De competitie gaat de laatste rechte lijn in, ook voor KV Oostende. Wij spraken met hun linksachter Jordan Lukaku, het snelste rastakapsel in eerste klasse.

‘Nog niet eerder hier geweest?’, vraagt Jordan Lukaku wanneer we ons verbazen over de bescheiden accommodatie van het Oostendse trainingscentrum. ‘Je had het twee jaar geleden moeten zien, toen stond hier nog niks’, glimlacht hij. Het is nochtans hier dat de sterke linksback zich waargemaakt heeft bij een club die de hiërarchie doet wankelen. Ondertussen is hij zelfs international geworden. Schijn bedriegt, ook in het voetbal.

In een recent interview met Het Nieuwsblad zei je dat je het tijd vond om te vertrekken. Heb je het gevoel dat je stagneert in de Belgische competitie?

JORDAN LUKAKU: ‘Ik weet niet wat hun bedoeling was met dat artikel, allicht wat commotie veroorzaken. Ik heb alleen gezegd dat in het buitenland spelen mijn kansen zou verhogen. Een logische uitspraak die dan wordt verdraaid tot ‘ik wil absoluut vertrekken’… En aangezien veel mensen alleen de titel onthouden… In het onlineartikel is dat rechtgezet, maar niet op papier, dus het blijft wel hangen.’

Wie behartigt jouw belangen momenteel?

LUKAKU: ‘Ik werk voortaan samen met Dawala, de topman van Wati B (een muzieklabel, kledingmerk en managementbureau, nvdr). Ik ben met hem in contact gekomen via een Brusselse vriend die in de muziekbusiness zit en ik heb hem ontmoet in Parijs. Ik zie dat een beetje als de Franse versie van Jay-Z, een ondernemer die investeert in muziek, sport enzovoort. Ik ben de enige Belg bij hen. Maar ik heb duidelijk gesteld: over contracten en clubs mogen ze me spreken in januari en juni, maar voor de rest wil ik gerust gelaten worden om te focussen op Oostende.’

Was het geen optie om je belangen te laten behartigen door Mino Raiola, de makelaar van je broer Romelu?

LUKAKU: ‘Als hij me onder contract had willen leggen, had hij me wel weten te vinden, denk ik zo…’

Die voortdurende associatie met je broer, stoort die je?

LUKAKU: ‘Neen, dat is nu eenmaal zo. Ik ben daar snel aan gewend geraakt. Het is ook een kans voor mij, een uitstalraam. Omdat ik ‘de broer van’ ben, zeggen de mensen algauw: eens kijken of hij ook die kwaliteiten heeft.’

Die naam is dus nuttig. Ook op marketingvlak?

LUKAKU: ‘Nog niet aan gedacht. Het zou me misschien kunnen helpen, ja, maar ook niet altijd. Neem nu mijn rijverbod: dat kwam op de voorpagina van de kranten en zelfs op het tv-journaal, terwijl heel wat spelers hun rijbewijs al zagen ingetrokken. Maar dan waren dat slechts faits divers.’

MARCELO

Hoe evalueer je je seizoen bij Oostende?

LUKAKU: ‘Het beste seizoen in mijn carrière. Ik kan me nog meer offensief uitleven dan voorheen en ook defensief loopt het beter. Ik heb op alle vlakken vooruitgang geboekt.’

We hebben de indruk dat je vaker naar het centrum trekt dan vroeger. Heeft Yves Vanderhaeghe je dat gevraagd?

LUKAKU: ‘Neen, helemaal niet. Ik kan langs de lijn gaan, maar als er centraal een opening gecreëerd wordt, dan ga ik naar binnen. Het systeem van de trainer heeft er gewoon voor gezorgd dat ik veel offensieve vrijheid heb. Dat heeft me geholpen in mijn ontwikkeling.’

Heb je nood aan die vrijheid om je spel te spelen?

LUKAKU: ‘Die aanvallende neiging zit in mij. Dat heb ik niet speciaal bij Anderlecht geleerd. Ik ben beginnen te voetballen omdat ik graag aanviel en dribbelde. Mijn jeugdidolen waren geen verdedigers. Roberto Carlos stond niet bekend om zijn verdedigend werk, maar om zijn enorme schoten, zijn voorzetten, zijn spurts…’

En je voorbeelden nu zijn dus eerder een Marcelo of een Dani Alves?

LUKAKU: ‘Klopt. Ook iemand als Philipp Lahm, al houd ik het meest van spelers die uitdagen met een dribbel, zoals Marcelo.’

Vind je dat jij op instinct speelt?

LUKAKU: ‘Ja. Op gevoel.’

Irriteert dat je trainers niet? We hebben soms de indruk dat je zodanig op je kracht en snelheid vertrouwt wanneer je terugverdedigt dat je soms je positiespel uit het oog verliest.

LUKAKU: ‘Wat vaststaat is dat ik op die manier niet in een sterkere competitie zou kunnen spelen, dat zou niet lang duren. Ik was zo al als jeugdspeler. Ik was altijd sneller dan mijn tegenstander en ik wist dat ik die door mijn snelheid en kracht dus wel zou kunnen inhalen. Ik weet dat het op het hoogste niveau onmogelijk is, daar lukt dat niet, daar betaal je fouten cash. Als we bij Oostende achteraan de bal hebben, dan stap ik uit de verdediging en versterk ik het middenveld, maar als we bij de opbouw de bal verliezen, dan ben ik uit positie en valt er een gat. Dat is niet altijd gemakkelijk en er gebeuren weleens misverstanden. De verdedigers zouden het liefst hebben dat ik in de eerste plaats aan verdedigen denk.’

MOUSSA DEMBÉLÉ

Wat is je opgevallen bij de nationale ploeg, ten opzichte van Oostende?

LUKAKU: ‘Dat er harder wordt gespeeld. Als er bij Oostende dezelfde contacten zouden zijn als bij de nationale ploeg, dan zat het spel op de wagen. Bij de Rode Duivels vliegen ze er stevig in, staan ze weer recht en wordt er niet over gezeurd. Ik kan je verzekeren dat ik tijdens mijn eerste week bij de nationale ploeg goed geslapen heb! Het is echt heel anders. Na elke training was ik moe, terwijl de anderen het normaal vonden. Nochtans is de regel dat er bij de nationale ploeg minder hard getraind wordt dan in clubverband. Dat geeft je dus een idee van de intensiteit van de trainingen in de Premier League of de Serie A.’

Wie vind je het meest indrukwekkend bij de Rode Duivels?

LUKAKU: ‘Moussa Dembélé. Die kun je de bal niet afpakken. Hij heeft veruit de beste techniek van heel de ploeg. Als je in moeilijkheden bent, hoef je hem de bal maar te geven en hij komt er wel uit. Het afschermen van de bal, zijn heupbewegingen, links-rechts… daarin is hij zó sterk. Als je Moussa ziet spelen, is dat: wauw! Als we vijf tegen vijf spelen, zou ik hem zeker als eerste kiezen.’

Zou je erg ontgoocheld zijn mocht je niet geselecteerd worden voor het EK?

LUKAKU: ‘Ja, natuurlijk. Ik denk dat mijn selectie zal afhangen van mijn prestaties in de play-offs. Het EK is een doel, van bij het begin van het seizoen al, maar ik heb dat toen niet zo gezegd omdat de mensen het als arrogantie zouden kunnen interpreteren. Ik heb veel doelen, maar ik maak die niet allemaal openbaar. Ik wil niet dat sommige mensen mijn dromen stukmaken, ook al geef ik er over het algemeen niet zo om wat ze zeggen.’

Ben je even verslaafd aan het voetbal als je broer?

LUKAKU: ‘Ja. Ik bekijk daarom niet alle wedstrijden live, maar ik zie wel alle samenvattingen. Ik begin met Engeland, ik neem de Sportschau op Duitsland op, dan ga ik naar het Nederlandse voetbal en ik heb ook apps op mijn smartphone waarmee ik de Ligue 1 kan bekijken. Toen ik klein was, keek ik naar de matchen die mijn vader opnam op VHS. De cassette die mijn broer en ik het vaakst bekeken hebben, is die van het WK’98. We kenden alle matchen uit ons hoofd, maar we bleven ernaar kijken. Ik kan met iedereen meepraten over het voetbal vanaf 1998. Het Belgische voetbal bekijk ik minder. Gewoon omdat ik als kind niet zo geïnteresseerd was in de Jupiler Pro League. Het was mijn droom om in het buitenland te voetballen, maar de Belgische eerste klasse was een reëel doel. Vanaf mijn veertiende wist ik dat dat kon lukken.’

Wanneer je naar wedstrijden kijkt, analyseer je die dan of is het puur ontspanning?

LUKAKU: ‘Hangt ervan af wie er speelt. Als ik dingen van bepaalde spelers wil nadoen, dan analyseer ik. Zoals Marcelo met de bal aan de voet, of de combinaties van David Alaba.’

Hij krijgt ook het verwijt dat hij niet altijd goed verdedigt.

LUKAKU: ‘Misschien wel, maar voor mij is hij de beste back ter wereld. Hij werd ook opgeleid als middenvelder.’

Waren je kwaliteiten bij de jeugd vergelijkbaar met die van nu?

LUKAKU: ‘Ja, ik moest het hebben van mijn dribbel en van mijn kracht. Ik deed alles… behalve scoren.’

Dat is enigszins veranderd.

LUKAKU: ‘Ja, ik schiet nu in elk geval op doel, wat ik voordien nooit deed. Mijn rechtervoet is ook beter geworden mettertijd. Geert Emmerechts (bij Anderlecht T2 en ex-trainer van de U21, nvdr) verplichtte mij daaraan te werken, want ik gebruikte die voet nooit of alleen voor een korte pass. Nu kan ik vanop 20 tot 25 meter schieten met rechts.’

Die opleiding in Anderlecht is echt wel terug te zien in jouw spel, niet?

LUKAKU: ‘Doorbreken bij Anderlecht is niet gemakkelijk. Ik heb al veel goeie spelers weten kraken. Bij de eerste ploeg gebeurt het bijvoorbeeld vaak dat je een speler die net werd getransfereerd niet meer herkent. Bij de jeugd was dat nog erger. Als je de echte identiteit van Anderlecht wilt zien, dan moet je naar de jeugd gaan kijken. Bij de eerste training word je meteen beoordeeld. Als je het niet goed doet, krijg je te horen: ‘Hij is slecht, hij kan niet voetballen.’ Ook in de kleedkamer moet je een bepaalde mentaliteit hebben om te slagen.’

Trof jou het verschil in mentaliteit bij Oostende?

LUKAKU: ‘Hier gaat het er kameraadschappelijk aan toe. Bij Anderlecht gaan ze je testen, zien of ze je kunnen kraken. Bij de jeugd is er een zekere arrogantie. Of je nu op Brugge of Standard gaat spelen, je vertrekt altijd van het idee dat je gaat winnen, dat je de tegenstander gaat inpakken. Dat is echt de mentaliteit bij de jeugd.’

Verdwijnt die in de eerste ploeg?

LUKAKU: ‘Als de ploeg vertrouwen heeft, zie je dat daar ook nog. Als ze zeggen dat ze spelers willen die de huisstijl hebben, dan is dat de stijl die al aanwezig is bij de jeugd: die flair, die baltoets, dat beetje arrogantie ook.’

MARC COUCKE

Was Oostende een shock voor jou?

LUKAKU: ‘Ik wist dat het anders zou zijn. Zeker qua infrastructuur. Maar ik was erop voorbereid, ik had honger. Ik wilde maar één ding: tonen dat ik eerste klasse waard was.’

Had je vermoed dat deze club een topclub zou worden?

LUKAKU: ‘Neen, ik had niet gedacht dat het zo snel zou gaan. Ook al waren er toen al Thomas Foket en Fernando Canesin en kwam wat later ook Franck Berrier. Ik werd beschouwd als een aanvaller omdat ik mijn laatste matchen onder John van den Brom bij Anderlecht als linksbuiten had gespeeld. Maar dat was niets voor mij. Als back zag ik meer carrièremogelijkheden. Om meer vooraan te spelen mis ik precisie en een korte dribbel. Ik voel me beter als ik achteraan speel en de tegenstander pijn kan doen met mijn spurts.’

En omgekeerd: welke tegenstander heeft jou al pijn gedaan?

LUKAKU: ‘Adam Marusic van Kortrijk, omdat die veel loopt, sterk is en heel goed verdedigt. Ik vind hem onderschat. En ook Andy Najar met al zijn kapbewegingen of Felipe Gedoz, al is die wisselvallig. Maar het is wel een flankspeler zoals er weinig zijn in België, die op zijn doel af gaat en een man uitschakelt. In de Pro League heb je alleen maar lopers, geen dribbelaars. In Nederland krijg je bij wijze van spreken de volle laag van je trainer als je geen man voorbijgaat wanneer je op de vleugel de bal krijgt. In België gebeurt dat te weinig. Des te beter voor mij!’ (lacht)

Heeft Oostende de intrinsieke kwaliteiten van een club uit de top zes?

LUKAKU: ‘Ik denk het wel. In de heenronde was er geen enkele club, buiten Gent, beter dan wij. Aangezien we geen kleerkasten voorin hebben lopen, zijn we verplicht om verzorgd op te bouwen. Oké, Gohi Bi Cyriac springt drie meter hoog, maar we moeten de bal laten rondgaan en verzorgd voetbal spelen. In België lijkt het wel of alleen de ploegen die play-off 1 ambiëren, zin hebben om te combineren. Toen we tegen Lokeren speelden, gooiden ze alle ballen naar Hamdi Harbaoui. Dan speel ik liever voetbal.’

Het is moeilijk om het niet over je voorzitter Marc Coucke te hebben. Kom je goed overeen met hem?

LUKAKU: ‘Ja, ik heb het wel voor hem. Hij is toegankelijk, eenvoudig. Voetbal is misschien niet het belangrijkste in zijn zakenwereld, het geeft vooral vreugde en die energie zet hij over op de club.’

Praat je weleens met hem?

LUKAKU: ‘Soms een privébericht via Twitter. Hij is jong van geest!’ (lacht)

Ben je vandaag trots op je parcours? Voor iemand die bij Anderlecht weg moest…

LUKAKU: ‘Ik heb de kansen die ik bij Anderlecht kreeg niet weten te grijpen. Ik weet dat ik niet de gemakkelijkste ben. Ik weet dat mijn karakter niet goed in het voetbal past.’

Leg eens uit.

LUKAKU: ‘Ik draai niet graag rond de pot. Ik ben heel direct. En zo mag je niet zijn in het voetbal. Als je echt jezelf wilt zijn, dan blijf je met lege handen achter. Laten we zeggen dat ik daar in het verleden slecht mee omging, ik vergat dat ik nog een jonge speler was. En ik kom nu minder vaak te laat…’

Maar het gebeurt dus nog altijd?

LUKAKU: ‘Zelden. (lacht) Hooguit vijf keer dit jaar. Het heeft te maken met wie je bent in de groep, dat is overal zo. Als je een belangrijke speler bent en de groep staat achter jou, dan kun je je veel permitteren. Maar als de groep zich tegen je keert, kan het snel afgelopen zijn.’

Bij Anderlecht was jij geen belangrijke speler…

LUKAKU: ‘Inderdaad, en dus werkte het sommigen op de zenuwen. Daarom vind ik het ook zo spijtig als ik Dodi Lukebakio zie spelen, die verder staat dan ik destijds. Ik begon aan de play-offs in 2011/12. Het jaar nadien, toen ik moest bevestigen, liep ik een stressfractuur op omdat ik te nonchalant was. Dat getuigde niet van de juiste ingesteldheid.’

Na de dood van je vriend Junior Malanda daarentegen hield je je wel sterk en stortte je niet in.

LUKAKU: ‘Voetbal is mijn hobby en mijn passie. Wat dat betreft ben ik een gelukzak. En wanneer ik nerveus ben, weet ik dat ik op training mijn woede wel kwijt kan. Ik kan daar tot rust komen, het is een vorm van escapisme. Als je in een bureau werkt, moet je daar nadien nog voor naar de fitness.’ (lacht)

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Dit is het beste seizoen in mijn carrière. Ik heb op alle vlakken vooruitgang geboekt.’ – JORDAN LUKAKU

‘Ik kan je verzekeren dat ik tijdens mijn eerste week bij de nationale ploeg goed geslapen heb! Na elke training was ik moe.’ – JORDAN LUKAKU

‘Ik draai niet graag rond de pot. Ik ben heel direct. En zo mag je niet zijn in het voetbal.’ – JORDAN LUKAKU

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content