalf’, geen echte spits maar ook geen spelmaker. Als Pollet een echte nummer negen wil worden, zal hij grinta moeten tonen en de verantwoordelijkheden opnemen die bij die positie horen. Hij moet nog meer ballen krijgen.”

Het was aanvankelijk aanpassen om bij Charleroi naast Rossini te lopen, al was die een aantal wedstrijden geschorst waardoor Pollet toch weer alleen in de punt van de aanval kwam te staan. In tegenstelling tot Rémy twijfelden sommigen of dat wel een geknipt duo was. “Men denkt vaak dat je naast iemand als Rossini een kleine en beweeglijke tweede spits nodig hebt”, weerlegt Pollet die twijfel. “Maar ik kan alles wat die kleine rappe mannen kunnen. Ik kan een bal bijhouden en in de diepte gaan.” Zijn statistieken spreken alvast in zijn voordeel. ?

DOOR PIERRE BILIC & STEPHANE VANDE VELDE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik kan alles wat die kleine rappe spelers kunnen.” David Pollet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content