Steven Defour is terug en Standard gaat plots weer draaien. Dat kan geen toeval zijn.

Het is druk in het restaurant van ex-Serainglibero Marino Rupcic een paar honderd meter van de Académie Robert-Louis Dreyfus op Sart Tilman wanneer Steven Defour aanschuift om te eten en een interview te geven. ’s Anderendaags schuift Standard na een bewogen avond in Charleroi een plaats op in de rangschikking en is het virtueel geplaatst voor play-off 1. Sinds Defour (samen met Axel Witsel de dienstoudste in het eerste elftal) er weer bij is, schakelt Standard een versnelling hoger. En vooral: het speelt weer voetbal.

Was dit een moeilijker blessure dan je vorige?

Steven Defour: “Neen. Mijn vorige blessure, aan de voet, was de ergste. Nu verzekerde de dokter me dat ik na zes weken genezing weer kon trainen. Er was vastgesteld dat ik geopereerd moest worden aan de schouder. De eerste keer dat mijn schouder uit de kom was, was op mijn negentiende, de volgende keer een jaar later. Nu zei de dokter dat ik veel kans maakte dat het opnieuw zou gebeuren. Zijn advies was: opereren.

“Toen ben ik met Luciano D’Onofrio en Pierre François gaan praten. Die wilden weten waarom ik me wilde laten opereren. Ze konden mijn argumenten begrijpen en hebben mij de keuze gelaten. Zij weten ook dat ik altijd honderd procent doorga als ik speel. Met een schouder die altijd weer riskeert uit de kom te gaan, moet je voorzichtig zijn, maar ik zou nooit met de handrem op kunnen spelen.”

Je bent niet alleen geopereerd aan de schouder.

“De dokter stelde voor om de kuiten erbij te nemen, omdat ik hinder had op trainingen en in wedstrijden. Omdat de spier bij inspanningen te groot werd, was de envelop rond die spier te klein. Daardoor kreeg ik zware kuiten, en krampen. Dat is allemaal opengesneden opdat die spieren zouden kunnen uitzetten.

“De schouder was een pijnlijke operatie. Omdat ik ook aan beide kuiten was geopereerd, kon ik helemaal niet bewegen, ik heb twee weken gewoon moeten liggen. Alleen mijn linkerhand kon ik bewegen. Na twee maanden kon ik weer trainen. Dan is het snel gegaan.”

Al in je eerste wedstrijd, tegen KV Mechelen, was je een van de beteren.

“Voor mijn schouder was de dokter niet bang, hij vroeg zich alleen af of mijn kuit het bij een zware inspanning zou houden. Ik had de trainer gezegd dat ik graag een oefenwedstrijd zou spelen de maandag of dinsdag voor Mechelen, maar ze vonden geen tegenstander. De trainer stelde voor om eerst met de reserven te spelen, maar ik zei: of met de invallers, of met het eerste. Als ik kan spelen, kan ik evengoed met de A-ploeg spelen.”

Pijn

Was je verbaasd dat je zo makkelijk speelde?

“Fysiek had ik een goeie voorbereiding gehad, de enige vraag was: kan ik het ritme aan? Toen het iets te zwaar werd in die match heb ik zelf het ritme vertraagd. Dat is het voordeel als je veel aan de bal komt: dat je zelf het ritme kunt bepalen.”

Vorige keer had je maanden nodig om je beste niveau terug te vinden.

“Omdat er secundaire blessures bij kwamen: een ontsteking aan het scheenbeen, dan de kuit, vervolgens een spierscheur. Allemaal kleine dingen waardoor het langer duurt eer je je niveau haalt. Mijn voet was in orde, maar ik had pijn en kwam overal een stap te laat. Dat tegenspelers gewoon sneller waren, was ik niet gewend. Na de wedstrijd had ik overal pijn. Met de snelle opeenvolging van wedstrijden konden we ook niet normaal trainen.”

Net op dat moment maakte Standard ook een mindere periode door.

“Ik wist waarom ik Standard toen niet in beweging kreeg. Ik was niet topfit, maar ik kon niet blijven uitleggen dat het aan de kuiten lag.”

Plots ging het publiek dat jullie tevoren zo stuwde, ook morren.

“In de voorbereiding speelden we goed, maar eens de competitie begon – in een situatie waar de belangen groter zijn en met 25.000 man in de tribunes – bracht een aantal spelers niet meer hetzelfde. Dat was ook voor de technische staf schrikken. Kwaliteit was er genoeg, maar hoe iemand onder stress functioneert of wanneer de supporters fluiten, kun je niet vooraf weten.”

Op een bepaald moment gingen jullie de strijd aan met het publiek.

“Dat we meteen na die thuismatch naar binnen zouden gaan, zonder te groeten, hadden we tevoren onder elkaar afgesproken, omdat er een week eerder in de tribunes spandoeken hingen waarbij wij, de spelers, ons geviseerd voelden. Als de supporters niet tevreden zijn, mogen ze na de wedstrijd fluiten, maar als dat al tijdens de match begint, wordt het moeilijk. Het punt is dat de mensen na drie fantastische jaren verwachten dat er het volgende jaar weer een competitieve ploeg staat.”

Jullie hadden dan ook al veel beter getoond.

“Wat wij in het seizoen 2008/09 toonden, zul je niet vaak meer zien in België: zo veel mentale en technische kwaliteit samen, een beetje zoals het Anderlecht uit 2001. De individuele kwaliteit voorin was ongezien, het middenveld koppelde techniek aan mentaliteit en achteraan stond een muur waar niemand doorheen kwam. Natuurlijk speelden we al eens een mindere match, maar als we voor de aftrap zeiden dat er die dag niemand door kwam, kwam er ook niemand door. Het waren geweldige ervaringen, maar op een bepaald moment willen spelers ook elders hun geluk beproeven. Het was zo’n talentvolle groep dat iedereen ook weg kon.”

Was dat het probleem van Bölöni?

“Hij had te maken met spelers die weg wilden en met geblesseerden. Hij rekende op zijn elf titularissen, maar door die blessures moest hij een beroep doen op de anderen, en die brachten niet wat hij verlangde.”

Achterin was het bij jullie dit seizoen soms een zeef. Hebben grote ploegen niet altijd een goeie verdediging?

“Misschien heb je achterin wel iemand nodig die met zijn ervaring kan sturen. Zoals Victor Ramos vorig seizoen naast Momo Sarr tegen Panathinaikos Cisséperfect uit de wedstrijd hield. Voor de rest van de ploeg is het niet makkelijk om rustig te voetballen voor een verdediging die niet stabiel is, die elke week noodgedwongen bijgestuurd moet worden, waardoor er geen automatismen zijn.”

Klopt het dat Dominique D’Onofrio je in de voorbereiding vroeg om dieper te spelen en dat jij hem gevraagd hebt om daarop terug te komen?

“Dat klopt. Hij wilde dat ik als een nummer tien speelde, maar merkte op dat ik niet hetzelfde spelplezier uitstraalde als in mijn andere rol. Toen hebben we dat weer omgedraaid.”

Ook Wilfried Van Moer blijft overtuigd dat je ook aan de Europese top kunt spelen in een meer vooruitgeschoven positie op het middenveld.

“Misschien denkt hij dat ik ook tien meter dieper zou kunnen doen wat ik nu voor de verdediging doe, maar ik ben het daar niet mee eens. Dieper heb je minder ruimte en daarin zou ik niet kunnen doen wat ik nu wel kan. Door de evolutie van het topvoetbal kan ik geen nummer tien meer zijn. Vandaag is een nummer tien iemand als Igor De Camargo, die het hele middenveld oversteekt en dan voor doel opduikt. Het vroegere nummer tien is nu het nummer zes geworden.”

Je hebt als jonge speler wel veel acties gemaakt. Is dat niet wat creatieve voetballers het liefst doen, acties maken?

“Ik doe anderen voetballen.”

Wat speel je liefst? 4-4-2 zoals tegen Club of 4-3-3?

“Het liefst een 4-3-3.”

Als je je plaatst voor play-off 1, is het seizoen dan geslaagd?

“We hadden meer verwacht, maar we hebben ook veel tegenslag gehad.”

Is er in de kleedkamer ooit twijfel geweest over de aanpak van Dominique D’Onofrio, zoals in de pers werd gesuggereerd?

“Neen. We weten dat het niet altijd klikt tussen de trainer en sommige media.”

Wat heeft Dominique D’Onofrio jou bijgebracht?

“De moed om door te gaan bij tegenslag, wanneer het moeilijk gaat.”

Play-offs

In de beker moeten jullie voorbij AA Gent, waartegen Standard zelden wint. Ben je bang van Gent?

“Ik ben van niemand bang.”

Ook niet van play-off 2?

“Ik ben van niets bang.”

Wat vond je van play-off 2 vorig jaar?

“Er was geen sfeer in de stadions, het leek wel alsof we oefenmatchen speelden. Na ons parcours in de Europabeker was het op. Dieu wilde zelfs niet meer in play-off 2 spelen.”

Vind je het een goed systeem?

“Waarom – als het een goed systeem is – gebruikt men het niet in grote competities als de Engelse? Het gaat alleen om geld. Ik snap niet hoe dit systeem Belgische ploegen sportief beter maakt om bijvoorbeeld een betere Europese campagne te spelen. Ik heb Anderlecht Europees niet beter zien spelen omdat ze vorig jaar vier keer tegen Club Brugge gespeeld hebben. Je hebt zelfs geen echte topwedstrijden meer als speler. Je ontmoet de andere topploegen nu zo vaak dat het niets speciaals meer is.”

Toen je vorig jaar een moeilijke periode had, heeft Luciano D’Onofrio je dan vaderlijk toegesproken om je te zeggen dat je je moest herpakken?

“Hij heeft met me gesproken, maar niet alle geruchten klopten. Op een bepaald moment ben ik zelfs op drie plaatsen tegelijk gesignaleerd met een glas in de hand. Als ik niet voor mijn sport zou leven hoe kan ik dan telkens vroeger fit zijn dan de meest optimistische timing? Hoe zou ik dan plots dit niveau kunnen halen?”

Als ik een sticker op de achterruit van de auto plak met ‘Standard Champion’, wanneer kan ik die dan weer verkopen?

“Geen idee. Als het tegenvalt over 25 jaar. Maar ik hoop veel eerder.”

Wanneer wist je dat de titel er voor dit seizoen niet in zat?

“Zodra we er niet in slaagden eens drie of vier opeenvolgende positieve resultaten te halen.”

Liverpool

Bölöni vindt het tijd voor jou en Witsel om weg te gaan.

“Na de tweede titel wilde Everton me. Toen heeft Luciano me overgehaald om te blijven om de Champions League te spelen. Spelen we geen Champions League, ben ik waarschijnlijk dan al weg. Maar vervolgens blesseer ik me en mis ik die hele Champions League. Afgelopen zomer zijn er een paar gesprekken met Liverpool geweest, vervolgens heb ik daar niets meer van gehoord. Of Standard me toen had laten gaan, weet ik ook niet.”

Zou je kunnen doen wat Boussoufa nu doet?

“Op dit moment? Dat denk ik niet. In het seizoen waarin we de tweede keer kampioen zouden worden, heeft Dinamo Moskou 15 miljoen voor mij geboden in de winter, nog lang voor die testmatchen. Luciano heeft toen in mijn plaats neen gezegd.”

Wat doe je als hij het je vraagt?

“Op die leeftijd zeker niet. Maar ik kan Boussoufa wel begrijpen. Ieder normaal mens wil zo hoog mogelijk raken, meer erkenning krijgen, meer verdienen. De wereld draait om geld. Dan moet je bij jezelf je prioriteiten bepalen.”

Niet al je ploegmaats die naar het buitenland trokken, schrijven daar succesverhalen.

“Maar ze hebben wel allemaal de kwaliteiten om er te slagen. Milan Jovanovic heeft de pech dat de ploeg niet draaide, dan is het moeilijk als nieuwkomer.”

Mbokani maakte het ook niet.

Dieumerci Mbokani is een schitterende speler met een speciaal koppeke. Op Standard werd hem ook veel vergeven omdat hij zo belangrijk was. Dat wist hij en daar profiteerde hij af en toe van. Hij wilde ook absoluut weg. Zo iemand moet je niet houden. Ik had wel gedacht dat bijvoorbeeld Oguchi Onyewu bij Milan aan spelen zou toekomen, maar de concurrentie is daar erg groot.”

Die zal ook groot zijn bij de club waar jij straks ongetwijfeld heen wilt.

“Moet je dan, omdat er concurrentie is, niet naar zo’n ploeg gaan? Dan zul je nooit weten welk niveau je aankunt. Het hangt ook af van vraag en aanbod. Stel dat je weg wilt, maar er is geen goed bod en plots komt er een minder bekende ploeg die veel geld biedt: wat doe je dan? Nog wachten of gaan? Ik weet het niet.”

Is dit jouw moment om te gaan?

“Ik weet dat ik Europees niveau aankan. Als ik mijn beste niveau haal, ben ik een goeie voetballer. Waar dat me zal brengen weet ik niet. Voor de Europese campagne van Standard waren de vragen er nog: is hij niet te klein, te traag? De wedstrijden tegen Liverpool en Sevilla hebben het antwoord op die vraag gebracht. Alleen willen de ploegen die me voorheen wilden, weten of ik dat niveau opnieuw haal.”

Staat het vast dat dit je laatste seizoen bij Standard wordt?

“Neen.”

DOOR PIERRE BILIC EN GEERT FOUTRÉ

“Afgelopen zomer zijn er gesprekken met Liverpool geweest.”

“Bang? Ik ben van niets of niemand bang.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content